Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 oktober 2013;
- de akte aanvulling van eis en uiteenzetting prestaties en tegenprestaties met producties;
- de antwoordakte inzake waardering prestaties, tevens houdende precisering/vermeerdering eis in reconventie, met producties;
- de akte reactie op overgelegde producties en op de wijziging van eis in reconventie.
ramingvan de kosten bevat, op basis waarvan het kostenverhaal plaatsvindt.
isen evenmin
zalworden verricht. Ook kan worden gedacht aan een geval waarin de daadwerkelijk gemaakte kosten in betekenisvolle mate afwijken van hetgeen ten tijde van het toezeggen van planologische medewerking kon worden begroot. Dat de in artikel 6:210, tweede lid, van het BW genoemde redelijkheid er zonder meer toe noopt dat de waardevergoeding blijft binnen hetgeen partijen oorspronkelijk hadden afgesproken, zoals Kruiswijk betoogt, onderschrijft de rechtbank niet. Door de nietigheid van de gesloten overeenkomsten is ook aan de verbintenissen van Kruiswijk de grondslag ontvallen. Dat Kruiswijk niettemin alsnog zou moeten profiteren van een destijds behaald onderhandelingsresultaat, valt niet zonder meer in te zien.
f. 56.282,50 (€ 25.539,84) moet hebben betaald. Een betalingsbewijs heeft zij niet boven tafel kunnen krijgen.
3.De beslissing
woensdag 26 juni 2013voor akte als bedoeld in 2.11. aan de zijde van Kruiswijk, waarna de gemeente op een termijn van vier weken een antwoordakte mag nemen,