ECLI:NL:RBNHO:2013:6087
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. Kronenberg
- E.J. van Keken
- J.M. ten Voorde
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne te Schiphol met deels voorwaardelijke gevangenisstraf
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 juli 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 29 maart 2013 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk ongeveer 860 gram cocaïne heeft ingevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte, geboren op de Nederlandse Antillen en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was op het moment van de zitting gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. F.A.C. Kooper-Gerritsen, in overweging genomen, evenals de argumenten van de verdachte en haar raadsvrouw, mr. M. Heijsteeg. De tenlastelegging omvatte de opzettelijke invoer van cocaïne, een middel als bedoeld in de Opiumwet. De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en verschillende bewijsmiddelen, waaronder proces-verbaal van aanhouding en deskundigenrapporten, in aanmerking genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit wettig en overtuigend bewezen is.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden passend is, maar heeft besloten om twee maanden daarvan voorwaardelijk op te leggen, gezien de schrijnende persoonlijke omstandigheden van de verdachte en haar jeugdige leeftijd. De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de onvoorwaardelijke straf.