Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Ontstaan en loop van de procedure
2.Ontvankelijkheid
De rechter-commissaris handelde derhalve vervolgens in het kader van een door de rechtbank opgedragen onderzoek als bedoeld in artikel 316, eerste lid, Sv. In artikel 316, derde lid, (nieuw) Sv is bepaald dat dit onderzoek wordt gevoerd overeenkomstig de bepalingen van de tweede tot en met de vijfde en zevende afdeling van de Derde titel van dit Boek. De eerste afdeling is dus juist niet door de wetgever van toepassing verklaard. De procedure ex artikel 182 Sv en het daarbij behorende rechtsmiddel van artikel 182, zesde lid Sv zijn daarmee niet meer aan de orde.
De zittingsrechter zal de verzoeken dan vervolgens kunnen beoordelen aan de hand van het eveneens ruime criterium van het verdedigingsbelang.
3.Ten overvloede
Als de raadsman deze bij uitspraak in raadkamer van heden gedane suggestie overneemt zal dit kunnen voorkomen dat het verzoek opnieuw aan de zittingsrechter gedaan dient te worden, hetgeen de doelmatigheid van de procesgang ten goede komt.
Wat betreft het verzoek tot overlegging van al het aan het NFI-rapport ten grondslag liggende materiaal heeft de raadsman aangegeven dat hij dit van belang acht in alle gevallen waarin sprake is van mengprofielen en een onmogelijkheid van statistische onderbouwing.
Naar het oordeel van de rechtbank is de door de raadsman gegeven onderbouwing inderdaad onvoldoende voor de slotsom dat er in deze concrete zaak verdedigingsbelang is bij de gedane verzoeken.
Bij gebreke van concrete en begrijpelijke onderbouwing is de beslissing van de rechter-commissaris, houdende afwijzing van het verzoek van de raadsman, begrijpelijk zodat dit onderdeel van het bezwaarschrift ook ingeval van ontvankelijkheid geen doel zou treffen..
4.De beslissing
niet-ontvankelijkin zijn bezwaar.