ECLI:NL:RBNHO:2013:3691
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van servicekosten en huur door Grovast Beleggingen B.V.
In deze zaak heeft de besloten vennootschap Grovast Beleggingen B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De vordering betreft de betaling van servicekosten over het jaar 2009 en 2010, alsook onbetaalde huurvoorschotten. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 21 januari 2013 partijen in de gelegenheid gesteld om stukken in het geding te brengen met betrekking tot eerdere procedures bij de huurcommissie. De eiser, Grovast, heeft echter nagelaten om een uitspraak van de huurcommissie of een rechter over de betalingsverplichting van de gedaagde over te leggen, waardoor de vordering voor de servicekosten over 2009 niet meer kan worden toegewezen op basis van artikel 51 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering voor de servicekosten over 2010 wel toewijsbaar is, omdat deze tijdig is ingediend en voldoende onderbouwd. De gedaagde heeft onvoldoende verweer gevoerd tegen deze vordering en heeft geen relevante uitspraken van de huurcommissie overgelegd, ondanks een verzoek van de kantonrechter. De kantonrechter heeft daarom de vordering voor de servicekosten over 2010 ter hoogte van € 138,68 toegewezen.
Wat betreft de vordering voor onbetaalde huurvoorschotten heeft de kantonrechter geoordeeld dat Grovast onvoldoende heeft aangetoond dat zij bevoegd was om deze voorschotten in rekening te brengen. De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen. De slotsom van de zaak is dat de gedaagde is veroordeeld tot betaling van € 138,68 aan Grovast, vermeerderd met wettelijke rente, en dat de proceskosten voor rekening van de gedaagde komen. Het vonnis is op 15 april 2013 in het openbaar uitgesproken door de kantonrechter J.H. Gisolf.