3.3Bewijsmotivering
Verdachte heeft ontkend zich te hebben schuldig gemaakt aan – kort gezegd – het medeplegen van diefstal van telefoons.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben allen verklaard dat zij individueel vanuit het buitenland naar Broek op Langedijk zijn gereisd om het Indian Summer Festival te bezoeken.
De verklaring van verdachte en zijn mede-verdachten komt er in de kern op neer dat verschillende mannen van Roemeense nationaliteit, voor een groot deel afkomstig uit dezelfde plaats in Roemenië, kennelijk ieder voor zich het besluit hebben genomen om, helemaal alleen en zonder het van de anderen te weten, vanuit verschillende plekken in Europa naar een lokaal Nederlands muziekfestival af te reizen, waar vervolgens acht van deze mannen zijn aangehouden terwijl zij in het bezit waren van gestolen telefoons.
De rechtbank stelt voorop dat naar haar oordeel deze verklaring van verdachte, gelezen in samenhang met de verklaringen van de andere verdachten, teveel toevalligheden bevat om geloofwaardig te zijn.
Vast staat dat verdachte bij zijn aanhouding drie telefoons bij zich had waarvan de eigenaren aangifte van diefstal hebben gedaan.
De eigen telefoon van verdachte is door de politie onderzocht (aanvullend proces-verbaal, pag 2 en 3). Hierbij zijn de volgende in het Roemeens gestelde berichten gevonden:
uitgaand bericht d.d. 15 juni 2013, 09.05 uur, vertaling:
Wij zijn in de buurt van Amsterdam. We zijn volgens de planning aangekomen.
uitgaand bericht d.d. 15 juni 2013, 11.01 uur, vertaling:
Kun je bericht sturen met de goede formaties van vandaag? Zodat we weten over hoe en wat.
uitgaand bericht d.d. 15 juni 2013, 13.43 uur, vertaling:
[code]. Hier zijn wij. Komen jullie nog, want het is stervenskoud.
uitgaand bericht d.d. 15 juni 2013, 18.14 uur, vertaling:
We zijn bij de broodjes.
uitgaand bericht d.d. 15 juni 2013, 19.14 uur, vertaling:
Ik kom er nu aan, daar waar [bijnaam] (bijnaam) een stomp in zijn smoel gekregen heeft.
inkomend bericht d.d. 15 juni 2013, 21.16 uur, vertaling:
Sla linksaf, ik wil zien of iemand je achtervolgt en keer dan terug.
uitgaand bericht d.d. 15 juni 2013, 22.42 uur, vertaling:
stuur me sneller een bericht, [naam] waar ben je.
inkomend bericht d.d. 15 juni 2013, 22.47 uur, vertaling:
Ik ben bij bloody (de rechtbank begrijpt: het optreden van The Bloody Beetroots) hier.
De politie heeft vastgesteld dat ‘[code]’ (bericht 3), gelezen als een postcode en een huisnummer, hoort bij een tankstation in Broek op Langedijk.
De rechtbank acht het van betekenis dat verdachte in meerdere door hem verzonden berichten over ‘wij’ spreekt.
In verband met bericht 2 wijst de rechtbank er verder op dat uit meerdere aangiften in het dossier en ook uit de eerder genoemde processen-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] blijkt dat er op het festival telefoons zijn gestolen door in groepjes
(formaties)opererende daders.
Naar het oordeel van de rechtbank kan aan deze berichten bezwaarlijk een andere uitleg worden gegeven dan dat verdachte voorafgaand aan en tijdens het festival communiceerde met een ander of anderen en met hen afspraken maakte over gemeenschappelijke activiteiten, die bovendien, gezien bericht 6, kennelijk het daglicht niet konden verdragen.
De berichten zijn ter terechtzitting aan verdachte voorgehouden en verdachte is hierover bevraagd. Verdachte heeft te kennen gegeven dat het gebruik van het woord ‘wij’ te wijten zou zijn aan de autocorrectie-functie van zijn telefoon en dat bericht 6 zag op een spelletje dat hij speelde met een landgenoot die hij op het festival had ontmoet. De rechtbank acht deze verklaring dermate onwaarschijnlijk, dat zij deze als ongeloofwaardig terzijde stelt.
De rechtbank acht de genoemde berichten redengevend voor het bewijs van een nauwe en bewuste samenwerking van verdachte met een ander of anderen. Daarbij komt betekenis toe aan het feit dat verdachte geen redelijke, die redengevendheid ontkrachtende verklaring heeft gegeven voor de berichten.
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij twee van de drie bij hem aangetroffen telefoons in de menigte op de grond had gevonden. De derde zou hij hebben gekregen van een meisje, dat hem vroeg of de telefoon van hem was, waarop hij bevestigend had geantwoord.
Ook deze verklaring kan de rechtbank niet serieus nemen. De kans om op één avond twee dure smartphones te vinden en er ook nog één van een onbekende in handen te krijgen, moet hoogst onwaarschijnlijk geacht worden. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte, tegen de achtergrond van met name de hiervoor besproken sms-berichten, kennelijk leugenachtig is en bedoeld om de waarheid te bemantelen, namelijk dat hij dan wel een ander of anderen met wie hij volgens een vooropgezet plan bewust en nauw samenwerkte de aangetroffen telefoons heeft gestolen.
De rechtbank is op grond van al het vorenstaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft schuldig gemaakt aan de diefstal van drie mobiele telefoons.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het in de tenlastelegging genoemde aantal van 122 telefoons heeft weggenomen. Uit het dossier blijkt dat het aantal van 122 het totale aantal gestolen telefoons betreft dat onder verdachte zelf en de verdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4], [medeverdachte 5], [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] is aangetroffen. Dit betekent dat om tot een bewezenverklaring van het medeplegen van de diefstal van deze 122 telefoons te komen, bewezen moet worden dat er een nauwe en bewuste samenwerking heeft bestaan tussen al deze genoemde verdachten. Hiervoor is onvoldoende bewijs voorhanden.