ECLI:NL:RBNHO:2013:6768

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 augustus 2013
Publicatiedatum
1 augustus 2013
Zaaknummer
AWB-11_2811
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Projectbesluit overnachten in strandhuisjes Castricum aan Zee

In deze zaak gaat het om een projectbesluit dat het overnachten in de bestaande strandhuisjes op het strand in Castricum aan Zee tijdens het zomerseizoen toestaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit, dat op 6 september 2011 door het college van burgemeester en wethouders van Castricum is genomen, geen aanvraag ten grondslag heeft. Dit betekent dat het overgangsrecht van de Invoeringswet Wabo niet van toepassing is op het besluit. De rechtbank concludeert dat verweerder na 1 oktober 2010 niet bevoegd was om ambtshalve een projectbesluit te nemen voor het overnachten in de strandhuisjes. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) biedt ook geen mogelijkheid voor het ambtshalve verlenen van een omgevingsvergunning voor het beoogde gebruik. Het beroep van eiseres [naam 1] is gegrond, terwijl het beroep van [naam 2] niet-ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover het betreft het overnachten in de strandhuisjes en veroordeelt verweerder in de proceskosten van [naam 1]. Tevens dient verweerder het griffierecht aan [naam 1] te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 8 augustus 2013.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: ALK 11/2811

uitspraak van de meervoudige kamer van 8 augustus 2013 in de zaak tussen

1.
de vereniging [naam 1],
2.
[naam 2],
te [vestigingsplaats], eisers
(gemachtigde: mr. A.H. Jonkhoff),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Castricum,verweerder.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [naam 3], te [plaats].

Procesverloop

Bij besluit van 6 september 2011 heeft verweerder een projectbesluit (het bestreden besluit) genomen voor het jaarrond exploiteren van vier strandpaviljoens en het overnachten in strandhuisjes gedurende het zomerseizoen op het strand in Castricum aan Zee.
Eisers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 januari 2013. Eiseres sub 1 (hierna: [naam 1]) heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 4], bijgestaan door haar gemachtigde. [naam 2] heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 5], eveneens bijgestaan door voornoemde gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden E. Groot-van Eederen en R. van den Haak. Derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 6].
Na de zitting heeft verweerder desgevraagd nadere stukken ingezonden waarop de andere partijen hebben gereageerd. Met toestemming van partijen is een nader onderzoek ter zitting achterwege gebleven. Het onderzoek is gesloten op 27 mei 2013. De termijn voor het doen van uitspraak is verlengd.

Overwegingen

1.
De rechtbank overweegt ambtshalve dat [naam 2] geen rechtspersoon is en bestaat uit een groep inwoners van Castricum. Het optreden in rechte als groep brengt in dit geval geen bundeling van rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken individuele belangen tot stand waarmee effectieve rechtsbescherming gediend kan zijn, in vergelijking met het afzonderlijke optreden van de individuele natuurlijke personen waaruit de groep bestaat. Daarbij is van belang dat naar het oordeel van de rechtbank geen van de 46 personen die zich blijkens de bij het beroepschrift gevoegde namenlijst bij [naam 2] hebben aangesloten, door het bestreden besluit rechtstreeks in hun belangen worden getroffen. Geen van hen woont namelijk in de directe nabijheid van het strand of aan de doorgaande weg naar het strand. Daarom is het beroep ingediend door [naam 2] niet-ontvankelijk.
2.
De rechtbank stelt vast dat het beroep van [naam 1] zich uitsluitend richt tegen het projectbesluit voor zover daarbij het overnachten in het zomerseizoen in de bestaande strandhuisjes op het strand in Castricum aan Zee is toegestaan.
3.1
Op 1 oktober 2010 zijn de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) en de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Invoeringswet) in werking getreden.
Op grond van artikel 1.2, tweede lid, onder a van de Invoeringswet blijft het recht zoals dat gold onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.1 van de Wabo van toepassing op de voorbereiding en vaststelling van de beschikking op een aanvraag om een vergunning of ontheffing als bedoeld in het eerste lid of een aanvraag om een beschikking tot wijziging of intrekking daarvan, indien voor dat tijdstip een aanvraag is ingediend.
Op grond van artikel 1.5, tweede lid, van de Invoeringswet is artikel 1.2, tweede tot en met vierde lid, van overeenkomstige toepassing.
3.2
Uit artikel 1.2, tweede lid, onder a, gelezen in samenhang met artikel 1.5, tweede lid, van de Invoeringswet volgt dat op een voor 1 oktober 2010 ingediende aanvraag om een projectbesluit, het recht zoals dat voor 1 oktober 2010 luidde van toepassing blijft.
4.
De rechtbank stelt vast dat aan het bestreden besluit - een projectbesluit - voor zover het ziet op het overnachten in de strandhuisjes, geen aanvraag ten grondslag ligt. Het overgangsrecht van artikel 1.2 van de Invoeringswet is op het bestreden besluit in zoverre dan ook niet van toepassing. Gelet daarop was verweerder na 1 oktober 2010 niet langer bevoegd ambtshalve een projectbesluit te nemen voor het overnachten in het zomerseizoen in de bestaande strandhuisjes in Castricum aan Zee. De Wabo biedt evenmin mogelijkheid tot het ambtshalve verlenen van een omgevingsvergunning voor het beoogd gebruik.
5.
Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond. Het bestreden besluit zal worden vernietigd voor zover dit ziet op het overnachten in de zomerperiode in de bestaande strandhuisjes op het strand in Castricum aan Zee. De rechtbank laat de beroepsgronden die de [naam 1] verder tegen dit deel van het projectbesluit heeft ingebracht, buiten bespreking.
6.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door [naam 1] gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 944,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 472,00,- en een wegingsfactor 1).
7.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan [naam 1] het door daar betaalde griffierecht vergoedt.
Beslissing
De rechtbank
  • verklaart het beroep van [naam 2] niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep van [naam 1] gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit voor zover het ziet op overnachten in de bestaande strandhuisjes op het strand in Castricum aan zee;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 302,00 aan [naam 1] te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 944,00,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Lauryssen, voorzitter, mr. M. Kraefft, leden en
mr. D.M. de Feijter, in aanwezigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2013.
griffier voorzitter
w.g. Van der Vlugt w.g. Lauryssen
afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.