ECLI:NL:RBNHO:2013:5801

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juni 2013
Publicatiedatum
5 juli 2013
Zaaknummer
202656-13-1446
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing met minderjarigen naar Curaçao

In deze zaak verzoekt de moeder vervangende toestemming om met haar minderjarige kinderen naar Curaçao te verhuizen. De moeder heeft van medio 1993 tot medio 2009 een relatie gehad met de vader van de kinderen, uit welke relatie drie minderjarigen zijn geboren. De moeder stelt dat zij een nieuwe partner heeft die op Curaçao woont en dat het noodzakelijk is voor haar en de kinderen om daar te gaan wonen. De vader verzet zich tegen de verhuizing en betoogt dat dit niet in het belang van de kinderen is, omdat hij een goede band met hen heeft en vreest dat deze zal verwateren. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 6 juni 2013 en heeft besloten dat er een bijzondere curator moet worden benoemd om de belangen van de minderjarigen te behartigen. De bijzondere curator, mr. M.J.F.A. Mutsaers, zal de situatie van de kinderen onderzoeken en advies uitbrengen over de gevolgen van de verhuizing. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden tot het rapport van de bijzondere curator, dat uiterlijk op 22 juli 2013 moet worden ingediend. De rechtbank heeft een zitting gepland op 10 september 2013 om de zaak voort te zetten. De beslissing van de rechtbank is op 12 juni 2013 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Familie & Jeugd
vervangende toestemming voor verhuizing / omgang
zaak-/rekestnr.: 202656/13-1446
beschikking van de meervoudige kamer voor familiezaken van 12 juni 2013
in de zaak van:
[moeder],
wonende te Beverwijk,
hierna mede te noemen: de moeder,
advocaat mr. J. Veninga, kantoorhoudende te Velsen - Zuid,
tegen
[vader],
wonende te Rotterdam,
hierna mede te noemen: de vader,
advocaat mr. M. Heere - Helmink kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 het verzoekschrift met bijlagen van de moeder, ingekomen op 26 april 2013;
 de brief, met bijlagen, van de advocaat van de moeder, van 27 mei 2013;
 de brief, met bijlage, van de advocaat van de vader, van 31 mei 2013.
1.2
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van de meervoudige kamer van 6 juni 2013 in aanwezigheid van partijen, bijgestaan door hun advocaten.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
Partijen hebben van medio 1993 tot medio 2009 een affectieve relatie met elkaar gehad.
2.2
Uit deze relatie zijn geboren de [minderjarigen]:
-[minderjarigen], op 9 januari 2003 te Amsterdam;
  • [minderjarigen], op 26 mei 2008 te Amsterdam;
  • [minderjarigen], op 13 augustus 2009 te Amsterdam.
2.3
De ouders hebben gezamenlijk het gezag over de minderjarigen.

3.Verzoek

3.1
Het verzoek van de moeder strekt tot het verlenen van vervangende toestemming om met de kinderen naar Curaçao te verhuizen.
Ter toelichting op haar verzoek heeft de moeder aangevoerd dat zij een nieuwe partner heeft. Haar nieuwe partner is architect / projectontwikkelaar en woonachtig op Curaçao. De moeder voert aan dat zij haar leven met haar partner wil voortzetten en met hem wil trouwen. Omdat de kern van de werkzaamheden van haar partner op Curaçao ligt, is het noodzakelijk dat zij met de kinderen ook daar gaat wonen. In Nederland is de moeder aangewezen op een bijstandsuitkering en is haar financiële situatie nijpend. In de branche waarin zij is opgeleid, is het moeilijk om opdrachten te vinden. De moeder voert aan dat zij op Curaçao zal gaan werken in een van de projecten van haar partner. Zij benadrukt dat haar partner als stiefouder gehouden zal zijn in het levensonderhoud van de kinderen te voorzien en dat, anders dan thans met het inkomen van partijen in Nederland het geval is, in de behoefte van de kinderen kan worden voorzien. Bovendien is, aldus de moeder, uit onderzoeken gebleken dat het voor de ontwikkeling van kinderen beter is dat zij in een tweeoudergezin opgroeien dan in een eenoudergezin. Volgens de moeder zullen de kinderen in een mooi huis kunnen wonen en sluiten de scholen die zij voor de kinderen op Curaçao heeft uitgezocht, goed aan op hun leeftijd en opleidingsniveau.
3.2
De moeder voert aan dat de kinderen nog jong zijn en op een leeftijd zijn waarop zij zich makkelijk aanpassen aan een verandering van omgeving. Omdat de kinderen voor wat betreft de verzorging en opvoeding sterk aan de moeder hechten, dienen zij bij haar te blijven.
Wat de band tussen de kinderen en de vader als niet-verzorgende ouder betreft, voert de moeder aan dat deze band goed is. Om het contact tussen de vader en de kinderen in stand te houden, heeft de moeder een omgangsregeling voorgesteld waarbij de vader op jaarbasis per saldo evenveel zorgdagen met de kinderen heeft als op dit moment. Zij stelt voor dat de kinderen vijf weken in de zomervakantie en twee weken in de kerstvakantie bij de vader zijn, en verder het ene jaar in de voorjaarsvakantie en het andere jaar in de herfstvakantie. Hierbij merkt zij op dat de kinderen en de vader een betere band kunnen opbouwen in een langere periode dan bij een fragmentarisch contact. Bovendien kan er door middel van moderne communicatiemiddelen als Skype dagelijks contact zijn tussen de kinderen en de vader.
Ter zitting heeft de moeder toegelicht dat[minderjarigen] haar gezegd heeft dat zij wil dat alles blijft zoals het nu is en dat ze haar vriendinnetjes niet wil missen. Voorts heeft de moeder verklaard dat[minderjarigen] tegen een vriendinnetje heeft gezegd dat zij volgend jaar in Rotterdam naar school gaat en dat haar broertjes met hun moeder op Curaçao gaan wonen. Volgens de moeder is[minderjarigen] beïnvloed door de vader. De moeder heeft hierover met een deskundige gepraat en heeft begrepen dat dit gedrag en dit loyaliteitsconflict bij de leeftijd van[minderjarigen] hoort.[minderjarigen] gaat er volgens de moeder op dit moment overigens weer positiever mee om.
Ten aanzien van de samenwerking tussen partijen als ouders voert de moeder aan dat deze op dit moment nog niet optimaal is. Volgens de moeder vormt dit echter geen belemmering voor een verhuizing naar Curaçao. Tot slot wijst de moeder op jurisprudentie waarin is uitgemaakt dat een verzorgende ouder de ruimte moet krijgen om haar leven en dat van de kinderen elders voort te zetten. De moeder wenst haar leven voort te zetten op Curaçao met de kinderen en acht deze stap in het belang van de kinderen.
3.3
De moeder verzoekt de rechtbank voorts een zorgregeling vast te stellen van vijf weken in de zomervakantie en twee weken in de kerstvakantie, alsmede het ene jaar in de voorjaarsvakantie en het andere jaar in de herfstvakantie. Ter zitting heeft de moeder toegelicht dat zij het halen en brengen van de kinderen voor haar rekening zal nemen.

4.Verweer

4.1
De vader verzoekt de rechtbank het verzoek van de moeder af te wijzen, aangezien hij een verhuizing niet in het belang van de kinderen acht. Hij voert aan dat hij een zeer goede band met de kinderen heeft en dat deze band in geval van verhuizing zal verwateren. De vader betoogt dat met name zijn band met[minderjarigen] zeer goed is en dat[minderjarigen] de wens te kennen heeft gegeven bij hem te komen wonen op het moment dat de moeder haar vertelde dat ze wilde emigreren. Hij wijst erop dat psychologen aangeven dat kinderen met een jonge leeftijd regelmatig contact met hun ouders moeten hebben om een band op te bouwen. Communicatie met de kinderen via Skype zal, gezien de jonge leeftijd van de kinderen, niet werken. De vader voert aan dat hij er geen vertrouwen in heeft dat de moeder de kinderen zal stimuleren contact met hem te onderhouden. Volgens de vader heeft de moeder, op het moment dat er plannen ontstonden voor de verhuizing, tegen de wens van de vader in de bestaande zorgregeling gewijzigd van drie keer per maand naar twee keer per maand.
4.2
De vader betwist dat het noodzakelijk is dat de moeder bij haar partner in Curaçao gaat wonen, aangezien de partner ook projecten in Nederland heeft en hier ongeveer om de twee maanden is. In die periode kan de moeder hem zien. Hij voert aan dat de moeder slechts kort een relatie met haar partner heeft en nog nooit met hem heeft samengewoond. Hij benadrukt dat voor het nemen van een zo ingrijpende beslissing wel heel zeker moet zijn dat de relatie goed is. De vader betoogt verder dat een verhuizing tot gevolg zal hebben dat de kinderen het recht wordt ontnomen op family life met hun vader.
4.3
Voorts voert de vader aan dat voor de moeder de wens om te verhuizen slechts een financiële kwestie is en dat niet duidelijk is dat zij in Curaçao daadwerkelijk aan de slag zal kunnen gaan. De vader wijst erop dat de kinderen in Nederland goed verzorgd worden. De vader betwist dat het voor de moeder niet mogelijk zou zijn in Nederland werk te vinden. Wellicht kan, aldus de vader, de partner van de moeder haar hierin helpen, aangezien hij een architectenbureau in Haarlem heeft.

5.Beoordeling

5.1
Gelet op het verhandelde ter zitting en de ingekomen stukken is de rechtbank van oordeel dat een aanvullend advies over de belangen van de minderjarige[minderjarigen] noodzakelijk is om tot een weloverwogen oordeel ten aanzien van het verzoek van de moeder te kunnen komen. Aangezien[minderjarigen] 10 jaar is en nog te jong om door de rechtbank in raadkamer te worden gehoord, zal de rechtbank een bijzondere curator benoemen in de hoedanigheid van mr. M.J.F.A. Mutsaers. De bijzondere curator dient als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige uitsluitend haar belangen te behartigen en te adviseren wat het belang van de minderjarige in deze zaak vergt, waarbij de bijzondere curator dient acht te slaan op de wettelijke regeling en de jurisprudentie.
5.2 De rechtbank acht het van belang dat mr. Mutsaers door middel van gesprekken het volgende in kaart brengt:
  • de risicofactoren voor[minderjarigen] bij een verhuizing met de moeder naar de partner van de moeder op Curaçao;
  • de draagkracht van[minderjarigen] in het algemeen en meer specifiek in de beoogde gezinssituatie met de nieuwe partner van de moeder;
  • de wijze waarop kan worden gewaarborgd dat de band tussen[minderjarigen] en de vader in stand wordt gehouden c.q. op welke wijze een zorgregeling moet worden ingevuld in het geval toestemming voor de verhuizing zou worden verleend;
  • de draagkracht van het gezinssysteem van moeder en haar partner;
  • alle overige voor de zaak van belang zijnde factoren, voor zover deze niet besloten liggen in de beantwoording van voornoemde vragen.
5.3
Mr. Mutsaers heeft inmiddels toegezegd haar benoeming tot bijzondere curator te aanvaarden. Indien alle partijen meewerken, in die zin dat zij in de komende periode niet door vakantie o.i.d. verhinderd zijn, verwacht zij in staat te zijn uiterlijk op 22 juli 2013 schriftelijk verslag te kunnen doen van haar bevindingen en daarbij een standpunt over het verzoek in te kunnen nemen.
Gelet hierop zal de rechtbank de behandeling van de zaak pro forma aanhouden tot na te melden datum. Beide partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld om zich schriftelijk uit te laten over het rapport van mr. Mutsaers.
5.4
De rechtbank zal op voorhand een datum voor voortzetting van de mondelinge behandeling ter terechtzitting bepalen. Indien partijen na het verslag van de bijzondere curator geen behoefte hebben aan een mondelinge behandeling, kunnen zij dat laten weten, waarna de rechtbank de zaak schriftelijk zal afdoen.

6.Beslissing

De rechtbank:
6.1
Benoemt tot bijzondere curator voor de minderjarige:
-[minderjarigen] , geboren op 9 januari 2003 in de gemeente Amsterdam,
mr. M.J.F.A. Mutsaers, Barrevoetestraat 8, 2011 WP Haarlem, telefoonnummer 023-5319499.
6.2
Verzoekt de bijzondere curator uiterlijk 22 juli 2013 in viervoud verslag te doen van haar bevindingen zoals hierboven is aangegeven en daarbij een standpunt over het verzoek in te nemen, onder vermelding van het zaaknummer. In het advies dient te worden aangegeven met welke belanghebbenden contact is opgenomen en op welke wijze de bijzondere curator contact heeft gehad met de minderjarige.
6.3
Stelt de advocaten van partijen in de gelegenheid binnen twee weken na ontvangst van het advies van de bijzondere curator, schriftelijk hun standpunt ten aanzien van het verslag van bevindingen van de bijzondere curator kenbaar te maken.
6.4
Bepaalt de voortzetting van de behandeling van de zaak ter zitting op 10 september 2013 om 12.00 uur in het gerechtsgebouw van deze rechtbank in Haarlem, Jansstraat 81.
6.5
Verzoekt de advocaten binnen tien dagen na dagtekening van deze oproep, indien zij gegronde redenen hebben aanhouding van de behandeling te verzoeken, de rechtbank hiervan te berichten, zulks onder gelijktijdige opgaven van verhinderdata van
beide partijenvoor een periode van vier maanden.
6.6
Bepaalt dat deze beschikking tevens dient als oproep voor de zitting voor:
  • partijen en hun advocaten;
  • de bijzondere curator.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Dubois, voorzitter, mr. M. Flipse en mr. C.A.M. van der Heijden, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Kroon, griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2013.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.