ECLI:NL:RBNHO:2013:13004

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 december 2013
Publicatiedatum
7 januari 2014
Zaaknummer
21-003084-08
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereidingshandelingen voor transport van verdovende middelen met betrekking tot de Opiumwet

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 december 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor het transport van verdovende middelen, specifiek cocaïne en hasjolie, in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2012 tot en met 27 december 2012 betrokken was bij het opzetten van een transportnetwerk voor deze middelen. De verdachte heeft samen met anderen handelingen verricht die gericht waren op het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren en vervoeren van een grote hoeveelheid cocaïne en hasjolie. Dit werd bewezen door onder andere sms- en WhatsApp-communicatie tussen de verdachte en medeverdachten, waarin zij afspraken maakten over de aankoop en het transport van een zeilschip dat gebruikt zou worden voor deze activiteiten.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft geoordeeld dat zijn handelen een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid en bijdraagt aan de criminaliteit in de samenleving. De rechtbank heeft daarbij ook rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en zijn pro-criminele houding. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met inachtneming van de tijd die hij in verzekering heeft doorgebracht. Daarnaast is er een gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling opgelegd, omdat de verdachte zich opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten binnen de proeftijd.

De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen gelast, die gebruikt zijn bij de voorbereidingshandelingen. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de noodzaak om de verdachte te straffen voor zijn rol in de drugshandel, die aanzienlijke schade en onrust in de samenleving veroorzaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/973702-13 en 21-003084-08 (herr. VI, VI- nummer: 99-000104-38)
Uitspraakdatum: 16 december 2013
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 26 november 2013, 29 november 2013 en 2 december 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Suriname),
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haarlem te Haarlem.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mrs. J.J. Beliën en A.J. van Dooren (hierna: de officier van justitie) en van wat verdachte en
zijn raadsman, mr. D.C.E. Timmermans, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na door de rechtbank ter terechtzitting van 26 november 2013 en ter terechtzitting van 29 november 2013 toegestane wijzigingen van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 27 december 2012 te Rotterdam en/of Eindhoven en/of Schiedam en/of Vlissingen en/of Balkbrug en/of Kwintsheul en/of elders in Nederland en/of België en/of Spanje tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een grote hoeveelheid, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of hasj-olie, zijnde cocaïne en/of hasj-olie een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
1) een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, en/of te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
en/of
2) zich of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit en/of die feiten heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen,
en/of
3) voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) en/of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit en/of die feiten,
immers heeft/hebben/is/zijn hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn
mededader(s), toen en daar opzettelijk:
een (zeil)boot, genaamd [zeilschip], aangeschaft, en/of
een (zeil)boot, genaamd [zeilschip], op naam van [medeverdachte 1] gezet en/of laten zetten, en/of
een (zeil)boot, genaamd [zeilschip], geprepareerd en/of klaar (laten) maken/gemaakt voor een transport, en/of
(meermalen) aanwezig geweest op de (zeil)boot genaamd de [zeilschip], en/of
bemanning geregeld en/of laten regelen voor de (zeil)boot genaamd de [zeilschip], en/of
informatie verzameld op internet over mogelijke vaarroutes, en/of
een Internationaal Certificaat Pleziervaartuigen op naam van [medeverdachte 1] aangevraagd, en/of
(telefonische) contact(en) en/of (een) ontmoeting(en) gehad en/of (een) bespreking(en) gevoerd en/of afspra(a)k(en) gemaakt met een of meer (mogelijke) producent(en), leverancier(s), transporteur(s), financier(s), afnemer(s), tussenperso(o)n(en), verlener(s) van hand- en spandiensten en/of ander(en) met betrekking tot de hoeveelheid, prijs, kwaliteit, levering, betaling, verpakking, opslag en/of het vervoer van eerdergenoemde hoeveelheid hasj-olie en/of cocaïne.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het verdachte ten laste gelegde.
3.2. Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.
3.3. Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het verdachte ten laste gelegde op grond van het volgende.
In juni/juli 2012 heeft [persoon] (hierna: [persoon]) zijn zeilschip genaamd ‘[zeilschip]’ (hierna: [zeilschip]), gelegen in de haven van Burriana in Castellón (Spanje), te koop aangeboden. [2] Op 20 december 2012 is [persoon] in Rotterdam via Gerardus Johannes Plune in contact gekomen met [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] toonde interesse in [zeilschip] en er werd afgesproken dat ze elkaar binnen een week in Spanje zouden treffen voor het bezichtigen van het schip en het maken van een proefvaart. Uit praktische overwegingen werd direct ter plaatse een voorlopig koopcontract opgesteld. [3] Bovendien werd – voor het geval uiteindelijk van de koop zou worden afgezien – tevens een huurovereenkomst opgesteld voor de duur van de periode van de proefvaart. Hoewel [medeverdachte 2] [4] noch [persoon] [5] bekend zijn met [medeverdachte 3], wordt op beide documenten de naam ‘[medeverdachte 3]’ vermeld als koper respectievelijk huurder van [zeilschip]. [6] [medeverdachte 3] is evenwel een bekende van verdachte. [7] Uit diverse sms'jes verstuurd op 20 december 2012 met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [medeverdachte 2] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 2] in gebruik bij verdachte kan ook worden afgeleid dat verdachte betrokken was bij de hiervoor bedoelde koop- en huurovereenkomsten. Zo heeft [medeverdachte 2] onder andere de volgende sms-berichten naar verdachte verzonden:
20-12-2012 om 13.37:18 uur: ‘Ik moet een naam hebben voor die auto. voor de registratie’ [8]
20-12-2012 om 13.47:26 uur: ‘Hij moet nu lid zijn van de anwb’ [9]
20-12-2012 om 13:51:18 uur: ‘En die registratie moet echt plaats vinden want die man wil niet dat op zijn naam woord gevaaren.’ [10]
20-12-2012 om 13:53:05 uur: ‘Btw is betaald haven kosten zijn betaald.’ [11]
20-12-2012 om 13:55:43 uur: ‘Probleem is dat die registratie papier een week kan duren’ [12]
20-12-2012 om 13:56:44 uur: ‘Maar hij maakt nu een huur kontrakt ook nog voor de zekerheid’ . [13]
In de hiervoor genoemde sms’jes, maar ook in het latere sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en verdachte wordt veelvuldig gesproken over ‘auto’ .
Verdachte heeft, ter terechtzitting ondervraagd over de tussen hem en [medeverdachte 2] gewisselde sms-berichten, uitgelegd dat [medeverdachte 2] hem benaderd heeft met de vraag of hij een koper voor de boot [zeilschip] wist en dat hij vervolgens met die vraag [medeverdachte 3] benaderd heeft. Deze wist een koper voor de boot en volgens verdachte zou de boot van Spanje naar Italië gevaren worden, alwaar [medeverdachte 3] verbleef. Uit deze verklaring van verdachte alsmede uit de omstandigheid dat het woord ‘auto’ onder meer gebruikt wordt in combinatie met de registratie bij de ANWB en met woorden zoals ‘varen’ en ‘havenkosten’ leidt de rechtbank af dat met het woord ‘auto’ in de sms-berichten een boot bedoeld wordt en meer in het bijzonder [zeilschip]. Verdachte heeft in het hier besproken verband bovendien nog verklaard dat hij meeging in de terminologie van [medeverdachte 2]. [14]
Verdachte’s wetenschap met betrekking tot het te koop staan van [zeilschip] en zijn betrokkenheid bij de eventuele aanschaf daarvan blijkt ook uit eerdere sms-berichten van [medeverdachte 2] aan verdachte. Zo stuurde [medeverdachte 2] op 16 december 2012 onder meer het volgende sms’je:
16-12-2012 om 17:37:01 uur: ‘Om 14.00 uur en rond 15.00 uur kom ik jou ophalen en gaan naar die auto kijken’ [15]
Op 20 december 2012 wordt [persoon] in verband met het vervoeren van ongeveer 270 kilo hasj aangehouden. Op 23 december 2012 [16] zijn [medeverdachte 3], [medeverdachte 4], [medeverdachte 2] en verdachte - niet op de hoogte van de aanhouding van [persoon] - conform afspraak samen met de VW Golf van [medeverdachte 2] naar Spanje afgereisd om [zeilschip] te gaan bekijken. [17] [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zijn door verdachte benaderd en gingen mee als bemanning voor [zeilschip]. [18] Zij zouden de boot overvaren. [19] Op 24 december 2012 laat [medeverdachte 2] – die het contact onderhoudt met [persoon] [20] en vervolgens een en ander terugkoppelt aan verdachte [21] – per sms aan de gebruiker van de telefoon van [persoon] weten dat hij op de afgesproken tijd bij de boot is aangekomen. [22] De telefoon van [persoon] wordt na diens aanhouding vanaf 24 december 2012 door de politie ‘bediend’ als ware zij [persoon]. [23] Op de in het kader van een doorzoeking van de woning van [medeverdachte 2] in beslag genomen laptop zijn onder andere drie foto’s aangetroffen van [zeilschip], twee foto’s van [medeverdachte 2] aan boord van [zeilschip] en een foto van [medeverdachte 2] samen met verdachte aan boord van [zeilschip]. [24] Deze foto’s zijn gemaakt op 24 december 2012. [25]
Uit sms-verkeer tussen [medeverdachte 2] en de telefoon van [persoon] blijkt dat [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en verdachte – ondanks de afwezigheid van [persoon] – alvast bezig gaan met de boot. [26] [medeverdachte 2] heeft het over het schoonmaken van de boot en het plegen van onderhoud, hetgeen [persoon] moet doorgeven aan de desbetreffende autoriteit. [27] Op 26 december 2012 – men verwacht dat [persoon] die dag bij [zeilschip] zal arriveren [28] – heeft [medeverdachte 2] (de telefoon van) [persoon] het bericht gestuurd dat hij er zorg voor moet dragen dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] die dag nog kunnen vertrekken. [29] Als [persoon] uiteindelijk niet verschijnt wordt door verdachte geopperd [zeilschip] te stelen. [30] Op 27 december 2012 stuurt [medeverdachte 2] om 17:16 uur een bericht aan [verdachte] met de tekst ‘Hij zegt nu time out tot die bob boven water is..’. [31]
Met ‘bob’ wordt [persoon] bedoeld. [32]
Op 5 februari 2013 is verdachte aangehouden. [33] In de woning van verdachte te Schiedam werd tijdens een doorzoeking onder meer een mobiele telefoon met het nummer [telefoonnummer 3] aangetroffen en in beslag genomen. Uit onderzoek naar deze telefoon is gebleken dat verdachte in de periode van 29 september 2012 tot en met 7 november 2012 veelvuldig telefonisch contact heeft gehad met de gebruiker van het Surinaamse telefoonnummer [telefoonnummer 4]. [34]
Onder meer zijn tussen voormelde telefoonnummers de volgende WhatsApp-berichten verstuurd/ontvangen (waarbij ‘U’ staat voor berichten verzonden met, en ‘I’ voor berichten ontvangen door het telefoonnummer [telefoonnummer 3]).
23-09-2012 om 17:54:58 uur U: ‘Niets lukt man’ [35]
23-09-2012 om 17:55:38 uur I: ‘Probeer van daar na hier’ [36]
23-09-2012 om 17:56:01 uur U: ‘Wat dan’ [37]
23-09-2012 om 17:56:22 uur I: ‘Bruin is ook wat hier hoor’ [38]
23-09-2012 om 17:56:22 uur I: ‘Assi ook’ [39]
23-09-2012 om 17:56:31 uur I: ‘Maar goeie’ [40]
23-09-2012 om 17:56:55 uur U: ‘Ik moet nog achter dat olie aan’ [41]
23-09-2012 om 17:57:47 uur U: ‘Want heb dat ding gezien is nog goed olie er voor en je loopt binnen’ [42]
30-09-2012 om 14:10:47 uur I: ‘K ben ook al op zoek hè’ [43]
30-09-2012 om 14:10:56 uur I: ‘Naar die olie’. [44]
30-09-2012 om 14:11:02 uur U: ‘Oké’. [45]
30-09-2012 om 14:11:21 uur I: ‘Dus dat is in werking’ [46]
30-09-2012 om 14:11:24 uur U: ‘Ja’ [47]
13-10-2012 om 20:25:02 uur U: ‘Hee als jij hasj krijgen’ [48]
13-10-1012 om 20:25:13 uur U: ‘Kan je er wat mee’ [49]
13-10-2012 om 20:25:17 uur U: ‘Goede’ [50]
13-10-2012 om 20:25:56 uur I: ‘Ja tuurlijk’ [51]
13-10-2012 om 20:26:29 uur U: ‘Wat gaat het opbrengen’ [52]
13-10-2012 om 20:26:40 uur U: ‘Ben hier met iemand’ [53]
13-10-2012 om 20:27:31 uur I: ‘Moet ff me broertje vragen’ [54]
13-10-2012 om 20:28:11 uur U: ‘Oké doe dat iemand wil sturen lijn op zetten’ [55]
13-10-2012 om 20:28:47 uur I: ‘Ik ga gelijk’ [56]
13-10-2012 om 20:29:19 uur I: ‘Je hoort me zo’ [57]
13-10-2012 om 20:29:49 uur U: ‘5 of 10 per week’ [58]
13-10-2012 om 20:30:30 uur I: ‘5 in het begin’ [59]
13-10-2012 om 22:36:56 uur I: ‘Je hebt van 16 srd per gram je heb van 19 en 20 srd’ [60]
13-10-2012 om 22:38:48 uur U: ‘Oké geeft het door oke’ [61]
15-10-2012 om 21:39:42 uur I: ‘Had je die boygesproken’ [62]
15-10-2012 om 21:39:57 uur I: ‘Over die has’ [63]
15-10-2012 om 21:40:44 uur U: ‘Nog niet ik weet niet wanneer ze willen beginnen’ [64]
15-10-2012 om 21:42:29 uur I: ‘Is hij serieus’ [65]
15-10-2012 om 21:42:58 uur U: ‘Ik hoop het’ [66]
15-10-2012 om 21:44:05 uur U: ‘Je weet hij vraag mij’ [67]
15-10-2012 om 21:45:19 uur U: ‘Ik zie je lijk als je dat wilt doen laat mij het doen want heb soldaat daar in te vertrouwen.’ [68]
07-11-2012 om 21:37:26 uur I: ‘Ik heb niets meer van jullie gehoord’ [69]
07-11-2012 om 21:37:38 uur I: ‘Over die azi’ [70]
07-11-2012 om 21:39:51 uur U: ‘Ik ben gewoon olie nodig en we zijn aan’ [71]
07-11-2012 om 21:39:44 uur I: ‘Ik zoek ook hier’ [72]
07-11-2012 om 21:40:08 uur U: ‘Hasj hè’ [73]
07-11-2012 om 21:40:05 uur I: ‘Ja tog’ [74]
07-11-2012 om 21:40:41 uur U: ‘Oké ben even geld aan zoeken koop het hier’ [75]
07-11-2012 om 21:40:53 uur I: ‘Ik heb iemand die weet hoe je het kunt maken als we die olie hebben’ [76]
07-11-2012 om 21:41:30 uur I: ‘Hoeveel kost hèt daar’ [77]
07-11-2012 om 21:41:45 uur U: ‘Oké maar ik ga het zelfs maken je kan me helpen’ [78]
07-11-2012 om 21:42:17 uur U: ‘5000 of8000’ [79]
07-11-2012 om 21:44:14 uur I: ‘Een liter noh’ [80]
07-11-2012 om 21:45:43 uur U: ‘Van een liter maak je 12’ [81]
07-11-2012 om 21:46:06 uur I: ‘Kost een liter 5000’ [82]
07-11-2012 om 21:46:34 uur U: ‘Of 8000’ [83]
07-11-2012 om 21:47:06 uur U: ‘Komt goed’. [84]
Voorts is uit onderzoek gebleken dat verdachte in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 2 februari 2013 veelvuldig contact heeft gehad met het Braziliaanse telefoonnummer [telefoonnummer 5]. Verdachte maakte daarbij eveneens gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer 3]. [85] Onder meer zijn tussen voormelde telefoonnummers de volgende WhatsAppberichten verstuurd/ontvangen (waarbij ‘U’ staat voor berichten verzonden met, en ‘I’ voor berichten ontvangen door het telefoonnummer [telefoonnummer 3]).
24-11-2012 om 17:40:19 uur I: ‘Ik heb een begroting nodig van alle kosten die jullie gaan maken..gedetailleerd..graag nog vandaag of uiterlijk morgen!!! Je zult me bellen en dan door geven..’ [86]
24-11-2012 om 20:58:04 uur I: ‘Huur auto + eten + vliegticket + benzine etc etc’ [87]
26-11-2012 om 11:53:58 uur I: ‘Heb je die budget’ [88]
26-11-2012 om 11:55:54 uur U: ‘60’ [89]
26-11-2012 om 11:56:12 uur I: ‘Ok..ik wil details later..’ [90]
26-11-2012 om 11:56:23 uur U: ‘Later praten beter’ [91]
26-11-2012 om 11:56:53 uur U: ‘Koelie speelt weer , hoor weer niets’ [92]
26-11-2012 om 11:57:10 uur U: ‘Zonder hem zijn we dood’ [93]
26-11-2012 om 11:58:16 uur U: ‘Ik weet niet heb alles klaar maar. kip is vlak bij jou al bezig’ [94]
27-11-2012 om 14:49:10 uur U: ‘Ai blaas maar af hoor’ [95]
27-11-2012 om 15:01:36 uur I: ‘Jere.. ik had een backup plan B(die wel 100%)…’ [96]
27-11-2012 om 15:01:50 uur I: ‘Ingeval Plan A me liet vallen’ [97]
27-11-2012 om 15:02:33 uur I: ‘Maar Plan B.. is door rijden naar jou.. met wel minder’ [98]
27-11-2012 om 15:02:35 uur U: ‘Tot de deur’ [99]
27-11-2012 om 16:06:41 uur I: ‘Die man hier zegt..laat je crew naar SP komen.. hij koopt auto voor ze..’ [100]
27-11-2012 om 16:08:40 uur I: ‘Wordt pas in januari’ [101]
29-11-2012 om 18:25:35 uur I: ‘Moet je de helf of die hele brood?’ [102]
29-11-2012 om 18:27:04 uur I: ‘Zeg snel…halve brood??’ [103]
29-11-2012 om 18:27:06 uur I: ‘Alleen een foto??’ [104]
29-11-2012 om 18:27:34 uur U: ‘Ja’ [105]
29-11-2012 om 18:28:42 uur U: ‘Laat hij gelijk menen’ [106]
29-11-2012 om 18:29:25 uur I: ‘Foto brengt hij voor je..’ [107]
29-11-2012 om 18:29:55 uur U: ‘Oké’ [108]
29-11-2012 om 18:43:32 uur U: ‘Vraag hem hoer lang het duurt voor hij daar is’ [109]
29-11-2012 om 18:45:32 uur I: ‘Ff..ik wagt op antwd’ [110]
29-11-2012 om 18:54:16 uur U: ‘24-dec’ [111]
29-11-2012 om 18:54:33 uur I: ‘Wat 24 dec?’ [112]
29-11-2012 om 18:55:03 uur U: ‘Aiki’ [113]
29-11-2012 om 19:06:37 uur I: ‘Als cake goed is..is dan zeker dat het weg gaat?’ [114]
29-11-2012 om 19:07:08 uur U: ‘Ja’ [115]
29-11-2012 om 19:07:33 uur U: ‘Anders zou ik niet zo ver komen’ [116]
29-11-2012 om 19:09:50 uur I : ‘Het is goed..is al getest door een andere persoon die heeft geproeft ook..’ [117]
29-11-2012 om 19:34:13 uur I: ‘Hij wil bodem prikka..17€..daar moet me te werken zijn..’ [118]
29-11-2012 om 19:35:00 uur U: ‘Ja ik 24’ [119]
29-11-2012 om 22:02:57 uur I: ‘Welke prikka heb je gevraagd?’ [120]
29-11-2012 om 22:05:33 uur I: ‘jere..laat het niet stuk lopen op de prikka..roep me als dat het probleem is’ [121]
29-11-2012 om 22:10:36 uur U: ‘24’ [122]
29-11-2012 om 22:16:31 uur i: ‘Laat het zo,. Als ze willen maar vinden te duur kan je zakken’ [123]
11-12-2012 om 18:11:28 uur I: ‘Ok..ik ben bezig met plan B..’ [124]
11-12-2012 om 19:08:28 uur I: ‘Plan A..afwachten’ [125]
20-12-2012 om 20:10:46 uur I: ‘Snap je niet.. plan A gaat door?’ [126]
22-12-2012 om 21:40:51 uur I: ‘Je zegt na 28 dez ben je ok?’ [127]
22-12-2012 om 21:41:41 uur U: ‘Als jij door wilt geven dus dat’ [128]
22-12-2012 om 21:41:43 uur I: ‘Ok.. komt goed’ [129]
22-12-2012 om 21:42:08 uur U: ‘Ben hard bezig’ [130]
22-12-2012 om 21:42:15 uur I: ‘Wil je nog plan A of liever plan B?’ [131]
22-12-2012 om 21:42:39 uur I: ‘Beide?’ [132]
22-12-2012 om 21:42:49 uur U: ‘A’ [133]
22-12-2012 om 21:43:55 uur I: ‘Ok..doe je best voor 28..en het komt goed..no spang..’ [134]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 26 november 2013, evenals in zijn eerdere verklaringen, ontkend dat hij bezig is geweest met het voorbereiden van een transport van een hoeveelheid hasjolie en/of cocaïne.
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer verklaard dat het berichtenverkeer op 13 en 15 oktober 2012 ziet op het inwinnen van informatie bij ene Willem in Suriname voor een vriend in Nederland in verband met het vervoeren van een partij hasj van Nederland naar Suriname. Deze vriend wilde weten of hij iets met de hasj kon in Suriname. Verdachte fungeerde, naar eigen zeggen, als tussenpersoon, maar er gebeurde helemaal niets. Het was ‘pure verveling’.
Ten aanzien van de overige hiervoor opgenomen berichten met betrekking tot het Surinaamse telefoonnummer heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat een vriend hem had gevraagd om hasjolie te regelen. Die vriend had namelijk een oude partij hasj. [135]
Ten aanzien van de hiervoor bedoelde communicatie met de gebruiker van een Braziliaans telefoonnummer heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij contact had met zijn oom [persoon 2], die in een zorginstelling in Sao Paolo zou verblijven en niet helemaal compos mentis zou zijn en dat de communicatie met deze oom [persoon 2] – kort gezegd – nergens over gaat en al helemaal niet over cocaïne.
De rechtbank acht echter verdachte’s verklaring dat hij zich in het geheel niet heeft bezig gehouden met (voorbereidende) handelingen in het kader van in de Opiumwet strafbaar gestelde gedragingen, gelet op de hiervoor aangehaalde sms- en WhatsApp-communicatie, in onderling verband en samenhang beschouwd, volstrekt ongeloofwaardig en stelt deze dan ook terzijde.
De rechtbank overweegt daartoe dat het haar ambtshalve bekend is dat in de drugswereld termen als ‘bruin’, ‘brood’ en ‘foto’ gebruikt worden om verdovende middelen aan te duiden respectievelijk vanuit het bronland de verbergplaats van de verdovende middelen door te geven aan de ontvanger. Daarbij komt dat de in voormelde communicatie gebezigde bedragen overeenkomen met kiloprijzen voor drugs, hard dan wel soft drugs. De door verdachte gegeven uitleg over de inhoud van de sms- dan wel WhatsApp gesprekken sluit ook geenszins aan bij de tussen verdachte met voormelde nummers gevoerde conversatie. Tevens gelden zowel Suriname als Brazilië als bronlanden voor verdovende middelen, met name cocaïne.
De rechtbank acht ook het volgende redengevend voor de bewezenverklaring van voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet. Verdachte spreekt op 22 december 2012 in de communicatie met Brazilië de verwachting uit dat alles na 28 december goed zal komen. Op de 22e december 2012 is verdachte nog druk doende met behulp van [medeverdachte 2] en de heren [medeverdachte 3] de plannen uit te voeren om [zeilschip] te kopen en vanuit de haven in Burriana in Spanje naar elders over te varen. Een en ander past naadloos in die plannen, immers afgesproken was dat de verkopende partij in de persoon van [persoon] naar Spanje zou afreizen, waarna de koop na het maken van een proefvaart zijn beslag zou kunnen krijgen en [zeilschip] gebruikt zou kunnen worden voor het vervoeren van verdovende middelen. Dit zou, bij een ongewijzigde planning, rond de 28e december 2012 zijn. Dat [zeilschip] naderhand daarvoor niet geschikt bleek te zijn, doet daaraan niet af.
Voorts betrekt de rechtbank bij dit oordeel dat verdachte heeft verklaard dat een vriend hem heeft gevraagd of hij hasjolie – een middel dat op lijst I van de Opiumwet is geplaatst – kon regelen en dat verdachte in de periode van 17 januari 2013 tot en met 24 januari 2013 aan [medeverdachte 5] heeft ge-sms’t ‘kom net terug van praten deze gasten willen echt dus ik hou ze warm ook uit bras kunnen we geen twee autos opzetten’ en ‘in een keer klaar 400 cijfers mee 100 voor ons op zeker ze kunnen snel klaar staan zijn al bezig’ (Zaaksdossier E04, dossierpagina 557). Van [medeverdachte 4] heeft verdachte bovendien op 31 januari 2013 het bericht ontvangen ‘gaat goed betere auto gevonden’ (Zaaksdossier E04, dossierpagina 547). Naar het oordeel van de rechtbank kan hieruit worden afgeleid dat verdachte – na het mislukken van de plannen met [zeilschip] – nog steeds bezig is met een andere boot, dan wel boten, Brazilië en in dat verband met het voorbereiden van een transport van kennelijk een grote hoeveelheid cocaïne.
3.5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 september 2012 tot en met 27 december 2012 te Rotterdam en/of Schiedam en/of elders in Nederland en/of Spanje om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verwerken, afleveren en vervoeren van een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne dan wel hasj-olie, zijnde cocaïne en hasj-olie middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
voor te bereiden,
zich gelegenheid en middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen,
immers heeft/is hij, verdachte, toen en daar opzettelijk:
aanwezig geweest op de zeilboot genaamd [zeilschip], en
bemanning geregeld voor de zeilboot genaamd [zeilschip], en
(telefonische) contacten en/of ontmoetingen gehad en/of afspraken gemaakt met mogelijke producenten, leveranciers, transporteurs, afnemers, tussenpersonen, verleners van hand- en spandiensten en/of anderen met betrekking tot de hoeveelheid, prijs, kwaliteit, levering en/of het vervoer van eerdergenoemde hoeveelheid hasj-olie en/of cocaïne.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sancties
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig (24) maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, alsmede tot een geldboete van € 10.000,-, subsidiair 85 dagen hechtenis.
Ten aanzien van de in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen heeft de officier van justitie gevorderd dat de op de beslaglijst vermelde voorwerpen worden verbeurd verklaard.
Daarnaast heeft de officier van justitie de herroeping gevorderd van de voorwaardelijke invrijheidstelling, die verdachte is verleend met betrekking tot een hem door het gerechtshof te Arnhem bij arrest van 2 februari 2010 opgelegde gevangenisstraf.
Tot slot heeft de officier van justitie de gevangenneming van verdachte gevorderd.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
6.3. Hoofdstraf
Verdachte heeft voorbereidingshandelingen gepleegd met het oog op het transport van middelen die zijn opgenomen op lijst I bij de Opiumwet. Het door verdachte beoogde vervoer en/of de aflevering en/of verwerking van cocaïne respectievelijk hasjolie zijn delicten die bijdragen aan de handel in en het gebruik van verdovende middelen, waardoor de volksgezondheid ernstig wordt bedreigd en waardoor ook onder de gebruikers ervan het plegen van vermogensdelicten wordt bevorderd. Deze worden immers gepleegd om de voor het gebruik benodigde gelden te verkrijgen. Dit veroorzaakt veel schade en onrust in de samenleving.
De rechtbank rekent verdachte zijn handelen zwaar aan en is op grond van de aard en de ernst daarvan van oordeel dat slechts een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt, als passende straf in aanmerking komt.
Bij de vaststelling van de duur van de op te leggen straf laat de rechtbank in het nadeel van verdachte meewegen dat hij, blijkens het hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister, op 2 februari 2010 door het gerechtshof te Arnhem is veroordeeld tot een forse gevangenisstraf (8 jaren) voor het plegen van in de Opiumwet strafbaar gestelde feiten. Die veroordeling heeft hem er kennelijk niet van weerhouden om kort na de voorwaardelijke invrijheidstelling in verband met de zojuist genoemde straf opnieuw aan de slag te gaan met het plegen van soortgelijke strafbare feiten. Tekenend voor verdachte’s instelling in dat verband acht de rechtbank dat in het in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling van verdachte opgemaakte reclasseringsadvies wordt opgemerkt dat verdachte een pro-criminele en berekenende indruk maakt en dat het delictgedrag van verdachte niet voortkomt uit een beperking, psychische of psychiatrische problematiek of een gebrek aan vaardigheden.
De rechtbank acht gelet op het hiervoor overwogene en gelet op de persoon van verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden en in overeenstemming met straffen die de rechtbank in soortgelijke gevallen pleegt op te leggen.
Voor oplegging van een geldboete, zoals gevorderd door de officier van justitie, ziet de rechtbank – gelet op het feit waarvoor zij verdachte veroordeelt – geen grond.
6.4. Bijkomende straffen
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen die op de beslaglijst onder de nummers 1, 2, 3 en 5 staan vermeld – gelet op het bepaalde in de artikelen 33 en 33a Sr – dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het bewezen verklaarde feit met behulp van die voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, is begaan of voorbereid.
7. Vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling
Bij onherroepelijk arrest van het gerechtshof te Arnhem d.d. 2 februari 2010, parketnummer 21-003084-08, is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren.
Verdachte (te dezen aanzien veroordeelde) is, met toepassing van artikel 15 van het Wetboek van Strafrecht, op 11 augustus 2012 voorwaardelijk in vrijheid gesteld, onder de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een nieuw strafbaar feit.
De schriftelijke vordering van de officier van justitie van 28 oktober 2013 strekt er toe dat de rechtbank de voorwaardelijke invrijheidsstelling voor een periode van 974 dagen herroept, nu veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een nieuw strafbaar feit, zijnde de thans berechte zaak met parketnummer 15/973702-13.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank stelt voorop dat er termen zijn de vordering toe te wijzen, nu verdachte (veroordeelde voor wat betreft de hier besproken aangelegenheid) zich na zijn voorwaardelijke invrijheidstelling wederom heeft schuldig gemaakt aan het plegen van strafbare feiten. De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval volstaan kan worden met een gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Een volledige herroeping zou niet in verhouding staan tot de aard en de ernst van de bewezen verklaarde strafbare gedraging en de hem daarvoor op te leggen straf. De rechtbank zal de vordering dus gedeeltelijke toewijzen en bepalen dat het nog niet ten uitvoer gelegde gedeelte van de eerder bij voormeld arrest opgelegde gevangenisstraf gedeeltelijk moet worden ondergaan.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht.
10a van de Opiumwet.
9. Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
bepaalt dat het bewezen verklaarde het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ACHTTIEN (18) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd:
- 1.00 STK Telefoontoestel SAMSUNG Galaxy VI012.03.03.003, VI012.03.03.005 mobiele telefoon;
- 1.00 STK Telefoontoestel Kl: zilvergrys SAMSUNG VI012.03.03.005, VI012.03.03.005 met plastic folie op achterzijde;
- 1.00 STK Telefoontoestel Kl: zwart NOKIA VI012.03.03.007, VI012.03.03.007;
- 1.00 STK Telefoontoestel Kl: wit VODAFONE VI012.04.01.001, VI012.04.01.001;
gelast de teruggave aan verdachte van:
- 3.00 STK Papier VI012.03.04.005, VI012.03.04.005 (uitdraaien google maps);
wijst toe de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling op de hierna te noemen wijze;
gelast dat een gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van de voorwaardelijke invrijheidsstelling niet ten uitvoer is gelegd, alsnog moet worden ondergaan, te weten NEGEN (9) maanden;
beveelt de gevangenneming van verdachte, welk bevel afzonderlijk is geminuteerd.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.M. Verpalen, voorzitter,
mr. Ph. Burgers en mr. H.M. Molenaar, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.M.L.A. Zwiersen-Dekker,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 december 2013.
mr. H.M. Molenaar is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Een schriftelijk stuk inhoudende het verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 10 april 2013 (Zaaksdossier E01, dossierpagina 91) in combinatie met een schriftelijk stuk inhoudende e-mailcorrespondentie tussen [getuige 2] en [getuige 3] d.d. 20 juli en 21 juli 2012 (Zaaksdossier E01, dossierpagina’s 133 t/m 134).
3.Proces-verbaal van verhoor van [persoon] als getuige bij de rechter-commissaris in strafzaken van deze rechtbank d.d. 31 oktober 2013, pagina’s 1 en 2 (bovenaan) (los opgenomen).
4.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] d.d. 6 februari 2013 (zaaksdossier F08, dossierpagina 0016).
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige [persoon] bij de rechter-commissaris d.d. 31 oktober 2013, pagina 2.
6.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [persoon] d.d. 22 oktober 2013 bij de rechter-commissaris, pagina 4 (los opgenomen).
7.Proces-verbaal van verhoor van verdachte als getuige bij de rechter-commissaris in de strafzaak tegen [medeverdachte 2] d.d. 31 oktober 2013.
8.Een schriftelijk stuk, zijnde een overzicht van sms-berichten met betrekking tot het telefoonnummer [telefoonnummer 2] (zaaksdossier E-04, dossierpagina 589).
9.Een schriftelijk stuk, zijnde een overzicht van sms-berichten met betrekking tot het telefoonnummer [telefoonnummer 2] (zaaksdossier E-04, dossierpagina 589).
10.Een schriftelijk stuk, zijnde een overzicht van sms-berichten met betrekking tot het telefoonnummer [telefoonnummer 2] (zaaksdossier E-04, dossierpagina 589).
11.Een schriftelijk stuk, zijnde een overzicht van sms-berichten met betrekking tot het telefoonnummer [telefoonnummer 2] (zaaksdossier E-04, dossierpagina 589).
12.Een schriftelijk stuk, zijnde een overzicht van sms-berichten met betrekking tot het telefoonnummer [telefoonnummer 2] (zaaksdossier E-04, dossierpagina 589).
13.Een schriftelijk stuk, zijnde een overzicht van sms-berichten met betrekking tot het telefoonnummer [telefoonnummer 2] (zaaksdossier E-04, dossierpagina 589).
14.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 november 2013.
15.Een schriftelijk stuk, zijnde een overzicht van sms-berichten met betrekking tot het telefoonnummer [telefoonnummer 2] (zaaksdossier E-04, dossierpagina 585).
16.Tapgesprek d.d. 21 december 2012 te 18:17:13 uur (Zaaksdossier E04, dossierpagina 625).
17.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 26 november 2013 en proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 4] d.d. 7 maart 2013 (Zaaksdossier F07, dossierpagina 0032)..
18.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 november 2013, het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d.6 februari 2013 (Zaakdossier F05, dossierpagina 0036) en het proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 4] d.d. 7 maart 2013 (Zaaksdossier F07, dossierpagina 0032)..
19.Proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 4] d.d. 7 maart 2013 (Zaaksdossier F07, dossierpagina 0032).
20.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 november 2013 en proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 4] d.d. 7 maart 2013 (Zaaksdossier F07, dossierpagina 0032)..
21.Tapgesprek d.d. 25 december 2012 te 21:12:33 uur (Zaaksdossier E04, dossierpagina 665) en het tapgesprek d.d. 25 december 2012 te 21:15:31 uur (Zaakdossier E04, dossierpagina 669).
22.Tapgesprek d.d. 24 december 2012 te 12:35:19 uur (Zaaksdossier E04, dossierpagina 627).
23.Proces-verbaal d.d. 11 april 2013 (Zaaksdossier E04, vanaf dossierpagina 29).
24.Proces-verbaal d.d. 14 februari 2013 met bijlages (Zaaksdossier E04, dossierpagina’s 347 t/m 355) in combinatie met het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 5 februari 2013 met onder meer de lijst van in beslag genomen goederen als bijlage (Zaaksdossier E04, dossierpagina’s 342 t/m 345).
25.Proces-verbaal d.d. 14 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina’s 356 t/m 376)
26.Tapgesprek d.d. 24 december 2012 te 15:11:08 uur (Zaaksdossier E04, dossierpagina 636).
27.Tapgesprekken d.d. 24 december 2012 te 15:30:50 uur en 15:30:54 uur (Zaaksdossier E04, dossierpagina’s 637 en 638).
28.Tapgesprek d.d. 26 december 2012 te 12:14:54 uur (Zaaksdossier E04, dossierpagina 697).
29.Tapgesprek d.d. 26 december 2012 te 12:48:12 uur (Zaaksdossier E04, dossierpagina 714).
30.Tapgesprek d.d. 26 december 2012 te 16:47:32 uur (Zaaksdossier E04, dossierpagina 861).
31.Tapgesprek d.d. 27 december 2012 te 17:16:36 uur (Zaaksdossier E04, dossierpagina 953).
32.Tapgesprek d.d. 20 december 2012 te 22:40:13 uur (Zaaksdossier E04, dossierpagina 624).
33.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 5 februari 2013 (Zaaksdossier F05, dossierpagina’s 0022 t/m 0023).
34.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 458).
35.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 458).
36.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 458).
37.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04- dossierpagina 458).
38.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04- dossierpagina 458).
39.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 458).
40.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 458).
41.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 458).
42.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 458).
43.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 458).
44.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 458).
45.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 458).
46.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 458).
47.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 458).
48.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
49.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
50.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
51.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
52.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
53.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
54.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
55.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
56.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
57.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
58.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
59.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
60.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
61.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
62.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
63.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
64.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
65.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
66.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
67.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
68.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
69.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
70.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
71.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
72.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 459).
73.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 460).
74.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 460).
75.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 460).
76.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 460).
77.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 460).
78.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 460).
79.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 460).
80.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 460).
81.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 460).
82.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 460).
83.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 460).
84.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 460).
85.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 458).
86.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 466).
87.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 467).
88.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 468).
89.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 468).
90.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 468).
91.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 468).
92.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 468).
93.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 468).
94.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 468).
95.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 468).
96.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 468).
97.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 468).
98.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 468).
99.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 468).
100.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 469).
101.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 469).
102.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 470).
103.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 470).
104.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 470).
105.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 470).
106.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 471).
107.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 471).
108.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 471).
109.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 471).
110.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 471).
111.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 471).
112.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 471).
113.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 471).
114.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 471).
115.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 471).
116.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 471).
117.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 471).
118.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 471).
119.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 471).
120.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 472).
121.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 472).
122.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 472).
123.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 472).
124.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 476).
125.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 477).
126.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 481).
127.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 483).
128.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 483).
129.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 483).
130.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 483).
131.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 483).
132.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 483).
133.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 483).
134.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2013 (Zaaksdossier E04, dossierpagina 483).
135.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 26 november 2013.