ECLI:NL:RBNHO:2013:7634

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 juli 2013
Publicatiedatum
28 augustus 2013
Zaaknummer
HAA 13/3217
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • G. Guinau
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake verklaring omtrent gedrag na drugsdelict

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 juli 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.L. Sarin, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Verklaring omtrent het Gedrag (VOG) door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat verzoekster in aanraking was gekomen met justitie in verband met een drugsdelict. De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris terecht had besloten om de VOG niet te verstrekken, gezien de risico's die verbonden zijn aan de functie van verzoekster op Schiphol, waar zij verantwoordelijk is voor het vervoer van goederen en dieren.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen meegenomen dat verzoekster niet zwaar is gestraft voor het drugsdelict, maar dat dit niet afdoet aan het feit dat zij voldoet aan het objectieve screeningsprofiel dat van toepassing is op haar functie. De rechter merkte op dat er een directe relatie bestaat tussen het strafbare feit en de werkzaamheden van verzoekster, wat de afgifte van de VOG in de weg staat. Tevens werd er ter zitting besproken dat er een hoorzitting zal plaatsvinden in het kader van de bezwaarprocedure, waar verzoekster de gelegenheid krijgt om haar standpunt verder toe te lichten.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het niet aannemelijk is dat verzoeksters werkgever haar zal ontslaan zolang er een bezwaarprocedure loopt. De rechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier P.M. van der Pol.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 13/3217
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter ter zitting van 25 juli 2013
in de zaak van:
[naam 1]
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
gemachtigde mr. S.L. Sarin
tegen
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
verweerder.
Bij besluit van 24 juni 2013 heeft verweerder verzoeksters aanvraag om toekenning van een Verklaring omtrent het gedrag (VOG) voor het verkrijgen van een [pasnaam] bij [bedrijf] te Schiphol afgewezen.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Voorts heeft zij de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juli 2013. Verzoekster is ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. M. Wieringa.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter heeft:
- het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

Gronden van de beslissing

1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder zich terecht en op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat op verzoekster het algemene screeningsprofiel met de risicogebieden goederen en proces van toepassing is. Vaststaat immers dat verzoekster in haar functie op Schiphol is belast met het vervoer van goederen en dieren. Verzoekster is speciaal belast met het laden, lossen en begeleiden van dieren. Daarnaast staat vast dat verzoekster met justitie in aanraking is gekomen in het kader van een drugsdelict. Op grond hiervan stelt verweerder terecht dat verzoekster voldoet aan het zogeheten objectieve criterium, hetgeen de afgifte van een VOG in de weg staat. Er bestaat in het kader van het risicogebied Schiphol immers een directe relatie tussen verzoeksters functie en het strafbare feit dat door haar is begaan.
2.
Ter zitting is naar voren gekomen dat er in het kader van de bezwaarprocedure een hoorzitting zal plaatsvinden op 26 augustus 2013. Ook is ter zitting aan de orde geweest het feit dat verzoekster ter zake van voormeld drugsdelict op 5 juli 2013 door de politierechter is veroordeeld tot een taakstraf van 20 uur. Op de hoorzitting zal verzoekster in de gelegenheid worden gesteld om in het kader van de toetsing aan het zogeheten subjectieve criterium naar voren te brengen dat zij ter zake van het drugsdelict niet zwaar is gestraft. Dit element heeft verweerder nog niet in zijn beoordeling betrokken. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat er in bezwaar een algehele heroverweging zal plaatsvinden.
3.
Voorts heeft de voorzieningenrechter laten meewegen dat het niet in de rede ligt dat verzoeksters werkgever haar zal ontslaan zolang er tegen de weigering van een VOG een (bezwaar)procedure aanhangig is.
4.
Het voorgaande brengt mee dat de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening zal afwijzen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
5.
De voorzieningenrechter deelt tot slot mede dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.
Uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2013 te Haarlem door mr. G. Guinau, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van P.M. van der Pol, griffier.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden: