ECLI:NL:RBNHO:2013:13035

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 december 2013
Publicatiedatum
8 januari 2014
Zaaknummer
15/740634-13 en 15/680073-09 (tul)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met vuurwapen in openbaar

Op 28 mei 2013 heeft de verdachte in Velsen-Noord geprobeerd doodslag te plegen op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door meermalen met een vuurwapen in hun richting te schieten. Dit gebeurde rond 19:50 uur in het openbaar, waar ook kinderen aan het spelen waren. De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag, waarbij hij het leven van de slachtoffers ernstig in gevaar heeft gebracht. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij de confrontatie met de slachtoffers is aangegaan en zich na de schietpartij drie weken heeft verstopt voordat hij werd aangehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte is strafbaar bevonden en de rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf in een eerdere zaak toegewezen, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/740634-13 en 15/680073-09 (tul) (P)
Uitspraakdatum: 24 december 2013
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 december 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zwaag Hoorn, locatie Zwaag.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. van Oosten en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. C.L. Kranendonk, advocaat te Beverwijk, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na een toegelaten nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 28 mei 2013 te Velsen-Noord, gemeente Velsen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer zich in de omgeving van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] bevindende perso(o)n(en) van het leven te beroven, met dat opzet (vanuit een rijdende auto) met een pistool, in elk geval met een vuurwapen, vier althans een of meer malen (gericht) op/ in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die perso(o)n(en) heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 28 mei 2013 te Velsen-Noord, gemeente Velsen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of zich in de omgeving van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] bevindende perso(o)n(en), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een pistool althans met een vuurwapen vier althans een of meer malen (gericht) op/in de richting van die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2] die perso(o)n(en)heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, behoudens ten aanzien van de poging doodslag op een of meer zich in de omgeving van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] bevindende perso(o)n(en), waarvoor zij vrijspraak heeft gevraagd
3.2 Partiële vrijspraak
Met de officier van justitie en de raadsman van verdachte is de rechtbank mede op grond van het onderzoek ter terechtzitting van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen de verdachte onder het primair is ten laste gelegd als de poging doodslag op een of meer zich in de omgeving van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] bevindende perso(o)n(en), zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken
3.3. Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 28 mei 2013 omstreeks 19:50 uur parkeert verdachte zijn auto in Velsen-Noord bij de woning van [getuige 1] aan het [straatnaam]. [2] [getuige 1] woont op [huisnummer]. [3] Verdachte heeft een vuurwapen bij zich. [4] Verdachte stapt uit en loopt naar de woning, [5] waar op dat moment [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aanwezig zijn. [6] Voor de woning krijgen verdachte en [slachtoffer 1] een woordenwisseling [7] , waarop [slachtoffer 2] naar buiten gaat. [8] Verdachte schopt [slachtoffer 2] en stapt vervolgens weer in zijn auto. [9] Vanuit de auto richt hij een vuurwapen op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] [10] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] proberen verdachte te overmeesteren en het wapen af te pakken. [11] Verdachte begint te rijden, [slachtoffer 2] wordt meegesleurd [12] en ook [slachtoffer 1] blijft aan de auto hangen. [13] [slachtoffer 1] komt ten val [14] en ook [slachtoffer 2] valt na een paar meter op de grond. [15] Terwijl hij wegrijdt, schiet verdachte meerdere malen [16] .Verdachte rijdt naar Amsterdam en gooit onderweg het wapen in het water. [17] Er zijn 3 hulzen aangetroffen op het wegdek ter hoogte van [straatnaam] [huisnummer], [huisnummer] en [huisnummer] [18] waarvan door het Nederlands Forensisch Instituut is vastgesteld dat zij uit een wapen afkomstig zijn. [19] In het linkerachterpaneel van de auto bevond zich een inschotopening met in het verlengde daarvan in een rechte lijn een uitschotopening. [20]
3.4. Bewijsoverweging
Namens verdachte is betwist dat er gericht is geschoten door zijn cliënt en , zo begrijpt de rechtbank, dat zijn cliënt het (voorwaardelijk) opzet heeft gehad om het leven te beroven van de in de tenlastelegging genoemde personen, nu zijn cliënt heeft verklaard dat hij met links, al snel wegrijdend met de auto, in de lucht heeft geschoten en er geen kogelinslagen zijn aangetroffen.
De rechtbank stelt op basis van de redengevende feiten en omstandigheden en met name op basis van de verklaring van verdachte, de verklaringen van de beide slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en de verklaring van getuige [getuige 2] vast dat er een schermutseling heeft plaatsgevonden tussen verdachte, die op de bestuurderszijde van de auto (VW Polo, met kenteken [01-ABC-2]) zat, en de beide slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die bij de deuropening van de auto stonden. Volgens verdachte probeerde hij een pistool dat [slachtoffer 2] op hem richtte af te weren en wilden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hem uit de wagen trekken. [slachtoffer 2] bevestigt de schermutseling in zoverre dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] beiden probeerden een pistool dat verdachte vasthield af te pakken. Verdachte heeft vervolgens het pistool dat op de grond viel gepakt, heeft gas gegeven en is weggereden en heeft al wegrijdend, volgens eigen verklaring, twee keer uit het raam van de auto naar achteren geschoten. Toen de auto wegreed hingen, volgens getuige [getuige 2], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] in het raam van de auto en zijn zij beiden op de grond gevallen nadat de auto was wegereden. Precies op dat moment hoorde [slachtoffer 2] drie of vier knallen en hoorde hij vlak naast zijn hoofd twee keer iets inslaan. Het was volgens hem een metaalachtig geluid.
Daarbij betrekt de rechtbank dat op de plaats van het delict drie hulzen zijn aangetroffen, waarvan aanwijzingen zijn aangetroffen dat zij uit één vuurwapen zijn geschoten en dat zich in het linkerachterpaneel van de auto een inschotopening, ongeveer ter hoogte van het midden van het achterraam van de auto, en op kleine afstand hiervan in een rechte lijn een uitschotopening bevond.
De rechtbank acht het onaannemelijk dat verdachte met links uit het raam en in de lucht heeft geschoten. De weerlegging hiervan wordt gevonden in de verklaring van getuige [getuige 2], dat verdachte aan de bestuurderskant uit het raam hing, zijn wapen in zijn rechterhand had en naar achteren schoot, de ligging van de hulzen en de hoogte van de in- en uitschotopening in het linkerachterpaneel van de auto, welke in-en uitschotopening vrijwel onmogelijk ontstaan kan zijn door enerzijds vol gas te geven en weg te rijden met zijn rechterhand aan het stuur en tegelijkertijd met zijn linkerhand uit het raam van de auto te schieten en de auto te raken op die hoogte en op die plek van de auto.
Met de officier van justitie is de rechtbank op grond van het vorenstaande van oordeel dat verdachte door in een smalle straat vanuit een rijdende auto op twee aan die auto hangende en daarna van de auto op de grond vallende personen, derhalve op korte afstand van die personen, te schieten, waarbij één kogel ter hoogte van de helft van het achterraam van de auto de auto heeft geraakt en drie hulzen op de plaats van het delict zijn aangetroffen en één van de slachtoffers vlakbij zijn hoofd iets hoorde knallen en inslaan, verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat door zijn handelingen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dodelijk geraakt zouden kunnen worden en heeft hij die kans, blijkens zijn wijze van handelen, ook bewust aanvaard en op de koop toegenomen. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzet, in voorwaardelijke zin op de dood van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gehad.
3.5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
Primair
hij op 28 mei 2013 te Velsen-Noord, gemeente Velsen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet vanuit een rijdende auto met een vuurwapen, meer malen gericht op / in de richting van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte en de inhoud van het reclasseringsrapport d.d. 20 september 2019, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 28 mei 2013 schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door meermalen met een vuurwapen in hun richting te schieten. Verdachte heeft hierdoor het leven van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ernstig in gevaar gebracht. Dat de slachtoffers niet zijn geraakt, is een gelukkige omstandigheid die niet aan het handelen van verdachte is te danken. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat het schietincident om ongeveer 19.50 uur in het openbaar, te weten op straat, is begaan. Het was een mooie lenteavond, waardoor er op het speelveld dat naast deze straat ligt nog veel kinderen aan het spelen waren. Zij zijn hierdoor ongewild getuigen geweest van de schietpartij. Verwijtbaar is ook het feit dat verdachte bewust de confrontatie met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is aangegaan in plaats van deze uit de weg te gaan. Na de schietpartij heeft verdachte zich niet gemeld bij de politie, maar zich ruim drie weken verscholen gehouden totdat hij uiteindelijk kon worden aangehouden in een hotel.
Een schietpartij is een zeer ernstig feit en levert een ernstige verstoring van de rechtsorde op. Niet alleen voor de slachtoffers, maar ook voor getuigen en/of omwonenden moet dit een bijzonder angstige ervaring zijn geweest, die gevoelens van onrust en onveiligheid bij hen teweeg kunnen brengen. Uit de verklaringen van onder anderen buurtbewoner [getuige 3], die samen met haar 9-jarige dochter getuige was van de schietpartij, blijkt duidelijk wat de impact hiervan op hun beider leven is. Een schietincident dient dan ook zeer streng te worden bestraft. Ten nadele van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij in het verleden eerder veelvuldig voor strafbare feiten is veroordeeld en zich bovendien nog in een proeftijd bevond.
Al het voorgaande overwegende is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur passend en geboden is. Daarbij overweegt de rechtbank dat zij noch in de feiten en omstandigheden van onderhavige zaak, noch in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding ziet af te wijken van de strafeis van de officier van justitie.
7. Vordering tot tenuitvoerlegging
Bij vonnis van 13 mei 2009 in de zaak met parketnummer 15/680073-09 heeft de politierechter te Haarlem verdachte ter zake van overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is op 22 november 2011 aan de verdachte toegezonden.
De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 29 juli 2011 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering dient te worden toegewezen, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 45, 287 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5 is weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het primair bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (zegge: DRIE) jaren.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 15/680073-09 en gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem d.d. 13 mei 2009.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.J. van Andel, voorzitter,
mrs. I.J.B. Corbey en J.J.M. Uitermark, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers J.A. Huismans en F. Simsek,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 december 2013.
Mr. Corbey is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 juli 2013 (dossierpagina 386).
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 mei 2013 (dossierpagina 245).
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 28 mei 2013 (dossierpagina 341), proces-verbaal van verhoor getuige
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 juli 2013 (dossierpagina 386).
6.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 28 mei 2013 (m.n. dossierpagina 357 en 358), proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 28 mei 2013 (dossierpagina 340).
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 juli 2013 (dossierpagina 386), proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 28 mei 2013 (dossierpagina 341).
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 juli 2013 (dossierpagina 386), proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 28 mei 2013 (dossierpagina 358), proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 28 mei 2013 (dossierpagina 341).
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 juli 2013 (dossierpagina 386), proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 28 mei 2013 (dossierpagina 358).
10.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 28 mei 2013 (dossierpagina 358 en 359), proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 27 juni 2013 (dossierpagina 353).
11.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 28 mei 2013 (dossierpagina 359), proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 28 mei 2013 (dossierpagina 342).
12.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 28 mei 2013 (dossierpagina 359), proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 9 december 2013 (losse bijlage).
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 9 december 2013 (losse bijlage).
14.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 28 mei 2013 (dossierpagina 342), proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 9 december 2013 (losse bijlage).
15.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 28 mei 2013 (dossierpagina 359), Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 9 december 2013 (losse bijlage).
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 juli 2013 (dossierpagina 386), proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 28 mei 2013 (dossierpagina 343), proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 28 mei 2013 (dossierpagina 359), proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d.14 augustus 2013 (dossierpagina 256).
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 juli 2013 (dossierpagina 386).
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juni 2013 (dossierpagina 58 en 59).
19.Een schriftelijk stuk, te weten een schotrestenonderzoek d.d. 23 oktober 2013 van NFI-deskundige ing. R.C. Roeprarain (losse bijlage).
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juni 2013 (dossierpagina 75 en 84).