Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.InleidingOp 7 oktober 2012 rond 03.15 uur heeft op de Houttil te Alkmaar een geweldsincident plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer] is geslagen en geschopt. Verdachte heeft bekend dat hij [slachtoffer] een klap tegen het hoofd heeft gegeven en dat hij hem, toen hij op de grond lag, tegen het hoofd heeft geschopt.
4.Bewijs
5.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
6.Strafbaarheid van verdachte
gevaarvoor een zodanig aantasting opleveren. (vgl. HR 2 februari 1965, NJ 1965, 262, het “Asbakarrest”). De klap die verdachte tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft gegeven, valt binnen de grenzen van de noodzakelijke verdediging tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding als bedoeld in artikel 41, eerste lid Sr.
7.Motivering van de sancties
8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer], wonende [adres slo], heeft een vordering tot schadevergoeding van € 900,00 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
primairten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4 weergegeven.
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op de grond dat verdachte voor het einde van de op
drie jarenbepaalde
proeftijdzich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
240 (tweehonderdenveertig) urentaakstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
[slachtoffer], wonende [adres slo] geleden schade tot een bedrag van
€ 800,00 (achthonderd euro), bestaande uit € 270,00 voor de materiële en € 530,00 voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer], wonende [adres slo] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 800,00 (achthonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
16 (zestien) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.