2.11.Met betrekking tot de overgedragen aandelen staat – als zijnde niet in geschil tussen partijen dan wel onvoldoende weersproken – het volgende vast.
[F BEDRIJF] N.V. (hierna: [F BEDRIJF])
2.11.1.1. [F BEDRIJF] is opgericht bij notariële akte van 4 augustus 1998. De bedrijfsactiviteiten van de groep waar [F BEDRIJF] onderdeel van is, bestaan uit het exploiteren van privéklinieken voor cosmetische en medische (laser)behandelingen.
2.11.1.2. Eiser heeft op 24 augustus 1998, 41.825 aandelen [F BEDRIJF] verworven voor de prijs van
f4,50 per aandeel. Op 16 november 2000 heeft een conversie van een begin dat jaar aan [F BEDRIJF] verstrekte converteerbare lening ad
ƒ75.000 plaatsgevonden waarvoor 14.164 aandelen zijn uitgegeven voor de conversieprijs van
ƒ6,50 per aandeel en 16.239 aandelen voor de prijs van
ƒ0. Gemiddeld bedraagt de conversieprijs derhalve
ƒ2,47 per aandeel (75.000/(14.164 + 16.239 =) 30.403). De conversievoorwaarden zijn op 16 november 2000 aangepast, zoals vastgelegd in een notariële akte. [N BEDRIJF] (hierna:[N BEDRIJF]) fungeerde als ‘Placement Agent’ met betrekking tot de uitgifte van de converteerbare geldlening.
2.11.1.3. Bij notariële akte van 20 november 2000 zijn de activiteiten van [F BEDRIJF] op het gebied van behandeltechnieken tegen kanker juridisch afgesplitst in een aparte vennootschap[O BEDRIJF] B.V. (hierna: [O BEDRIJF]). Aandeelhouders [F BEDRIJF] werden van rechtswege aandeelhouder van [O BEDRIJF].
2.11.1.4. In het “[[F BEDRIJF]] Contingency Plan” van 6 december 2000 is het volgende opgenomen:
“1)
OBJECTIVES:
Primary objective:
Secure shareholder investment
1. Avoid bankruptcy of [[F BEDRIJF]]
2. Secure the future of [[O BEDRIJF]] until [O BEDRIJF] plc has obtained funding, thus becomes financially independent (…)
3. Reorganisation of the clinic business to reach profitability (…)
4. (…)”
2.11.1.5. In een e-mailbericht van 11 december 2000 schreef [F] ([B BEDRIJF] en aandeelhouder in [K BEDRIJF] Holding N.V.; hierna: [F]) aan[G] ([N BEDRIJF]; hierna: [G]):
“[naam 1],
Na de vloed van vragen inzake [K BEDRIJF] krijg ik nu de vragen inzake [[F BEDRIJF]], [G BEDRIJF] en [L BEDRIJF]. Men is het vertrouwen volledig kwijt en vraagt zich af hoe de andere investeringen er nu voorstaan.
Ik beschik over te weinig info om hierop de juiste antwoorden te geven. Het is duidelijk dat hierover zsm zekerheid en vertrouwen gegeven moet worden indien mogelijk.
Je weet hoe het is vertrouwen bouw je langzaam op en is snel weg en daarom lijkt mij enige PR van jouw kant naar je grote investeerders waaronder [B BEDRIJF] direktieleden van het grootste belang.”
2.11.1.6. In reactie op het mailbericht van 11 december 2000 reageerde [G] als volgt per e-mailbericht van 11 december 2000:
“[naam 2]
Ik ben te allen tijde bereid tot toelichting en alles wat nodig is om iedereen comfort te geven. Je mag aannemen dat we hier met zorg de belangen behartigen van alle aandeelhouders die via[N BEDRIJF] zijn ingestapt.”
2.11.1.7. Op 29 december 2000 heeft een participatiefonds van [B BEDRIJF], 924.256 aandelen [F BEDRIJF] gekocht voor ƒ 2,80 per aandeel.
2.11.1.8. Per 5 februari 2001 is aan [F BEDRIJF] (zonder [O BEDRIJF]) surseance van betaling verleend, waarna faillissement volgde bij rechterlijke uitspraak van 5 april 2001.
2.11.1.9. In een notitie van 25 oktober 2006 (bijlage D/157) ten behoeve van een verhoor door de Fiod verklaarden eiser en [A] het volgende met betrekking tot de waardering van het aandeel:
“De waardering van NLG 6.50 p.a. is geïnspireerd door de conversie koers van een in november 2000 uitgegeven convertible (daarvoor hadden we aandelen op NLG 4,50 gekocht). Deze convertible werd door ons tot op het bot uitonderhandeld waarvoor wij bonusaandelen kregen voor “nagenoeg onmiddellijk handelen”. Men kan stellen dat wij zeer doortastend onderhandeld hebben en zakelijk optimaal gebruik gemaakt hebben van de situatie. Dit neemt niet weg dat de door de onderneming ingeschatte en te verwachte waarde NLG 6.50 p.a. betrof. Hierin zat uiteraard een zeker toekomst perspectief verdisconteerd wat nu eenmaal altijd het geval is bij aandelen.”
[E BEDRIJF] N.V. (hierna: [E BEDRIJF])
2.11.2.1. [E BEDRIJF] is opgericht bij notariële akte van 16 juni 1999. [E BEDRIJF] was actief op het gebied van entertainment software.
2.11.2.2. Op 16 juli 1999 verstrekte eiser middels een Convertible Loan Agreement een converteerbare geldlening aan [E BEDRIJF] van ƒ 319.538. Deze lening zou uiterlijk 22 juli 1999 worden geconverteerd in aandelen [E BEDRIJF]. De (oorspronkelijke) conversiekoers was ƒ 6,39. Deze kon worden aangepast; zo ook het tijdstip van conversie. De rente bedroeg 7% en was onmiddellijk opeisbaar bij surseance en dergelijke bij [E BEDRIJF].
2.11.2.3. In een brief van 12 september 2000 wordt [A] door[N BEDRIJF] uitgenodigd voor een op 5 oktober 2000 te houden bijeenkomst betreffende de stand van zaken met betrekking tot de bedrijfsgang van [E BEDRIJF] en de conversie van de leningen. In de brief staat onder meer:
“Zoals uit eerdere rapportages van [[E BEDRIJF]] is gebleken is van het businessplan waarop wij allen geïnvesteerd hebben slechts weinig gerealiseerd. Onlangs heeft[N BEDRIJF] een gesprek gehad met Monitor waaruit bleek dat zij een grote markt voor [[E BEDRIJF]] open zien liggen indien wordt overgeschakeld op bartop entertainment machines. Uit hun presentatie zullen wij gezamenlijk moeten afleiden of het zinvol is om verder te gaan met de onderneming. Het alternatief zal naar onze mening echter zijn om de activiteiten te beëindigen, wat wij uiteraard ten zeerste zouden betreuren.
Het is derhalve van het grootste belang om op de bijeenkomst aanwezig te zijn, opdat een goede beslissing kan worden genomen. Ook het onderwerp conversie zal uiteraard aan de orde komen.”
2.11.2.4. [E BEDRIJF] beloofde in een “bijeenkomst converteerbare leninghouders [[E BEDRIJF]]” van 10 oktober 2000 uiterlijk 15 november 2000 duidelijkheid te verschaffen over de conversie van de lening.
2.11.2.5. Op 21 december 2000 schrijft [H] van [E BEDRIJF] aan [A]:
“Zoals gemeld tijdens de bijeenkomst in oktober heeft de conversieprocedure en het opstellen van het Business Plan onze volledige aandacht (…). De conversie voorbereiding (…) kan met zekerheid aan u worden voorgelegd in de eerste maand van het nieuwe jaar. Het Business Plan, alsmede rapportage van de huidige ontwikkelingen zal u uiterlijk in de week van 15 januari 2001 ontvangen.”
2.11.2.6. Op 17 november 2003 is [E BEDRIJF] ontbonden.
2.11.2.7. In de notitie van 25 oktober 2006 ten behoeve van het verhoor door de Fiod verklaarden eiser en [A] het volgende met betrekking tot de waardering van het aandeel:
“De Waardering is gedaan op het niveau waarop wij deze convertible hadden gekocht medio 1999. (…) Alhoewel de onderneming slechts minimaal correspondeerde met haar participanten kregen we regelmatig positieve updates via[N BEDRIJF]. (…) Wij hadden geen enkele informatie/reden om een andere waarde te hanteren dan de historische aanschafprijs.”
[G BEDRIJF] N.V. (hierna: [G BEDRIJF])
2.11.3.1. [G BEDRIJF] is opgericht bij notariële akte van 10 november 1993. De activiteiten van [G BEDRIJF] bestonden uit de in- en verkoop van computerapparatuur in de breedst mogelijke betekenis en alles wat daaraan dienstbaar was via internet, voornamelijk business-to-business (E-commerce), onder de naam ‘[G BEDRIJF]’.
2.11.3.2. Op 31 maart 2000 maakte [G BEDRIJF] een prognose van haar investeringsbehoefte. In ‘round 2’ zou [L BEDRIJF] Ltd tegen een conversieprijs van ƒ 13 per aandeel haar lening op [G BEDRIJF] converteren. In ‘round 2+’ zou [P BEDRIJF] N.V. (hierna: [P BEDRIJF]) haar belang in [G BEDRIJF] uitbreiden tegen een uitgifteprijs van ƒ 13 per aandeel. In ‘round 3’ werden door onder meer [P BEDRIJF], [L BEDRIJF] en [B BEDRIJF] nieuwe aandelen verworven tegen een uitgifteprijs van ƒ 20 per aandeel. Vervolgens verwachtte [G BEDRIJF] nieuwe aandelen te kunnen uitgeven tegen ƒ 30 per aandeel.
2.11.3.3. Op 25 juni 2000 schreef eiser zich in voor 15.000 aandelen in [G BEDRIJF] voor een koopprijs van ƒ 20 per aandeel. Op 2 augustus 2000 verwierf eiser nog eens 15.000 aandelen [G BEDRIJF] voor de prijs van ƒ 20 per aandeel.
2.11.3.4. Op 25 september 2000 heeft een vergadering van de Raad van Commissarissen (RvC) van [G BEDRIJF] plaatsgevonden, waarbij onder meer [G] aanwezig was. In de notulen staat het volgende:
“De markt is momenteel niet goed en daarbij geldt tevens dat het niet handig is om op basis waar we nu zitten 10 mio binnen te halen. (…) Afgesproken wordt dat via bestaande investeerders/contacten getracht wordt een miljoen aan bridging op te halen.”
2.11.3.5. Op 24 oktober 2000 heeft een vergadering van de RvC plaatsgevonden, waarbij onder meer wederom [G] aanwezig was. In de notulen staat het volgende:
“De huidige status is dat we nog 1 maand zonder financiering verder kunnen. (…) Voor wat betreft de prijs van het aandeel moet er op worden gelet dat de koers niet onder de f 25,00 komt, aangezien dit anders voor een plaatsingsprobleem zal zorgen. Er wordt uitgegaan van f 30,00 per aandeel bij plaatsing.”
2.11.3.6. Op 28 november 2000 verstrekte [P BEDRIJF] een converteerbare lening aan [G BEDRIJF] onder opschortende voorwaarde dat[N BEDRIJF] ([G]) zich eveneens committeerde voor financiering. De conversieprijs bedroeg ƒ 22,50.
2.11.3.7. In de notitie van 25 oktober 2006 ten behoeve van het verhoor door de Fiod schreef eiser met betrekking tot [G BEDRIJF] het volgende:
“Op de aandelen is op 25 juni 2000 ingeschreven voor een waarde van NLG 20,- per aandeel. (…) De RvC legt vast dat er bij de funding van deze ronde wordt uitgegaan van NLG 30,-. Er is geen verdere informatie voorradig gedurende de rest van 2000. (…) Het moge duidelijk zijn dat bij uitvoering van dit plan (…) de vaststelling van de waarde van NLG 33,- (10% boven laatste vastgestelde issue price) conservatief genoemd mag worden.
[H BEDRIJF] B.V. ([H BEDRIJF])
2.11.4.1. [H BEDRIJF] is opgericht bij notariële akte van 17 februari 1999. [H BEDRIJF] is opgericht met het doel een softwareprogramma voor autorisatiemanagement te ontwikkelen en op de markt te brengen. Daarnaast ontwikkelde [H BEDRIJF] een concept voor het digitaal tekenen van overeenkomsten.
2.11.4.2. Op 23 december 1999 werd de Maatschap[naam 3] opgericht. Het doel van de maatschap was het nemen van een belang van 28% in [H BEDRIJF]. Eiser had een participatie in deze maatschap van 15,91%. Bij notariële akte van 15 mei 2000 heeft [H BEDRIJF] in totaal 2.399.964 aandelen (28% van het totaal) uitgegeven aan Maatschap[naam 3]. Aan eiser (middels zijn participatie in Maatschap[naam 3] van 15,91%) zijn daarbij 381.813 aandelen uitgegeven voor een uitgifteprijs van ƒ 1,75 per aandeel, totaalbedrag ƒ 668.172,75.
2.11.4.3. [Q BEDRIJF] B.V. (hierna: [Q BEDRIJF]) heeft zich op 3 mei 2000 bereid verklaard onder bepaalde voorwaarden te zullen investeren in [H BEDRIJF]. Daarbij zou [Q BEDRIJF] voor een bedrag van ƒ 6.000.000 een belang van 25% in [H BEDRIJF] verwerven in de vorm van converteerbare preferente aandelen. Vorenstaande is vastgelegd in een zogenoemd ‘Term Sheet’. Nadien op 19 juli 2000 is een en ander vastgelegd in een participatieovereenkomst met [Q BEDRIJF] met dien verstande dat [Q BEDRIJF] 3.609.610 aandelen [H BEDRIJF] (zijnde 26,67% van het totaal) zou verwerven, indien en voor zover bepaalde verkoopdoelstellingen (‘milestones’) zouden worden behaald. Bij het behalen van iedere milestone zou [Q BEDRIJF] ƒ 1.500.000 storten in [H BEDRIJF]. Bij notariële akte van 20 juli 2000 heeft [H BEDRIJF] aan [Q BEDRIJF] 3.609.610 aandelen uitgegeven voor een uitgifteprijs van ƒ 0,42 (afgerond) per aandeel; totaalbedrag ƒ 1.500.000. Bij notariële akte van 1 augustus 2000 zijn de aan [Q BEDRIJF] uitgegeven aandelen omgezet in converteerbaar preferente aandelen [H BEDRIJF]. Nadien heeft [Q BEDRIJF] nog eens ƒ 1.500.000 gestort in [H BEDRIJF]. Blijkens de participatieovereenkomst was voor het behalen van de volgende milestones vereist dat voor 1 januari 2000 een of twee strategische investeerders zouden participeren (milestone 2) en dat over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2001 een bruto-omzet van ƒ 2.600.000 zou worden behaald door [H BEDRIJF] (milestone 3).
2.11.4.4. Gedurende de maanden augustus tot en met december 2000 ontving eiser de zogenaamde ‘actuals’ van de maand ervoor. De ‘actuals’ bevatten een overzicht van de cijfers en de stand van zaken bij [H BEDRIJF].
2.11.4.5. Bij brief van 14 december 2000 werden door [H BEDRIJF] aan eiser de volgende stukken toegezonden:
- de notulen van de RvC van 8 december 2000:
- de cijfers (‘actuals’) over de maand november 2000; en
- het door de RvC geaccordeerde budget van 2001.
In de notulen van de RvC staat onder meer het volgende vermeld:
“ 3. Mededelingen
Na extensieve onderhandelingen is [Q BEDRIJF] als aandeelhouder toegetreden voor de helft van hetgeen gevraagd ter waarde van 6 miljoen gulden tegen een koers van Dfl. 1,92 per aandeel en verkrijgt daarvoor een percentage van 26,7%. Het volstorten zal gefaseerd plaatsvinden en is afhankelijk van een aantal milestones. Inmiddels is de helft ter waarde van 3 miljoen gulden volgestort. De komende volstorting zal 1,5 miljoen gulden bedragen en vindt. mede afhankelijk van de realisatie van de milestone nieuwe strategic partner”, plaats in januari 2001. De laatste storting voor 1,5 miljoen gulden zal plaatsvinden, wederom aan milestones gekoppeld in juli 2001.
Aan [Q BEDRIJF] is een put-optie gegeven voor het tweede over Q4 2000 gestorte bedrag van 1,5 miljoen gulden welke kon worden uitgeoefend indien uit de 20 vorenvermelde implementaties niet voor eind december vijf betaalde zouden voortvloeien. Commissarissen wensen onmiddellijk te reageren en stellen
- het nog steeds toe te juichen dat [Q BEDRIJF] is toegetreden hetgeen zeker behoort bij te dragen aan de uitstraling van bhold company, echter - teleurgesteld te zijn dat [Q BEDRIJF] weinig bijgedragen heeft om [Q BEDRIJF] als klant te verwerven, hetgeen een extra impuls aan de uitstraling (ook t. a. v. potentiële strategische investeerders) kan geven.
- dat het binnenhalen van een strategische investeerder op korte termijn mede in verband met de eind december luwte een moeilijke zaak zal zijn waardoor bhold company de gevraagde milestone niet haalt en in januari in een diep (cashflow) gat zal gaan vallen. In januari moeten onder andere belastingen, leasevergoedingen, huur ed. betaald worden,
- dat de put optie onwenselijk is, immers de bestaande aandeelhouders hebben aan hun verplichtingen voldaan en door de put optie stelt[Q BEDRIJF] zich voor tranche op als credietgever in plaats van als risico dragende mede aandeelhouders.
Kortom, commissarissen vinden de situatie zorgelijk en verzoeken de directie per ommegaande contact op te nemen met [Q BEDRIJF] om de mogelijkheden, voor een overbruggingskrediet, voor de periode tot aan het toetreden van een strategische investeerder te bespreken. Zonder voorafgaande toestemming van de commissarissen mag de directie hierbij geen verdere zekerheden namens de overige aandeelhouders verschaffen. Directie zal de commissarissen op de hoogte houden. (...)”
2.11.4.6. In de ‘actuals’ over de maand november 2000, waaronder de balans per 30 november 2000, is onder meer het volgende opgenomen:
“
4. Cashflow prognose december 2000
Verwacht wordt dat met in achtname van hetgeen gesteld onder 1. Het einde van het jaar net
gehaald wordt. In januari 2001 zullen enige achterstallige betalingen naar reeds bestaande
crediteuren, alsmede naar de gebruikelijke betalingen, o.a. sociale lasten, huur, leasecontracten
e.d., betaald moeten worden. Dit resulteert in een cashflow deficit van ong. ƒ 394.000,-
waarvoor nog geen dekking is.”
Blijkens de bijgevoegde winst- en verliesrekening bedroeg het resultaat over 2000 tot en met de maand november -/- ƒ 6.290.600. Verwacht werd dat het resultaat over geheel 2000
-/- ƒ 6.653.300 zou bedragen.
2.11.4.7. Op 15 december 2000 stuurde [Q BEDRIJF] aan eiser per e-mail de per oktober 2000 gebudgetteerde cijfers voor het jaar 2001 en de cijfers van het jaar 2000 van [H BEDRIJF] toe. Hieruit blijkt dat het resultaat over 2000 tot en met oktober -/- ƒ 6.649.300 bedroeg. Het gebudgetteerde resultaat voor het jaar 2001 bedraagt volgens het bijgevoegde overzicht
-/- ƒ 3.297.700 en de gebudgetteerde omzet voor 2001 bedraagt op dat moment ƒ 3.000.000.
2.11.4.8. Op 19 april 2001 is surseance van betaling van [H BEDRIJF] aangevraagd. Bij vonnis van 18 mei 2001 is [H BEDRIJF] vervolgens failliet verklaard.
2.11.4.9. Eiser heeft samen met [A] ten behoeve van het verhoor door de Fiod een notitie opgesteld gedateerd 25 oktober 2006 (document D-157), waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“ De Waardering per aandeel is geschied op basis van de laatst bekende “derdenwaardering”. Het betreft de participatie door [[Q BEDRIJF]]. Voor een belang van NLG 6 miljoen verwerft zij 25% van de aandelen hetgeen correspondeert met NLG 2.10 per aandeel (…) Op basis van alle positieve geluiden – via meetings/telefoon – verkregen van de directie (…) hebben wij de prijs per aandeel zelfs iets opgewaardeerd (…)”
[I BEDRIJF]) B.V. en [J BEDRIJF]) B.V. (hierna: [I BEDRIJF] en [J BEDRIJF])
2.11.5.1. [J BEDRIJF] is opgericht bij notariële akte van 10 mei 1990. [I BEDRIJF] is opgericht bij notariële akte van 28 juli 1999. De bedrijfsactiviteiten van [I BEDRIJF] en [J BEDRIJF] bestonden onder meer uit de exploitatie van een nieuw verwarmingssysteem, uitgevonden voor kasgewassen ([VERWARMINGSSYSTEEM]), waarbij [J BEDRIJF] tevens fungeerde als houdstermaatschappij van aandelen [I BEDRIJF].
2.11.5.2. Bij notariële akte van 7 januari 2000 heeft eiser de eigendom verkregen
van 8.637 aandelen in [I BEDRIJF] voor een koopprijs van ƒ 36,67 per aandeel. Bij notariële akte van eveneens 7 januari 2000 heeft eiser de eigendom verkregen van 10.932 aandelen in [J BEDRIJF] voor een koopprijs van ƒ 28,97 per aandeel. Bij notariële akten van 11 en 12 oktober 2000 heeft eiser verkocht en geleverd 4.546 aandelen [I BEDRIJF] respectievelijk 5.753 aandelen [J BEDRIJF]; beiden voor dezelfde prijs als waarvoor eiser de aandelen [I BEDRIJF]/[J BEDRIJF] had gekocht. Na deze verkoop resteren 4.091 aandelen [I BEDRIJF] en 5.179 aandelen [J BEDRIJF] bij eiser.
2.11.5.3. Op 4 november 2000 vond een Algemene Vergadering van Aandeelhouders plaats. In een presentatie, waarin het bedrijfsplan werd besproken, werd aangegeven dat het [VERWARMINGSSYSTEEM] op dat moment het enige alternatief was voor de verwarming van flexibele en verplaatsbare rolcontainers. Om het bedrijf veilig te stellen moest men samenwerken met de marktleider. Men verwachtte rond juni 2001 winst te kunnen maken.
2.11.5.4. In een brief van 15 december 2000 vroeg [I] ([J BEDRIJF]) aan eiser of hij geïnteresseerd was in de uitgifte of koop van aandelen in [J BEDRIJF]. In een faxbericht van 27 december 2000 heeft eiser geantwoord dat hij geen interesse had in het verkrijgen van aandelen in [J BEDRIJF].
2.11.5.5. Op 20 maart 2001 gaf eiser toestemming een pakket aandelen in [J BEDRIJF] aan derden te verkopen. Op een daartoe strekkend verzoek is een schriftelijke aantekening gemaakt waarbij voor de te verkopen aandelen in [J BEDRIJF] een waarde werd vermeld van +/- US $ 17,12 (= ca.
ƒ 41,60).
2.11.5.6. Eiser heeft samen met [A] ten behoeve van het verhoor door de Fiod een notitie opgesteld gedateerd 25 oktober 2006 (document D-157), waarin eiser de door hem gehanteerde verkoopprijs van ƒ 109,98 voor de aandelen [I BEDRIJF] en ƒ 86,88 voor de aandelen [J BEDRIJF] onderbouwde. Daarin is het volgende opgenomen:
“[I BEDRIJF] en [J BEDRIJF] hadden een revolutionair nieuw verwarmingssysteem voor kasgewassen.
Er waren in de zomer / najaar 2000 60 proefvelden die er veelbelovend uitzagen. De berichtgeving en inschatting van betrokken partijen was dat er sprake van een doorbraak in deze branch zou zijn met als resultaat een spectaculaire toekomstverwachting voor [I BEDRIJF] en [J BEDRIJF]. Een aanzienlijke verhoging van de waarde ten opzicht van de investeringsprijs was alleszins gerechtvaardigd. De hoogte is subjectief vastgesteld, daar er geen benchmarks waren”
[K BEDRIJF] Holding N.V. (hierna: [K BEDRIJF])
2.11.6.1. [K BEDRIJF] is opgericht in 1998. De bedrijfsactiviteiten van [K BEDRIJF] bestonden uit het creëren en onderhouden van een eigen wereldwijd netwerk voor dataverkeer. [K BEDRIJF] is in maart 1998 gestart met deze activiteiten. Voor de instandhouding van het eigen netwerk maakte [K BEDRIJF] gebruik van apparatuur van [MERK].
2.11.6.2. Bij notariële akte van 30 september 1999 heeft eiser de eigendom verkregen van 6.700 aandelen in [K BEDRIJF]. De koopprijs bedroeg ƒ 18 per aandeel. Nadien op 28 december 1999 verwierf eiser 16.668 aandelen [K BEDRIJF] voor de prijs van ƒ 13,50 per aandeel door middel van uitoefening van een koopoptie en op 30 december 1999 13.333 aandelen [K BEDRIJF] voor de prijs van ƒ 25 per aandeel door middel van conversie van een lening in aandelen. In totaal heeft eiser dus 36.701 aandelen verkregen. De totale verkrijgingsprijs bedroeg ƒ 678.951. De gemiddelde verkrijgingsprijs per aandeel bedroeg ƒ 18,50.
2.11.6.3. In een brief van 13 juni 2000 informeerde [R BEDRIJF]
N.V. (hierna:[R BEDRIJF]) de aandeelhouders van [K BEDRIJF] over de gevolgen van een nog
door te voeren herstructurering bij [K BEDRIJF]. Tevens informeerde[R BEDRIJF] de aandeelhouders over een met [OVERHEIDSORGAAN] gemaakte afspraak omtrent de waardering van de aandelen [K BEDRIJF]. In die brief van 13 juni 2000 is het volgende opgenomen:
“Onlangs hebben wij met [OVERHEIDSORGAAN] de afspraak gemaakt dat de fiscale waardering van de aandelen [K BEDRIJF] mag worden gebaseerd op een mix van intrinsieke waarde en rentabiliteitswaarde en geen rekening hoeft te worden gehouden met een waarde gebaseerd op de laatste uitgiftekoers. De uitkomst is zeer interessant. Op basis van deze waardering is de fiscale waarde van het totale aandelenpakket [K BEDRIJF] thans nihil, en zal dit naar verwachting ook blijven tot een IPO op de Nasdaq.
Hoewel de waarderingsafspraak is gemaakt in het kader van een werknemersoptiereglement van [K BEDRIJF], is het verdedigbaar dat de afspraak ook gebruikt kan worden voor u als aandeelhouders van [K BEDRIJF].“
2.11.6.4. Op 24 mei 2000 heeft [K BEDRIJF] de jaarrekening over 1999 gepubliceerd.[R BEDRIJF] gaf in de paragraaf ‘Toelichting’ in de ‘Audit Findings’ betreffende deze jaarrekening aan dat onzekerheid kon ontstaan over de continuïteit van [K BEDRIJF] indien geen additionele financiering zou worden verkregen. Dit werd veroorzaakt door het negatieve eigen vermogen en de resultaten over het jaar eindigend op 31 december 1999, de kaspositie en de verwachte resultaten voor het jaar 2000.
2.11.6.5. [K BEDRIJF] heeft op 16 juni en 14 juli 2000 prospecti uitgebracht. Daarbij bood zij potentiële investeerders in twee tranches nieuw uit te geven aandelen in [K BEDRIJF] aan. De eerste tranche van uit te geven aandelen had een uitgifteprijs van ƒ 125 per aandeel. De tweede tranche had een uitgifteprijs van ƒ 167,50 per aandeel. [K BEDRIJF] wees potentiële beleggers ook op de risico’s en op haar financieringsbehoefte. Van de in totaal te plaatsen nieuwe aandelen van 124.780 werden 48.110 aandelen geplaatst. De totale uitgifteprijs bedroeg ƒ 6.000.000, zodat de gemiddelde uitgifteprijs per aandeel ƒ 125 bedroeg.
2.11.6.6. [K BEDRIJF] heeft op 15 september 2000 een prospectus uitgebracht. In deze prospectus bood zij potentiële investeerders nieuw uit te geven aandelen in [K BEDRIJF] aan.
De aandelen werden aangeboden voor een uitgifteprijs van ƒ 150 per aandeel.[N BEDRIJF] fungeerde (wederom) als ‘Placement Agent’. [K BEDRIJF] wees potentiële beleggers (wederom) op de risico’s en op haar financieringsbehoefte. Van de in totaal te plaatsen nieuwe aandelen van 266.667 werden 14.165 aandelen geplaatst. Op 21 november 2000 stuurde[N BEDRIJF] aan eiser de prospectus van [K BEDRIJF] van 15 september 2000 toe.
2.11.6.7. In de periode september-december 2000 zijn er intensieve onderhandelingen geweest met [S BEDRIJF] en andere institutionele beleggers, zoals [Q BEDRIJF], over additionele financiering, en met [MERK] over de omzetting van haar (in december fors opgelopen) vordering op [K BEDRIJF] in aandelenkapitaal.
2.11.6.8. In een brief van 8 december 2000 werd eiser in de hoedanigheid van aandeelhouder van [K BEDRIJF] uitgenodigd voor een op 22 december 2000 te houden Buitengewone Vergadering van Aandeelhouders (hierna: BAVA). In de uitnodiging werd gewezen op het volgende:
“Geachte aandeelhouder,
Als directie voelen wij ons verplicht u te in formeren over de status van de financiering van [[K BEDRIJF]]. Reeds vanaf begin zomer zijn wij bezig om in totaal een financiële injectie te organiseren van in totaal $ 40 miljoen. Tot een aantal weken geleden zag het ernaar uit dat wij dit volledige bedrag zouden binnen halen. Echter, ten gevolge van de recente neergang van Nasdaq is de ‘appetite’ van de potentiële investeerders veranderd. Op dit moment zien wij geen kans het voorgenomen bedrag te closen. Dit is een zeer slecht vooruitzicht en ook triest omdat alle potentiële financiers het business model van [[K BEDRIJF]] wel degelijk als positief ervaren.
Wij betreuren ten zeerste dat we met de geïnvesteerde gelden ons plan voor 2000 niet hebben kunnen realiseren. Wij kunnen enkel als verzachtende omstandigheid opvoeren dat we vanaf juni geen zekerheid hebben gehad over onze financiële positie. Met een steeds groeiende crediteurenpost zijn wij niet meer in staat geweest ons groeitempo vast te houden en hebben slechts kunnen consolideren. Het management blijft zich inzetten om deze onderneming tot een succes te brengen en is bereid daartoe ieder denkbaar offer te brengen.
[[K BEDRIJF]] zal de salarissen in december nog kunnen betalen, maar daarna is de kas leeg. Tegelijkertijd staat er een zeer grote post crediteuren uit, waarvan het grootste gedeelte ruim over [de] betalingsdatum is. Kortom, als er niet snel geld binnenkomt zullen wij genoodzaakt zijn het faillissement aan te vragen. Zover is het gelukkig nog niet.
Op dit moment ligt één concreet financieringsvoorstel op tafel. [S BEDRIJF] Partners maakt op dit moment geen gebruik van de mogelijkheid om haar warrants uit te oefenen, Wij doelen hierbij op de financieringsovereenkomst dd 15 september 2000 van $ 16 miljoen zoals in het laatste prospectus dd 15 September is beschreven en waarvan reeds $ 4 miljoen door [S BEDRIJF] Partners is verschaft. Echter, [S BEDRIJF] heeft [[K BEDRIJF]] een nieuw voorstel gedaan. [S BEDRIJF] stelt voor nu een ronde te doen van $ 8 miljoen en is bereid daarvan zelf onmiddellijk $ 2 miljoen te financieren, [P BEDRIJF],[N BEDRIJF] en [S BEDRIJF] hebben reeds een overbruggingsfinanciering gegeven van $ 2 miljoen. Met de $ 8 miljoen overleeft het bedrijf tot medio februari. Met een betere markt en een dan gestroomlijnde organisatie voorziet [S BEDRIJF] kansen om dan wederom geld op te halen.
De condities voor het voorstel “for discussion purpose only - draft” zijn in enkele lijnen aan te geven. Voor totaal $ 14 miljoen ($ 8 miljoen nieuw, $ 2 miljoen overbruggingsfinanciering en $ 4 miljoen reeds verschaft) verkrijgen investeerders 80% van de aandelen. De resterende 20% van de aandelen wordt verdeeld tussen founders and management 10% en bestaande aandeelhouders 10%, Dit zou verwatering betekenen (van 100% naar 10%) van de huidige aandeelhouders, maar daar staat tegenover dat de huidige aandeelhouders van [K BEDRIJF] Holding NV uitdrukkelijk worden uitgenodigd om in deze ronde te participeren als investeerder om hun pro rata aandeel te bewaren.
Op dit moment lopen er nog diverse gesprekken met andere potentiële investeerders en eveneens zijn er contacten over een mogelijke fusie met een branchegenoot. Wij hopen u op de aandeelhoudersvergadering van 22 december aanstaande hierover te kunnen informeren. In dit stadium is er nog geen enkele toezegging gedaan, behalve die van [S BEDRIJF] Partners.
Tijdens de aandeelhoudersvergadering op 22 december aanstaande zal het voorstel van [S BEDRIJF] Partners uitgebreid worden toegelicht. Wij achten de gevolgen van het voorstel dermate ingrijpend dat wij van mening zijn dat u als aandeelhouder de kans moet hebben u hierover uit te spreken alvorens er een beslissing wordt genomen. Tijdens de vergadering zullen wij u een overzicht geven van de alsdan beschikbare alternatieven en een vergelijking maken tussen deze alternatieven op basis van de navolgende criteria:
- Voortbestaan de onderneming
- Waardering van de onderneming
- Gevolgen voor de aandeelhouders
- Gevolgen voor een eventuele fusie
- Gevolgen voor een eventueel crediteurenakkoord
- Gevolgen voor het management
- Gevolgen voor het budget/de operatie (...)”
2.11.6.9. In een mailbericht van 11 december 2000 informeerde [G] ([N BEDRIJF]) onder andere [F] ([B BEDRIJF] en aandeelhouder in [K BEDRIJF]) over de ‘Private Placement [K BEDRIJF] at DFL 83,75’.
2.11.6.10. In een faxbericht van 13 december 2000 nodigde[N BEDRIJF] eiser, [A] en [F] uit voor een op 20 december 2000 te houden ‘voorbereidende vergadering’. In de toelichting bij de uitnodiging is te lezen dat[N BEDRIJF] bezig was met een financieringsronde van nieuw uit te geven aandelen tegen een prijs van
f.83,75 per aandeel. In een faxbericht van 14 december 2000 bevestigde eiser dat hij aanwezig zou zijn bij de ‘voorbereidende vergadering’.
2.11.6.11. Op 22 december 2000 werd de BAVA van [K BEDRIJF] gehouden. Eiser en [F], namens [A], namen hieraan deel. Tijdens deze vergadering werd een presentatie aan de hand van document getiteld ‘The plan for a prosperous future’ gehouden hoe [K BEDRIJF] in de problemen was gekomen, waarom [K BEDRIJF] gered moest worden, welk plan voorlag en de voorwaarden daarvan.
2.11.6.12. In een getuigenverhoor bij de Fiod (G09-01) op 26 mei 2006 heeft [G] het volgende over de BAVA van 22 december 2000 verklaard:
“Ik was zelf ook bij de vergadering aanwezig (…) en werd verzocht (…) om het plan te presenteren. Dat plan zag onder andere op de omzetting van crediteuren voor een prijs van f 83,75. Op dat moment kon iedereen voor f 83,75 instappen. (…) Daarmee bedoel ik dat iedereen voor de prijs van f 83,75 aandelen zou kunnen verwerven.”
2.11.6.13. [K BEDRIJF] kon in december 2000 de salarissen van haar werknemers niet betalen. [B BEDRIJF] heeft voor de betaling van deze salarissen aan [K BEDRIJF] een bedrag van ƒ 375.000 geleend. Bij akte van 27 december 2000 is de lening geformaliseerd. Als voorwaarden bedong [B BEDRIJF] een vergoeding ter grootte van 1.000 aandelen in [K BEDRIJF] voor een prijs van ƒ 60 (mits sprake was van voldoende continuïteit) en verpanding van de debiteuren ad USD 6.000.000 door [K BEDRIJF] aan [B BEDRIJF] en een persoonlijke garantstelling door [G] met 400.000 van door hem gehouden aandelen in [L BEDRIJF] Ltd.
2.11.6.13.1. In een e-mailbericht van 22 december 2000 van de heer [J] ([K BEDRIJF]) aan onder meer [F] werd over de voorwaarden waaronder de door [B BEDRIJF] lening is verstrekt, onder meer het volgende opgemerkt:
“Aanbod was:
[B BEDRIJF] groep stort DFL 375.000,- tbv salarisbetaling januari [bedoeld is: december; rechtbank] (…)
[B BEDRIJF] krijgt hiervoor 1000 aandelen tegen een prijs van DFL. 60,-
[G] staat persoonlijk garant met 400.000 aandelen [L BEDRIJF]
Tevens worden de debiteuren van [[K BEDRIJF]] verpand aan [B BEDRIJF] groep. (…) Total 6.056.025,78”
[F] verklaarde over deze lening in een getuigenverhoor bij de Fiod op 24 april 2006 (G06-02), onder meer:
“Ik heb met [D] ook over de zekerheden gesproken.”
2.11.6.13.2. [G] bevestigde in een mailbericht genoemde persoonlijke garantstelling in de vorm van 400.000 aandelen in [L BEDRIJF]. [G] verklaarde met betrekking tot deze lening in een getuigenverhoor bij de Fiod op 26 mei 2006 (G09-01), onder meer:
“Ik heb ook contact gehad met [F] en [D] omdat zij een bruglening zouden verstrekken om [K BEDRIJF] in de lucht te houden. Of [A] daar bij betrokken was, weet ik niet meer. Die lening waarover gesproken wordt had betrekking op salarissen die betaald moesten worden.
(…)
[D] was wél op de hoogte van de lening.”
2.11.6.14. Eind december 2000 ging [K BEDRIJF] snel achteruit. De ene na de andere potentiële financier haakte af. [MERK] was niet bereid haar vordering om te zetten in kapitaal en haalde de aan [K BEDRIJF] geleasede apparatuur weg.
2.11.6.15. Op 30 januari 2001 is [K BEDRIJF] failliet verklaard. Op 29 november 2006 is bij de Kamer van Koophandel geregistreerd dat [K BEDRIJF] was opgehouden te bestaan, omdat geen bekende baten meer aanwezig waren met ingang van 28 november 2006. [K BEDRIJF] is ontbonden door de opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel.
2.11.6.16. Eiser heeft samen met [A] ten behoeve van het verhoor door de Fiod een notitie opgesteld gedateerd 15 oktober 2006 (document D-157), waarin het volgende met betrekking de waardering van de aandelen is opgemerkt:
“Als uitgangspunt is genomen de ons bekende laatstgewijzigde waardering van het aandeel [K BEDRIJF], zijnde DLF 167,50 per aandeel. Tegen deze prijs werd immers geëmiteerd in de maanden september en oktober 2000. Zulks op basis van een besluit van de RvC van [K BEDRIJF] van 4 september 2000. Na deze datum hebben er op deze prijs meerdere transacties plaatsgevonden. In deze tijd zijn wij vervolgens tot een prijs van DLF 200,- per aandeel op basis van bijgevoegd extrapolatieschema. Let wel: het betrof hier niet verhandelbare aandelen welke zeer ras in prijs stegen (…). De waarderingsrumoers/ speculaties omtrent de waarde per aandeel na een IPO, waarover frequent werd gesproken, liepen indertijd zelfs op tot DLF 1.000,-, DLF 1.500,- per aandeel!!!!
We verkeerden dan ook in de veronderstelling dat DLF 200,- per aandeel een prijs was, welke aan de onderkant lag van wat te verwachten viel!”
[L BEDRIJF] Ltd
2.11.7.1. Eiser verkreeg de aandelen in [L BEDRIJF] Ltd in de periode juni 1999-september 2000 voor een gemiddelde verkrijgingsprijs van £ 0,28. De laatste in 2000 door eiser betaalde verkrijgingsprijs bedroeg £ 0,40 op 13 september 2000.
2.11.7.2. In een prospectus van [L BEDRIJF] Ltd van 3 april 2000 zijn aandelen aangeboden voor £ 0,50 per aandeel (hierna: de prospectus). Op pagina 2 van de prospectus staat het volgende te lezen:
"
IMPORTANT INFORMATION
Prospective investors in the Shares are explicitly advised that such an investment entails a high degree of financial risk. In making an investment decision, investors must rely on their own examination of [L BEDRIJF] ltd and the terms of the Offering, including the merits and risks involved. Any decision to buy Shares should be based solely on information contained in this Prospectus.
(...)
Listing Strategy
[L BEDRIJF] will consider, with its advisors, an IPO in the current year. It is anticipated that this may be a listing on the London and/or Nasdaq Stock Exchange.
In making this decision the Group will take to account commercial circumstances, the Group's performance, and prevailing market conditions, as well as the anticipated market capitalization of the Company."
2.11.7.3. In genoemde prospectus is een ongecontroleerde jaarrekening voor het jaar 1999 van het concern opgenomen waarin een verlies vóór belasting wordt gerapporteerd van £ 6.806.000.
2.11.7.4. In een overeenkomst van 22 augustus 2000 verpandde[N BEDRIJF] (‘pledgor’) 1.451.977 van door haar gehouden aandelen in [L BEDRIJF] Ltd aan [B BEDRIJF]. De bij de verpanding gehanteerde prijs per aandeel in [L BEDRIJF] Ltd bedroeg ƒ 1,72, zijnde £ 0,50.
2.11.7.5. Tijdens een medio oktober 2000 in de [naam 4] te [plaats 1] gehouden ‘Annual General Meeting’ gaf de heer [K] (CEO [L BEDRIJF] Ltd) onder meer aan dat [L BEDRIJF] Ltd een beursintroductie voor het einde van het jaar plande voor haar dochteronderneming (de betalingendivisie). Ook voor [L BEDRIJF] Ltd in haar geheel werd een beursgang gepland. Wat betreft de introductiekoers van [L BEDRIJF] Ltd gaf [K] tijdens deze vergadering als indicatie aan de introductiekoers van een “paar pond”.
2.11.7.6. In een artikel in [naam 5] van 30 oktober 2000 met de titel 'Nederlandse investeerders duwen [L BEDRIJF] Ltd richting beursnotering', is onder meer het volgende te lezen:
"We gaan zo snel mogelijk naar de beurs. Met deze blijde boodschap beëindigde [K] vorige week in de [naam 4] een bijeenkomst met (…) 250 beleggers. (…) Inmiddels is de betalingsdivisie volgens adviseurs van het bedrijf al meer dan £ 300 mln (f 1,3 mrd) waard. (…). Binnen enkele maanden vraagt [L BEDRIJF] een beursnotering aan in [plaats 2], zodat ze hun investering te gelde kunnen maken.”
2.11.7.7. [L BEDRIJF] Ltd heeft op 12 november 2000 aandelen uitgegeven voor een prijs van £ 0,50 per aandeel.
2.11.7.8. Nadat de laatste financieringsronde van 12 november 2000 was afgerond gaf de heer [K] ([L BEDRIJF] Ltd) toestemming om 2 miljoen aandelen tegen een prijs van £ 0,27 te verkopen. De aandelen zijn voor deze prijs aangeboden.
2.11.7.9. Eiser heeft eind november 2000 de beschikking gekregen over een conceptrapport van[L] uit augustus 2000 met de titel 'Valuation advice to the Board of [L BEDRIJF]'. Het rapport bevat een waardering van de betalingendivisie van [L BEDRIJF], in het conceptrapport aangeduid als [DE WAARDERING] (hierna: de betalingendivisie). Op basis van de discounted cash flow methode wordt de betalingendivisie gewaardeerd op £ 1,92 miljard. Over het doel en het gebruik van deze waardering is in het rapport voor zover hier van belang het volgende aangegeven:
"
Purpose of this document
(...)
This document has been prepared by [L] solely for the use of its client [L BEDRIJF] for use in its consideration of the sale of it [AFDELING]. It contains proprietary and confidential information regarding the [AFDELING] of [L BEDRIJF], to be renamed and defined in this document as [DE WAARDERING]. It has been prepared by[L] (“[L]”) from information provided by [L BEDRIJF].
[L] has not verified any of the information in this document. [L] (including its partners, officers, employees and agents) do not owe a duty of care to any party other than its client [L BEDRIJF] in the preparation of this document.
Neither [L] nor any of its partners, officers, employees and agents makes any express or implied representation or warranty and no responsibility or liability is accepted by any of them with respect to the adequacy, accuracy, completeness, correctness, suitability or reasonableness of the underlying assumptions or formulae used in this document, or its integrity, or the facts, estimates, forecasts, projections or other information set out in this document or any further information or document at any time supplied in connection with it, and nothing contained herein or therein shall be relied upon as a promise or representation regarding the historic or current position or performance of [DE WAARDERING] or any future events or performance of [L BEDRIJF].
Use of this Indicative Valuation
This Indicative Valuation and the information contained herein may only be used by Interested Persons to whom the Indicative Valuation has been sent by [L] and only for the purposes set out above and may not be reproduced or passed to any other person."
2.11.7.10. De aangekondigde beursgang heeft niet plaatsgevonden.
Aangiften, primitieve aanslagen ib/pvv 2000 en vpb 2000 en 2001 en carry-back van verlies