In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 september 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een pedagogisch medewerker, [werknemer], door de stichting, [de stichting]. De zaak is ontstaan na het overlijden van een baby op 12 april 2013, die door een collega van [werknemer] op haar buik was gelegd om te slapen, in strijd met het protocol 'veilig slapen'. [werknemer] werd verweten niet te hebben ingegrepen toen zij op de hoogte werd gesteld van deze overtreding. De stichting heeft op 29 juli 2013 een verzoekschrift ingediend om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, met als argument dat het nalaten van [werknemer] om in te grijpen een dringende reden voor ontbinding opleverde.
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 augustus 2013 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [werknemer] bekend was met het vier-ogen principe dat binnen de stichting geldt en dat zij had moeten ingrijpen. Echter, de kantonrechter oordeelde dat het nalaten om in te grijpen niet voldoende was voor een dringende reden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter concludeerde dat er geen goede samenwerking meer mogelijk was tussen partijen, wat leidde tot de beslissing om de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2013 te ontbinden.
Daarnaast heeft de kantonrechter een ontbindingsvergoeding van € 8.000,- bruto aan [werknemer] toegekend, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak, waaronder de duur van de arbeidsovereenkomst en de leeftijd van [werknemer]. De proceskosten werden gecompenseerd, met de voorwaarde dat als de stichting haar verzoek introk, zij de proceskosten van [werknemer] zou moeten dragen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 12 september 2013.