In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, gaat het om een geschil tussen Agentuur SL en BikeCap B.V. over een agentuurovereenkomst die op 1 juni 2010 is gesloten. De agentuurovereenkomst bevat bepalingen over de provisie die de agent ontvangt en de rechten op klantenvergoeding na beëindiging van de overeenkomst. BikeCap heeft de overeenkomst opgezegd per 31 mei 2012, waarna Agentuur SL een factuur van € 20.024,19 voor klantenvergoeding heeft gestuurd, die niet is betaald. In conventie vordert Agentuur SL betaling van deze factuur, plus buitengerechtelijke incassokosten en provisie voor orders die binnen zes maanden na beëindiging zijn geplaatst.
BikeCap betwist de vordering en stelt dat Agentuur SL niet voldoet aan de criteria voor de klantenvergoeding zoals vastgelegd in artikel 7:442 BW. De kantonrechter oordeelt dat Agentuur SL niet voldoende heeft aangetoond dat zij nieuwe klanten heeft aangebracht of bestaande klanten aanzienlijk heeft uitgebreid, waardoor de vordering op dit punt wordt afgewezen. Wel erkent de kantonrechter dat Agentuur SL recht heeft op provisie voor orders die binnen zes maanden na beëindiging zijn geplaatst.
In reconventie vordert BikeCap terugbetaling van onterecht betaalde provisie en andere kosten. De kantonrechter wijst een deel van deze vordering toe, maar wijst ook een aantal vorderingen af, waaronder die voor provisie over verkopen buiten Duitsland en voor transportkosten. De zaak wordt verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling, waarbij Agentuur SL de gelegenheid krijgt om de betaalde bedragen te controleren. De beslissing over de reconventionele vordering wordt aangehouden tot de eindbeslissing in conventie.