ECLI:NL:RBNHO:2013:2187

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 maart 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
AWB-12_3818
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indeling van infraroodwarmtecabines in de douanerechten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 maart 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Schiphol Cargo over de indeling van infraroodwarmtecabines in de douanerechten. Eiseres, [X] B.V., had een uitnodiging tot betaling ontvangen voor een bedrag van € 62.995,40 aan douanerechten, welke door de inspecteur was gehandhaafd na een bezwaar. Eiseres stelde dat de infraroodcabines moesten worden ingedeeld onder GN-code 9018, terwijl de inspecteur indeling onder GN-code 8516 voorstelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de infraroodcabines, die zijn ontworpen voor het verwarmen van het lichaam door middel van langgolvige infraroodstraling, in wezen vergelijkbaar zijn met de producten die in de indelingsverordening zijn beschreven. De rechtbank oordeelde dat de indeling onder GN-code 8516 79 70 correct was, omdat de producten niet specifiek voor medische doeleinden zijn ontworpen en de objectieve kenmerken en eigenschappen van de cabines niet wezenlijk verschillen van de in de indelingsverordening beschreven producten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de opgelegde douanerechten gehandhaafd blijven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 12/3818
Uitspraakdatum: 26 maart 2013
Uitspraak in het geding tussen
[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,
gemachtigde: K. Winters,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Schiphol Cargo, kantoor Hoofddorp, verweerder.
12/3818
1.
Ontstaan en loop van het geding
1.1. Verweerder heeft op 10 juni 2010 aan eiseres een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) opgelegd voor een bedrag van € 62.995,40 aan douanerechten.
1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 3 juli 2012 de utb gehandhaafd.
1.3. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2013. Gemachtigde is verschenen, bijgestaan door [A] en [B]. Namens verweerder zijn verschenen mr. R.F. van ‘t Loo en E. Moorman.

2.Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.
Eiseres heeft in de periode van 16 november 2007 tot en met 24 september 2009 ten behoeve van [A BEDRIJF] B.V. (hierna: [A BEDRIJF]) 48 aangiften voor het brengen in het vrije verkeer gedaan van infraroodwarmtecabines.
2.2.
Op grond artikel 78 van het Communautair douanewetboek (hierna: CDW) heeft de douane bij [A BEDRIJF] een controle na invoer ingesteld. Hiervan is een controlerapport opgesteld met datum 19 mei 2010. Naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek heeft verweerder de utb aan eiseres opgelegd.
2.3.
De infraroodwarmtecabine is een geprefabriceerde cabine, samengesteld uit panelen van cederhout die ter plaatse door middel van een kliksysteem eenvoudig kunnen worden gemonteerd. De cabine is verkrijgbaar in verschillende afmetingen en modellen. De cabine is voorzien van één of meerdere ramen, verstelbare pootjes, een beschermrooster en een toegangsdeur met veiligheidsglas. Naast de toegangsdeur is een uitsparing aanwezig voor een digitaal controlepaneel met daarop bedieningsorganen, zoals een tijdklok en een temperatuurregelaar. In de cabine bevinden zich één of meerdere bankjes, een thermometer en een aantal infraroodverwarmingselementen. De infraroodverwarmingselementen zijn zogeheten incoloy stralingselementen, bestaande uit nikkel en ijzer en voorzien van een coating. De elementen produceren langegolf infraroodstraling en bereiken een manteltemperatuur van maximaal 140 graden Celsius. In de cabines wordt geen omgevingswarmte gecreëerd, doch de cabinetemperatuur kan men laten oplopen tot 50 graden Celsius. De infraroodcabine bevat op het moment van invoer geen besturingssysteem. Het besturingssysteem draagt ervoor zorg dat in de cabine altijd sprake is van dezelfde golflengte.
2.4.
Op 21 juni 2005 heeft het gerechtshof te Amsterdam (03/3350, LJN: AT8687) bepaald dat de infraroodcabines van [A BEDRIJF] moeten worden ingedeeld in onderverdeling 9018 20 00.

3.Geschil

3.1.
In geschil is de indeling in de gecombineerde nomenclatuur (hierna: GN) van de onder 2.3 genoemde infraroodwarmtecabines.
3.2.
Eiseres staat indeling van de goederen onder post 9018 voor en concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de utb.
3.3.
Verweerder staat indeling onder post 8516 voor en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4.Het toepasselijke recht

4.1.
GN-codes
Onderverdeling 8516 79 70
8516 “Elektrische geisers en andere elektrische heetwatertoestellen en elektrische
dompelaars; elektrische toestellen voor verwarming van woonruimten, voor
bodemverwarming of voor dergelijk gebruik; elektrothermische toestellen voor
haarbehandeling (bijvoorbeeld haardroogtoestellen, haargolftoestellen, verwarmingsapparaten voor friseerijzers) of voor het drogen van de handen; elektrische strijkijzers; andere elektrothermische toestellen voor huishoudelijk gebruik; verwarmingselementen (verwarmingsweerstanden) andere dan die bedoeld bij post 8545:
− andere elektrothermische toestellen:
− − andere:
8516 79 70 − − − andere
Onderverdeling 9018 20 00
9018 “Instrumenten, apparaten en toestellen voor de geneeskunde, voor de chirurgie,
voor de tandheelkunde of voor de veeartsenijkunde, daaronder begrepen scintigrafische en andere elektromedische apparaten en toestellen, alsmede apparaten
en toestellen voor onderzoek van het gezichtsvermogen:
9018 20 00 − apparaten en toestellen werkend met ultraviolette of met infrarode stralen.
4.2.
Aantekeningen en toelichtingen
Aantekening 1 IDR van afdeling XVI van de GN luidt, voor zover van belang, als volgt:
“1. Deze afdeling omvat niet:
(…)
m) artikelen bedoeld bij hoofdstuk 90;
(…)”
Toelichting 1 IDR op hoofdstuk 90 van de GN luidt, voor zover belang, als volgt:
“I. Draagwijdte van het hoofdstuk
Dit hoofdstuk omvat instrumenten, apparaten en toestellen van uiteenlopende aard, die in de regel het kenmerk dragen dat zij met zorg zijn afgewerkt en uiterst nauwkeurig zijn, zodat de meeste onder meer gebruikt worden voor zuiver wetenschappelijke doeleinden (bijvoorbeeld laboratoriumresearch, analyse, astronomie), voor welbepaalde technische en industriële doeleinden (bijvoorbeeld meten, controleren, waarnemen) en voor medische en chirurgische doeleinden.
(…)”
Toelichting 1 IDR op post 9018 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“1. Toelichting IDR
Deze post omvat een grote groep instrumenten, apparaten en toestellen, van ongeacht welk materiaal (edel metaal daaronder begrepen), die het kenmerk dragen dat het normaal gebruik daarvan in de regel de tussenkomst vergt van een persoon met een medische opleiding (huisarts, chirurg, tandarts, verloskundige, enz.), bij het stellen van een diagnose, bij het voorkomen of behandelen van een ziekte, bij het opereren, enz. Tot post 90.18 behoren eveneens instrumenten, apparaten en toestellen, voor de anatomie, de dissectie, de lijkschouwing, enz. en – onder bepaalde voorwaarden – instrumenten, apparaten en toestellen voor tandheelkundige laboratoria (…).”
De Toelichting EG op 8516 79 70 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Naast de onder letter E, punten 5 tot en met 20, van de toelichting IDR op deze post genoemde producten behoren tot deze onderverdeling bijvoorbeeld:
1. elektrische sauna’s met infraroodstralers (eenpersoonscabines voor het nemen van zweetbaden);
(…).”
4.3.
Uitvoeringsverordening
In de bijlage bij de Verordening van de Commissie van 19 oktober 2007, nr.1231/2007, PB L 279 van 23 oktober 2007 (hierna de indelingsverordening) is onder meer het volgende opgenomen:
BIJLAGE
Omschrijving
Indeling
(GN-code)
Motivering
(1)
(2)
(3)
1. Een infraroodsauna voor thuisgebruik, bedoeld om te worden ingebouwd in een gebouw en bestemd om plaats te bieden aan 2 personen, bestaande uit:
— zes geprefabriceerde houten
panelen
— een bank
— ventilatieapparatuur
— een luchtioniseerapparaat.
Sommige panelen zijn uitgerust met:
— een deur met een venster
— een keramisch langgolvig infrarood- verwarmingstoestel
— digitale bedieningsinstrumenten of
— luidsprekers.
De golflengte van de straal die door het keramisch langgolvig infraroodverwar-mingstoestel wordt geproduceerd, bedraagt 5,6-15 μm.
Het product combineert de functies van een sauna en een apparaat voor infraroodwarmtetherapie. Het biedt een recreatieve en ontspannende behandeling.”
“8516 79 70”
“De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 2, onder a, 3, onder b,
en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 3 op afdeling XVI, en de tekst van de GN-codes 8516, 8516 79 en 8516 79 70.
De mechanische toestellen en elektronische apparatuur verlenen het geheel zijn wezenlijke karakter. Indeling onder post 4421 als andere houtwaren is daarom uitgesloten. Het product voorziet niet in een medische behandeling en daarom is indeling onder post 9018 als medisch instrument of apparaat uitgesloten.
Indeling onder post 9406 is uitgesloten omdat het product geen volledig of onvolledig geprefabriceerd „op zichzelf staand” bouwwerk is.
Het keramisch langgolvig infraroodver-warmingstoestel vervult de belangrijkste functie van het product. Het is een elektrothermisch toestel met een functie die elders wordt genoemd in hoofdstuk 85 (post 8516). Daarom is indeling onder post 8543 uitgesloten.
Aangezien het keramisch langgolvig infraroodverwarmingstoestel voornamelijk dient ter verwarming van het lichaam en niet enkel voor de verwarming van woonruimten, is indeling onder onderverdeling 8516 29 als een elektrisch toestel voor verwarming van woonruimten uitgesloten. Daarom moet het worden ingedeeld in onderverdeling 8516 79.”

5.Beoordeling van het geschil

5.1.
Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de post zijn omschreven. De door de Commissie vastgestelde toelichtingen op de GN en de in het kader van de Werelddouaneorganisatie uitgewerkte toelichtingen op het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (GS) zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten.
5.2.
Voorts kan volgens de rechtspraak van het HvJ EU de bestemming van het product een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product. De inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie onder meer de arresten van 4 maart 2004, Krings, C-130/02, Jurispr. Blz I-2121, punt 28, en van 17 maart 2005 Ikegami, C-467/03, Jurispr. Blz. I-2389).
5.3.
Eiseres stelt dat op basis van de objectieve kenmerken en eigenschappen de infraroodcabines als elektromedisch apparaat of toestel moeten worden ingedeeld in GN-code 9018 20 00. Er is volgens eiseres sprake van infraroodbehandelingstoestellen met als doel om onder meer te worden gebruikt in het kader van de behandeling en genezing van lichamelijke klachten van spieren en/of gewrichten. De cabines zijn daarom voorzien van incoloy stralingselementen. De incoloy elementen geven straling af zonder zeer warm te worden. Dit leidt ertoe dat de gebruiker gaat transpireren door de infraroodstraling en niet door de omgevingswarmte, zoals in het geval bij een normale sauna. In de cabines hoeft de warmte niet boven de lichaamstemperatuur uit te komen. Het besturingssysteem doseert de infraroodstraling. De indelingsverordening is niet van toepassing en kan niet analoog worden toegepast, omdat in casu sprake is van een apparaat met een medische werking, waarvoor deze verordening niet geldt.
5.4.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de infraroodcabines op basis van de objectieve kenmerken en eigenschappen vergelijkbaar zijn met de in de indelingsverordening bedoelde apparaten en de infraroodcabines daarom moeten worden ingedeeld onder GN-code 8516 71 90. Volgens verweerder is niet zozeer het type element doch het type straling, te weten de langgolvige straling, dat het element produceert van belang, omdat daar de werking op het lichaam van uit gaat.
5.5.
De rechtbank stelt vast dat de producten die het voorwerp van de onderhavige procedure vormen, wat betreft hun objectieve kenmerken en eigenschappen zeer grote overeenkomsten vertonen met het in de bijlage bij de indelingsverordening, beschreven product. De opvallendste verschillen zijn de afwezigheid van ventilatieapparatuur en een luchtioniseerapparaat, alsmede de aanwezigheid van een incoloy langgolvig infraroodverwarmingstoestel in plaats van een keramisch langgolvig infraroodverwarmingstoestel. De golflengtestraal van 7,8-10 µm van het incoloy element valt echter binnen de range van 5,6 – 15 µm.
5.6.
Uit het arrest Krings van het HvJ EU van 4 maart 2004 (zaak C-130/02) volgt dat de toepassing naar analogie van een indelingsverordening, op producten die vergelijkbaar zijn met die waarop deze verordening betrekking heeft, bevorderend is voor een coherente uitlegging van de GN en voor de gelijke behandeling van de deelnemers aan het economisch verkeer.
5.7.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen van de onderhavige producten en die van het in de indelingsverordening beschreven product, naar analogie uit de indelingsverordening voortvloeit dat verweerder de producten juist heeft ingedeeld als andere elektrothermische toestellen voor huishoudelijk gebruik.
De afwezigheid van ventilatieapparatuur en een luchtioniseerapparaat doet hier niet aan af, omdat die apparatuur als onderdeel of toebehoren het karakter van het product niet beïnvloedt en daarom niet bepalend is voor de indeling. Weliswaar verschillen de verwarmingselementen als het gaat om de samenstelling, doch daarmee kan niet worden gezegd dat alsdan indeling onder een andere post is aangewezen. Beide toestellen zijn immers bedoeld om het menselijk lichaam te verwarmen en beide doen dit door middel van langgolvige infraroodstraling afkomstig van die verwarmingselementen. De golflengte van de straling van het incoloy element ligt bovendien binnen het bereik van het in de indelingsverordening beschreven toestel. Hetgeen eiseres ter zitting heeft aangevoerd met betrekking tot het besturingssysteem van de infraroodcabine maakt het voorgaande niet anders; dit klemt te meer nu de infraroodcabines op het moment van invoer geen besturingssysteem bevatten en deze eerst pas na de invoer worden ingebouwd.
5.8.
De stelling van eiseres dat de infraroodcabines van [A BEDRIJF] ook voor medische doeleinden kunnen worden gebruikt, maakt naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat sprake is van producten van hoofdstuk 90, meer in het bijzonder post 9018. Gelet op de bewoordingen van hoofdstuk 90 en van post 9018 omvatten die instrumenten, apparaten en toestellen die in de regel het kenmerk dragen dat zij met zorg zijn afgewerkt en uiterst nauwkeurig zijn en dat zij worden gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden, welbepaalde technische en industriële doeleinden en medische doeleinden. Het kenmerk van de producten van post 9018 is dat het normaal gebruik daarvan in de regel de tussenkomst van een persoon met een medische opleiding vergt. De onder 4.2 opgenomen toelichtingen IDR bevestigen dit. Dat de onderhavige producten ook worden aangewend vanwege hun positieve werking op bepaalde medische klachten, maakt nog niet dat zij specifiek zijn bedoeld voor de medische toepassing. Uit de stukken van het geding en hetgeen ter zitting aan de orde is geweest, leidt de rechtbank af dat de infraroodcabines aan een ieder worden aangeboden en voor vele doeleinden kunnen worden aangewend zonder dat de tussenkomst van een persoon met een medische opleiding is vereist. Naast recreatief gebruik en voor ontspanning hebben de cabines kennelijk ook een heilzame werking bij bepaalde klachten. Dit geldt echter evenzeer voor de toestellen die zijn beschreven in de indelingsverordening. Hiermee kan niet gezegd worden dat deze infraroodcabines voorzien in een medische behandeling of daarvoor zijn bestemd. Dit is althans onvoldoende aannemelijk geworden.
5.9.
In het bijzonder is niet aannemelijk geworden dat infraroodcabines met Incoloy verwarmingselementen in die mate anders zijn dat deze wel als elektromedische apparaten moeten worden ingedeeld en infraroodcabines met keramische verwarmingselementen niet. Van langgolvige infraroodstraling (o.a. afkomstig van de zon) is bekend dat deze een weldadige en ontspannende werking heeft op de huid en op de gewrichten en spieren. Dat de door Incoloy verwarmingselementen geproduceerde infraroodstraling dusdanige eigenschappen heeft dat deze als medische behandeling kan worden aangemerkt, is weliswaar gesteld maar niet bewezen. De enkele stelling dat dit blijkt uit onderzoeken is niet voldoende, nu eiseres deze onderzoeken niet heeft overgelegd. Voorts heeft eiseres gesteld dat informatie van fabrikanten van infraroodcabines met keramische elementen die beweren dat hun cabines die medische werking ook hebben, niet klopt. Eiseres heeft deze enkele stelling evenmin onderbouwd. De verwijzing naar de Wet van Planck acht de rechtbank in dit verband niet voldoende, omdat deze wetmatigheid enkel iets zegt over de golflengte en niet over de medische werking. Indeling onder post 9018 is daarom niet aangewezen.
5.10.
Indeling op basis van de objectieve kenmerken en eigenschappen maakt dat de onderhavige toestellen moeten worden ingedeeld in overeenstemming met de producten genoemd in de indelingsverordening onder GN-code 8516 79 70.
5.11.
Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

6.Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

7.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C.A. Onderwater, voorzitter, mr. A.J. Roke en
mr.A. van Dongen, rechters, in tegenwoordigheid van mr.S. Plesman-Jalink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2013.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:a. de naam en het adres van de indiener;

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.