Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 december 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, die eerder was veroordeeld voor woninginbraak. De minderjarige was onder toezicht gesteld bij beschikking van 11 november 2011, welke ondertoezichtstelling zou eindigen op 30 december 2013. De Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Holland had verzocht om verlenging van deze ondertoezichtstelling voor een jaar, met als doel toezicht te houden op de ontwikkeling en schoolgang van de minderjarige. Tijdens de zitting op 10 december 2013, waar de ouders en vertegenwoordigers van de Stichting aanwezig waren, werd duidelijk dat de ouders en de minderjarige geen hulp van de Stichting accepteerden, maar wel vrijwillig meewerkten aan hulp van het SIG. De ouders stelden dat er geen bedreigde ontwikkeling was en dat de opvoedcapaciteiten niet de oorzaak waren van het verzoek tot verlenging.
De kinderrechter heeft de situatie van de minderjarige beoordeeld en vastgesteld dat er zorgen waren over zijn ontwikkeling, vooral gezien zijn politiecontacten en de zwakke gezinssituatie. Ondanks de verplichting tot contact met de Jeugdreclassering, concludeerde de kinderrechter dat een verlenging van de ondertoezichtstelling geen toegevoegde waarde zou hebben en onnodige kosten voor de maatschappij met zich mee zou brengen. Daarom werd het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen.
De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft in zijn beslissing benadrukt dat het verzoek is afgewezen, waarbij de belangen van de minderjarige en de maatschappelijke kosten in overweging zijn genomen.