ECLI:NL:RBNHO:2013:6091
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring van rijbewijs na alcoholmisbruik en de rol van psychiatrische rapportages
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 juli 2013 uitspraak gedaan over de ongeldigverklaring van het rijbewijs van eiser, die door de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) was opgelegd. De ongeldigverklaring volgde op een vermoeden van alcoholmisbruik, dat was vastgesteld na een incident op 31 juli 2011 waarbij eiser een hoog ademalcoholgehalte had. Het CBR had eiser een onderzoek naar zijn geschiktheid opgelegd, waaruit bleek dat hij niet voldeed aan de eisen voor het besturen van motorrijtuigen. Eiser had bezwaar aangetekend tegen de beslissing van het CBR, maar dit werd ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de procedurele aspecten van de besluitvorming van het CBR beoordeeld. Eiser voerde aan dat de rapportage van de keurend arts niet onafhankelijk was, omdat het CBR contact had opgenomen met de psychiater om de conclusies te heroverwegen. De rechtbank oordeelde echter dat het verzoek tot heroverweging niet automatisch leidde tot een gebrek aan objectiviteit in de rapportage. De rechtbank benadrukte dat het CBR zich op de rapportage mocht baseren, mits deze zorgvuldig was opgesteld en voldoende onderbouwd.
De rechtbank concludeerde dat de aanpassingen in de rapportage van de keurend artsen gerechtvaardigd waren en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies over het alcoholmisbruik van eiser. Eiser had bovendien de mogelijkheid om een tweede onderzoek aan te vragen, maar had hiervan geen gebruik gemaakt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de ongeldigverklaring van het rijbewijs van eiser, waarbij zij ook opmerkte dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.