Uitspraak
Ontstaan en loop van het geding
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft eiser, wonende te [Z], beroep ingesteld tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Zaanstad. De zaak betreft een aanslag leges die aan eiser is opgelegd voor de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van zijn nieuwbouwwoning met een aanbouw van 38 m². De aanslag, gedateerd op 6 juni 2012, bedraagt € 1.240,98 en is door verweerder gehandhaafd bij uitspraak op bezwaar op 11 april 2013. Eiser stelt dat de aanvraag betrekking heeft op een geringe wijziging van het bouwplan en dat het tarief dat voor geringe wijzigingen geldt, had moeten worden toegepast. Verweerder daarentegen is van mening dat de uitbreiding geen geringe wijziging betreft en dat de hoogte van de leges niet gerelateerd is aan de bouwkosten.
De rechtbank heeft op 31 december 2013 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 18 november 2013 is eiser in persoon verschenen, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door R.R. Wittenberg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gevraagde vergunning op 16 mei 2012 is verleend en dat de aanslag leges is opgelegd voor het in behandeling nemen van de aanvraag. De rechtbank heeft de argumenten van eiser en verweerder tegen elkaar afgewogen en geconcludeerd dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen bepalen dat er geen sprake is van een geringe wijziging van het bouwplan. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de Tarieventabel van de Legesverordening Zaanstad 2012, waarin de tarieven voor bouwactiviteiten zijn vastgelegd.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de hoogte van de leges niet onredelijk of willekeurig is en dat de aanslag terecht is vastgesteld. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat de leges disproportioneel zijn in verhouding tot de bouwkosten. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.