ECLI:NL:RBNHO:2013:14299

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 oktober 2013
Publicatiedatum
25 januari 2018
Zaaknummer
2327971 CV EXPL 13-9989
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onregelmatige en kennelijk onredelijke opzegging van de arbeidsovereenkomst tijdens ziekte

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 oktober 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en MDL Detachering B.V. [eiser] had MDL gedagvaard op 30 augustus 2013, waarbij hij vorderde dat de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst tijdens ziekte en zonder inachtneming van de wettelijke opzegtermijn onregelmatig en kennelijk onredelijk zou worden verklaard. MDL had om uitstel van antwoord verzocht, maar op de datum van de zitting had zij geen verweer gevoerd. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van [eiser] niet was weersproken en dat deze niet onrechtmatig of ongegrond was. De kantonrechter heeft vervolgens de vordering toegewezen en vastgesteld dat de opzegging onregelmatig was.

Daarnaast werd MDL veroordeeld om binnen zeven dagen na de uitspraak aan [eiser] een aantal vergoedingen te betalen, waaronder een vergoeding voor de niet in acht genomen opzegtermijn van drie maanden, het salaris over de maand maart 2013, de wettelijke verhoging en een schadevergoeding voor het kennelijk onredelijk ontslag, dat werd begroot op € 50.000,00 bruto. Ook werd MDL veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De zaak benadrukt het belang van de wettelijke opzegtermijnen en de bescherming van werknemers tijdens ziekte. De kantonrechter heeft in deze uitspraak duidelijk gemaakt dat een werkgever zich aan de wettelijke regels moet houden, vooral in situaties waarin een werknemer ziek is. Dit vonnis kan als precedent dienen voor soortgelijke zaken waarin de opzegging van een arbeidsovereenkomst tijdens ziekte ter discussie staat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 2327971/ CV EXPL 13-9989
datum uitspraak: 23 oktober 2013

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER

inzake

[eiser]

te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde mr. J.A.H. van Marwijk
tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

MDL Detachering B.V.
te Hoofddorp
gedaagde
hierna te noemen MDL
gemachtigde F.J.M. Duijnmayer

De procedure

[eiser] heeft MDL op 30 augustus 2013 gedagvaard. MDL heeft om uitstel van antwoord verzocht. MDL is uitstel verleend tot 9 oktober 2013. Op die datum heeft MDL niet van antwoord gediend.

De vordering

[eiser] vordert van MDL, uitvoerbaar bij voorraad:
I vaststelling en verklaring voor recht dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst tijdens ziekte en zonder in achtneming van de wettelijke opzegtermijn onregelmatig en kennelijk onredelijk is.
II veroordeling van MDL om binnen zeven dagen na vonnisdatum aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
1. een vergoeding voor de niet in acht genomen opzegtermijn van drie maanden die, gelet op de datum van de afgifte van de ontslagvergunning, op zijn vroegst kon worden opgezegd tegen 1 juli 2013, ervan uitgaande dat door partijen eerst op vrijdag 1 maart 2013 op zijn vroegst van de vergunning kennis kon worden genomen.
2. het salaris over de maand maart 2013, zijnde € 1.778,40 inclusief vakantiegeld en de opzegtermijn van drie maanden, totaal zijnde 4x € 1.778,40 = € 7.113,60.
3. de wettelijke verhoging over de som van het salaris over de maand maart 2013 en over de opzegtermijn, zijnde 4x € 1.778,40 = € 7.113,60 x 50% = € 3.556,80 bruto.
4. het onder 2 en 3 vast te stellen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, vanaf de dag der opeisbaarheid van voornoemde aanspraken tot aan de dag der algehele voldoening.
5. een vergoeding voor het kennelijk onredelijk ontslag, rekening houdend met de schadebepalende componenten van dit geval, begroot op € 50.000,00 bruto.
6. een proceskostenvergoeding.

Het verweer

MDL heeft ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld niet geantwoord.

De beoordeling

De vordering is niet weersproken en deze komt de kantonrechter overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vordering zal daarom worden toegewezen.

De beslissing

De kantonrechter:
I stelt vast en verklaart voor recht dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst tijdens ziekte en zonder in achtneming van de wettelijke opzegtermijn onregelmatig en kennelijk onredelijk is.
II veroordeelt MDL om binnen zeven dagen na vonnisdatum aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
1. een vergoeding voor de niet in acht genomen opzegtermijn van drie maanden die, gelet op de datum van de afgifte van de ontslagvergunning, op zijn vroegst kon worden opgezegd tegen 1 juli 2013, ervan uitgaande dat door partijen eerst op vrijdag 1 maart 2013 op zijn vroegst van de vergunning kennis kon worden genomen.
2. het salaris over de maand maart 2013, zijnde € 1.778,40 inclusief vakantiegeld en de opzegtermijn van drie maanden, totaal zijnde 4x € 1.778,40 = € 7.113,60.
3. de wettelijke verhoging over de som van het salaris over de maand maart 2013 en over de opzegtermijn, zijnde 4x € 1.778,40 = € 7.113,60 x 50% = € 3.556,80 bruto.
4. het onder 2 en 3 vast te stellen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, vanaf de dag der opeisbaarheid van voornoemde aanspraken tot aan de dag der algehele voldoening.
5. een vergoeding voor het kennelijk onredelijk ontslag, rekening houdend met de schadebepalende componenten van dit geval, begroot op € 50.000,00 bruto.
- veroordeelt MDL tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [eiser] tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaardingskosten € 92,82
griffierecht € 213,00
salaris gemachtigde € 250,00;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.