3.Onder verwijzing naar het rapport van de psychiatrische expertise van mr. drs. J. Groenendijk (Groenendijk) heeft eiser aangevoerd dat hij per 29 september 2007 meer beperkt is dan de bezwaarverzekeringsarts in de FML van 26 juli 2012 heeft aangenomen.
4.1.De rechtbank overweegt dat de bezwaarverzekeringsarts de aanpassing van de FML heeft beperkt tot enkele, door de rechtbank in haar uitspraak van 3 mei 2012 met name genoemde aspecten. Het is echter de taak van de bezwaarverzekeringsarts - en niet van de rechtbank - de expertise te vertalen in eisers concrete mogelijkheden en beperkingen bij het verrichten van arbeid. De bezwaarverzekeringsarts heeft de uitkomst van de expertise niet bestreden. Gelet hierop begrijpt de rechtbank niet dat eiser thans wel sterk beperkt wordt geacht op het aspect “samenwerken” maar dat de bezwaarverzekeringsarts voorbijgaat aan de mede in dit kader door Groenendijk nadrukkelijk geuite waarschuwing voor het risico op ernstige agressie tegen klanten, leidinggevenden of collega’s en de zeer grote recidivekans op geweld. De rapportage van de bezwaarverzekeringsarts van 24 juli 2012 noch haar bij het verweerschrift gevoegde commentaar van 24 september 2012 geeft hierover uitsluitsel.
4.2.Voorts is niet gemotiveerd waarom een aantal in het expertiserapport specifiek omschreven beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren van eiser niet in de FML van 26 juli 2012 zijn vastgelegd. Het betreft de volgende aspecten:
- 1.4. inzicht in eigen kunnen. Uit de “Basisinformatie CBBS” (de Basisinformatie) blijkt dat dit aspect ziet op het zich bewust zijn van de eigen reële mogelijkheden tot functioneren. In het interpretatiekader bij dit aspect staat: “Dit beoordelingspunt is dus niet bedoeld om aan te geven of de cliënt naar het oordeel van de verzekeringsarts een te optimistische of te pessimistische mening heeft over de eigen mogelijkheden. Het beperkte inzicht in eigen kunnen moet het gevolg zijn van een stoornis. Een verminderd inzicht in eigen kunnen komt voor bij psychiatrische, neurologische en ontwikkelingsstoornissen.” In het expertiserapport concludeert Groenendijk dat bij eiser sprake is van een ernstige persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en obsessieve-compulsieve karaktertrekken. De agressieproblematiek vloeit volgens haar direct voort uit eiser verstoorde persoonlijkheidsontwikkeling. Zij constateert ook een beperkt ziekte-inzicht. Verder vermeldt zij dat eiser gewend is om zijn eigen gang te gaan en niet gesanctioneerd te worden als hij regels overtreedt en dat hij vrijwel niet in staat is tot reflectie en introspectie en daardoor weinig kan leren van hetgeen niet goed verloopt in zijn leven. Hij is zeer krenkbaar en explodeert van woede als hij wordt tegengesproken. Daarnaast is hij zeer koppig en rigide, wil dat dingen verlopen op zijn manier en raakt geïrriteerd als zijn patroon wordt verstoord. Dit levert zowel thuis als op het werk problemen op, leidend tot conflicten.
- 2.6. emotionele problemen van anderen hanteren. In het expertiserapport staat dat het verwerken van verwarrende emoties van anderen bij eiser niet zal lukken en dat eiser zeer waarschijnlijk direct in een conflict terechtkomt.
- 2.11. overige beperkingen in het sociaal functioneren. Uit de expertise komt echter naar voren dat eiser bekend is met een voorgeschiedenis van ernstige geweldsdelicten onder andere tegen zijn vrouw en kinderen, dat hij vanaf zijn vroege jeugd disfunctioneert op vrijwel alle levensterreinen, zeer krenkbaar is en explodeert van woede als hij wordt tegengesproken. Groenendijk benoemt in haar rapportage dat zij tijdens het afnemen van het onderzoek daardoor zeer op haar hoede was. Terzijde merkt de rechtbank hierbij op dat vanwege de geweldsdreiging een andere psychiater had geweigerd de expertise te verrichten. Dat eiser zich in zijn vrije tijd vermaakt met biljarten of koffiedrinken in het buurthuis, zoals de bezwaarverzekeringsarts in haar commentaar van 24 september 2012 stelt, gaat voorbij aan de bevindingen van de expertise; het rapport vermeldt immers de daarbij optredende conflicten. Nu uit het expertiserapport blijkt dat eisers problematische gedrag - en ook zijn agressieve, gewelddadige gedrag - op alle terreinen van zijn leven en jegens alle mensen waarmee hij omgaat een rol speelt, begrijpt de rechtbank zonder adequate toelichting niet dat bij eiser op dit aspect geen beperkingen zijn aangegeven.
- 2.12. specifieke voorwaarden voor het sociaal functioneren in arbeid. Op de hieronder vallende deelaspecten is in de FML alleen onder 12.5 (“ja de cliënt is aangewezen op werk dat geen leidinggevende aspecten bevat) toegelicht dat geen sprake mag zijn van al te grote verantwoordelijkheden. Deze toelichting begrijpt de rechtbank niet nu Groenendijk in het expertiserapport stelt dat eiser het best solitair kan functioneren in een niet leidinggevende baan. Bovendien zijn op de deelaspecten 2.12.1 (weinig of geen contacten met klanten), 2.12.2 (weinig of geen contacten met patiënten), 2.12.4 (geen direct contact met collega’s vereist) en 2.12.6 (overige voorwaarden) geen beperking aangenomen. Uit de Basisinformatie blijkt echter dat de deelaspecten van 2.12 een nauwe samenhang vertonen met de overige aspecten binnen de rubriek sociaal functioneren. Gezien de expertise en de Basisinformatie is het zonder motivering onbegrijpelijk waarom de bezwaarverzekeringsarts voor eiser op de deelaspecten van 2.12 niet meer beperkingen veronderstelt.
4.3.In haar uitspraak van 3 mei 2012 heeft de rechtbank geoordeeld (in overweging 6.3) dat op het aspect “eigen gevoelens uiten” (2.7) de score “beperkt” moet worden opgenomen omdat bij dit aspect een beperkende toelichting is gegeven op de normaalwaarde. De rechtbank heeft dus een fout bij de invulling van de FML geconstateerd maar een beoordeling van de medische kant achterwege gelaten. Het gegeven oordeel van de rechtbank sluit dus de mogelijkheid om - op medische gronden - de score “sterk beperkt” te geven niet uit. De bezwaarverzekeringsarts heeft zonder kennelijke nadere medische beoordeling en zonder motivering de FML aangepast op dit aspect naar “beperkt”. Gelezen het expertiserapport begrijpt de rechtbank echter niet dat eiser op dit aspect niet “sterk beperkt” is geacht. In de Basisinformatie is bij “sterk beperkt” vermeldt: “is meestal niet in staat gevoelens te uiten (blokkeert zichzelf) of uit deze ongecontroleerd (ongeremde), ongeacht de reacties van anderen. De rechtbank begrijpt zonder adequate motivering niet waarom eisers in het expertiserapport omschreven, explosieve en ongeremd agressieve gedrag hier niet onder valt.
4.4.De rechtbank volgt eiser niet in zijn - ter zitting ingenomen - standpunt dat ook een beperking in de FML moet worden opgenomen voor “persoonlijk risico”, waarmee hij bedoelde dat het risico op slachtoffers van zijn agressieve buien moet worden vermeden. Naar het oordeel van de rechtbank is zo’n beperking niet nodig indien de juiste beperkingen in de rubrieken 1 en 2 van de FML worden aangenomen.
4.5.De rechtbank ziet voorts geen aanleiding om het verzoek van eiser tot benoeming van een deskundige in te willigen. Het expertiserapport van Groenendijk bevat goed gefundeerde en gemotiveerde bevindingen, waaruit Groenendijk inzichtelijke conclusies heeft getrokken. Partijen hebben deze bevindingen en conclusies ook niet ter discussie gesteld. Met dit expertiserapport kunnen naar het oordeel van de rechtbank de mogelijkheden en beperkingen van eiser voor het verrichten van arbeid worden vastgesteld. De benoeming van een deskundige door de rechtbank is dus niet nodig.
4.6.Gelet op de overwegingen hiervoor in 4.1 tot en met 4.3 is de FML van 26 juli 2012 naar het oordeel van de rechtbank niet zorgvuldig opgesteld. Daarmee is de medische grondslag van het bestreden besluit ondeugdelijk. Hieruit volgt dat ook de arbeidsdeskundige grondslag van het bestreden besluit gebrekkig is. Het beroep is dus gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van Algemene wet bestuursrecht (Awb).
5.1.Voorafgaand aan een door verweerder nieuw te nemen besluit zal de bezwaarverzekeringsarts opnieuw een FML dienen op te stellen en in een bijbehorende rapportage uitvoerig moeten motiveren op welke wijze de bevindingen en conclusies van het expertiserapport in de FML tot uitdrukking zijn gebracht. De rechtbank verwijst nog eens met name naar haar overwegingen hiervoor onder 4.1 tot en met 4.3.
5.2.Voor het geval een nieuwe FML mocht leiden tot een arbeidsdeskundige beoordeling waarbij dezelfde functies als thans aan de schatting ten grondslag worden gelegd, overweegt de rechtbank het volgende.
5.3.De functie “bezorger pakketten, tijdschriften ed. (auto)” bestaat voor 50% uit het bezorgen van mappen bij klanten. Hieruit volgt dat een relevant deel van de functie bestaat uit klantcontacten. Groenendijk heeft verweerder nadrukkelijk gewaarschuwd voor het risico op ernstige agressie bij klantcontacten. Gelet hierop lijkt deze functie ongeschikt voor eiser. In de functies “productiemedewerker voedingsmiddelenindustrie” en “productiemedewerker hout en bouw” is sprake van een eigen afgebakende deeltaak. In deze functies is echter wel overleg onderscheidenlijk afstemming met collega’s vereist. De rechtbank vraagt zich af of eiser, gelet op de conclusies van het expertiserapport, hiertoe in staat moet worden geacht.
6.1.De gebreken in het bestreden besluit kunnen alleen door verweerder worden hersteld. De rechtbank kan niet zelf eisers recht op een WAO-uitkering per 29 september 2007 vaststellen. Deze uitspraak is inmiddels wel de derde uitspraak in het geschil over de vraag of eiser per die datum toegenomen arbeidsongeschikt moet worden geacht. Gelet hierop en de eerdere standpunten van de bezwaarverzekeringsarts, ziet de rechtbank geen aanleiding voor toepassing van een bestuurlijke lus.
6.2.Gezien de duur van deze procedure - met inmiddels een derde rechterlijke uitspraak waarin verweerder wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser - ziet de rechtbank aanleiding verweerder op te dragen binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op eisers bezwaar, met inachtneming van deze uitspraak en daarbij te bepalen dat verweerder aan eiser een dwangsom verbeurt van € 100,- per dag zolang hij niet voldoet aan deze uitspraak, tot een maximumbedrag van € 10.000,-.