ECLI:NL:RBNHO:2013:12911

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 december 2013
Publicatiedatum
31 december 2013
Zaaknummer
C/15/ 116/2012 R
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de looptijd van de schuldsaneringsregeling na onjuiste verkorting

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 december 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de looptijd van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De rechtbank constateerde dat de rechter-commissaris abusievelijk de looptijd van de schuldsaneringsregeling had verkort tot 18 maanden, terwijl de gebruikelijke termijn 36 maanden bedraagt. De schuldenaar was eerder in de schuldsaneringsregeling geplaatst bij vonnis van 28 februari 2012. De bewindvoerder had op 16 juli 2013 verzocht om de looptijd te verkorten, maar dit verzoek was gebaseerd op onjuiste informatie over de financiële situatie van de schuldenaar.

Tijdens een zitting op 19 november 2013 werd duidelijk dat de schuldenaar inmiddels wel spaarcapaciteit had, wat leidde tot een verzoek van de bewindvoerder om de looptijd van de schuldsaneringsregeling weer te verlengen naar de gebruikelijke 36 maanden. De rechtbank oordeelde dat, ondanks het verstrijken van de verkorte termijn, er nog ruimte was voor een beslissing tot verlenging, omdat de schuldenaar nog steeds onder de regeling viel en er geen slotuitdelingslijst was opgemaakt.

De rechtbank overwoog dat de belangen van de schuldeisers zwaarder wogen dan de wens van de schuldenaar om zo snel mogelijk van zijn schulden af te komen. De rechtbank besloot daarom de looptijd van de schuldsanering te verlengen met 18 maanden, tot 28 februari 2015. Deze beslissing werd genomen in het belang van de schuldeisers, gezien de spaarcapaciteit van de schuldenaar van € 323,20 per maand. De rechtbank benadrukte dat de eerdere beschikking van 16 juli 2013 op onjuiste gronden was genomen, en dat de schuldenaar recht had op een eerlijke behandeling binnen de schuldsaneringsregeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
Insolventienummer: C/15/ 116/2012 R

vonnis van de meervoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 31 december 2013

inzake de schuldsaneringsregeling van:

[de schuldenaar],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Turkije),
wonende te [woonplaats], [adres].
Het verloop van de procedure
Bij vonnis van 28 februari 2012 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van de schuldenaar.
Bij beschikking van de waarnemend rechter-commissaris van 16 juli 2013 is de looptijd van de schuldsaneringsregeling op grond van artikel 349a Fw verkort en is de looptijd gesteld op 18 maanden, derhalve tot augustus 2013.
De bewindvoerder heeft na ontvangst van de beschikking van 16 juli 2013 de rechtbank verzocht de vastgestelde looptijd van 18 maanden weer te verlengen tot de gebruikelijke 36 maanden.
De bewindvoerder en de schuldenaar zijn op 19 november 2013 hierover gehoord. Het proces-verbaal van de zitting dient als hier ingelast te worden beschouwd.
De zaak is door de behandelend rechter ter beslissing verwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank.
Overwegingen
Uit de hierboven genoemde beschikking van 16 juli 2013 blijkt dat de reden voor de bekorting van de looptijd is geweest dat de schuldenaar niet kon afdragen aan de boedel en dat de voortzetting van de schuldsanering daarom niet in het belang van de betreffende schuldeisers was.
De rechter-commissaris gaf met genoemde beschikking een beslissing op het verzoek dat de bewindvoerder had gedaan in haar eindverslag van 26 april 2013 (welk verzoek was aangehouden tot na de –pro forma– verificatievergadering).
Dit verzoek was echter inmiddels gewijzigd: in het verificatieverslag van 19 juni 2013 had de bewindvoerder gemeld dat er nieuwe ontwikkelingen waren, waardoor er thans wel spaarcapaciteit was en verkorting van de termijn niet meer aan de orde was. In genoemd verslag verzoekt de bewindvoerder de schuldsaneringsregeling te continueren en de termijn te stellen op 36 maanden. Dit gewijzigde verzoek is abusievelijk bij het nemen van de beslissing van 16 juli 2013 over het hoofd gezien.
De bewindvoerder heeft vervolgens verzocht de inmiddels vastgestelde looptijd van 18 maanden weer te verlengen tot de gebruikelijke 36 maanden.
De schuldenaar heeft zich ter zitting van 19 november 2013 tegen de verlenging verweerd, zijn beschermingsbewindvoerder stemt in met de verlenging.
Bij brief van 9 december 2013 heeft de bewindvoerder op verzoek van de rechtbank een berekening van de huidige spaarcapaciteit overgelegd, waaruit blijkt dat deze € 323,20 per maand bedraagt.
De rechtbank stelt allereerst vast dat, hoewel de (verkorte) looptijd van de schuldsaneringsregeling inmiddels is verstreken, de toepassing van de schuldsaneringsregeling nog niet is geëindigd, aangezien hangende het onderzoek inzake het verlengingsverzoek nog geen slotuitdelingslijst is opgemaakt. Tevens stelt de rechtbank vast dat nog tijdens de (verkorte) looptijd is gebleken dat de schuldenaar spaarcapaciteit had gekregen.
Onder deze omstandigheden is er, ook na het verstrijken van de verkorte termijn, naar het oordeel van de rechtbank nog ruimte voor een beslissing tot verlenging van de regeling, zoals na het verstrijken van de looptijd ook nog kan worden besloten tot tussentijdse beëindiging (HR 28 januari 2011, LJN BO5760).
De rechtbank acht het gelet op de spaarcapaciteit van € 323,20 per maand in het belang van de schuldeisers de termijn van de regeling te stellen op de normale termijn van 36 maanden.
Achteraf bezien is de beschikking van 16 juli 2013 op onjuiste gronden genomen, aangezien de rechter-commissaris er blijkens de overwegingen vanuit ging dat de schuldenaar niet aan de boedel kon afdragen.
Schuldenaar heeft onvoldoende weersproken dat er vanaf het moment dat zijn inwonende zoon meerderjarig is geworden (3 maart 2013) en vanwege gewijzigde toeslagen sprake is van spaarcapaciteit; hij heeft aangevoerd dat het minnelijk traject voor hem ook al zwaar is geweest, hetgeen zou moeten meewegen bij de duur van de WSNP. Voorts heeft hij gesteld dat hij de schone lei wil en “zo snel mogelijk van alles af wil zijn”.
De door de schuldenaar aangevoerde gronden kunnen niet leiden tot het afwijzen van de verzochte verlenging tot de normale looptijd van 36 maanden, nu deze evident in het belang is van de schuldeisers. Dit belang prevaleert boven het belang van de schuldenaar die begrijpelijkerwijs zo snel mogelijk van alles af wil. De rechtbank ziet voorts geen aanleiding bij het bepalen van de termijn rekening te houden met de periode die de schuldenaar in het minnelijk traject heeft doorgebracht.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de looptijd van de schuldsanering verlengen met 18 maanden, te rekenen vanaf (28) augustus 2013, en de looptijd vaststellen op 36 maanden, derhalve tot (28) februari 2015.

Beslissing

De rechtbank:
 stelt de termijn, gedurende welke de toepassing van de schuldsanering van kracht is, vast op
36maanden te rekenen vanaf de dag van de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, derhalve tot
28 februari 2015.
Gedaan door mr. M.A.C. Hofman, mr. W.S.J. Thijs en mr. H.J.M. Burg, leden van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 december 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
_________________________________
Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat en procureur binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.