In deze zaak vorderden [eisers], huurders van een woning van de stichting Woonstichting Lieven de Key, dat de kantonrechter de verhuurder zou veroordelen tot het ontbinden van de huurovereenkomst met de buren, de familie [betrokkenen], vanwege aanhoudende overlast. De procedure begon met een dagvaarding op 29 juni 2012, gevolgd door verschillende conclusies en een comparitie van partijen op 27 mei 2013. De [eisers] hebben herhaaldelijk geklaagd over overlast van hun buren, die zich uitte in intimidatie en stalking, en hebben geprobeerd om via buurtbemiddeling en politie tot een oplossing te komen. Ondanks deze inspanningen bleef de overlast voortduren, wat leidde tot de vordering om de huurovereenkomst met de buren te ontbinden.
De kantonrechter oordeelde dat Lieven de Key, als verhuurder van zowel [eisers] als [betrokkenen], verplicht was om actie te ondernemen tegen de overlast veroorzakende buren. De rechter concludeerde dat er sprake was van een feitelijke stoornis van het woongenot door een derde, en dat Lieven de Key niet voldoende had gedaan om de situatie te verhelpen. De rechter wees de vordering van [eisers] tot ontbinding van de huurovereenkomst met de buren af, maar gaf Lieven de Key de opdracht om rechtsmaatregelen te treffen tegen de buren om de overlast op te heffen, met een dwangsom van € 500,00 per dag bij niet-naleving. Daarnaast werd Lieven de Key veroordeeld tot betaling van € 76,00 aan [eisers] voor hun eigen bijdrage in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verhuurders in gevallen van overlast door huurders en de noodzaak om adequaat te reageren op klachten van huurders. De rechter stelde dat het niet ondernemen van actie door de verhuurder een gebrek in de huurovereenkomst oplevert, wat de huurders in hun woongenot schaadt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. F.J.P. Veenhof op 26 juni 2013.