Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
MICHAEL DAVID ILHAN VAN WAVEREN,
ROWENA SHARONNA ALEXIA VAN WAVEREN,
MERDAN MICHAEL TRISTAN KOҪ, in deze wettelijk vertegenwoordigd door
AYSEL ERBUDAK
1.De procedure
2.De feiten
- een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Jeemer en Meromi over de periode vanaf 28 december 2012,
- een nader aan te wijzen en bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten,
- bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding Pim Schram geschorst als bestuurder van Jeemer en Meromi,
- een nader aan te wijzen en bekend te maken persoon benoemd tot bestuurder van Jeemer en Meromi en
- bepaald dat alle aandelen die de erven Schram houden in het kapitaal van Jeemer en alle aandelen die Delta en Jeemer houden in het kapitaal van Meromi, telkens minus één aandeel, ten titel van beheer zijn overgedragen aan een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken beheerder.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Ontvankelijkheid
NJ1988, 279 volgt dat een in de procedure verleende machtiging, indien juist geredigeerd, kan worden gebruikt om de voorgaande stappen in de procedure te bekrachtigen. Op die grond wordt geoordeeld dat het belang dat artikel 1:349 lid 1 BW beoogt te beschermen in voldoende mate wordt beschermd indien in de daarna volgende bodemprocedure een machtiging wordt overgelegd die ook de daaraan voorafgaande beslaglegging dekt.
materiëlebelangen niet tot de slotsom zou kunnen leiden dat het beslag voorlopig moet blijven liggen. Dat is echter geen processuele maar een inhoudelijke vraag, die hierna aan de orde komt.
NJ1995, 669, rov. 3.4). Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen.
- aard van de schade: afgeleide schade?
- beweerd onrechtmatige emissie
- beweerd onrechtmatige verkoop
NJ1997, 662) en Chipshol (HR 15 juni 2001,
NJ2001, 573). In die uitspraken heeft de Hoge Raad, aldus de kinderen Erbudak, bevestigd dat een aandeelhouder een vordering tot schadevergoeding toekomt als er een specifieke zorgvuldigheidsnorm jegens hem is geschonden. Volgens de kinderen Erbudak is het evident dat Delta met het schenden van de aanbiedingsplicht, het misbruik van de aandelenemissie en het misbruik van de verkoop van de aandelen, een zelfstandige zorgvuldigheidsnorm jegens de kinderen Erbudak heeft geschonden, zodat de kinderen wel degelijk een vordering jegens Delta hebben. Zij verwijzen onder meer naar de uitspraak van de Ondernemingskamer van 18 oktober 2013.
Deltamet het schenden van de aanbiedingsplicht, het misbruik van de emissie en het misbruik van de verkoop een zelfstandige zorgvuldigheidsnorm jegens Michael en Rowena heeft geschonden. De voorzieningenrechter is terzelfdertijd van oordeel dat vooralsnog ook niet uitgesloten dat de bodemrechter tot de slotsom komt dat daarvan sprake is. Uit de hiervoor aangehaalde overwegingen van de Ondernemingskamer volgt immers dat dat er een samenhang lijkt te bestaan tussen een aantal door één of meer erven Schram geregisseerde acties, waaronder acties van Delta, waarvan de achterliggende drijfveer lijkt te zijn om de kinderen Erbudak af te houden van verwerving van een (indirect) meerderheidsbelang in Slotervaartziekenhuis totdat “orde op zaken” is gesteld. Daarbij lijken de erven Schram en de vennootschappen waarbinnen zij de scepter zwaaien zo zeer met elkaar te moeten worden vereenzelvigd, dat handelingen van een of meer van die erven in hun onderscheiden hoedanigheden in de betrokken vennootschappen ook betekenis zouden kunnen hebben voor de beoordeling van het handelen van Delta. De voorzieningenrechter is dan ook voorshands van oordeel dat niet reeds op grond van het leerstuk van de afgeleide schade kan worden geoordeeld dat de vorderingen summierlijk ondeugdelijk zijn. Tegen deze achtergrond wordt over de beide kernthema’s in dit geschil het volgende opgemerkt.
debt-to-equity-swapal helemaal overbodig werd. De ware reden voor deze Emissie was dan ook om de familie Erbudak weg te verwateren. Daarmee werd de zeggenschap in Slotervaartziekenhuis verschoven naar Delta. De kinderen Erbudak beroepen zich op de notulen van de gecombineerde vergadering van de RvB en de RvC van Slotervaartziekenhuis van 11 maart 2013, waaruit volgens hen onmiskenbaar blijkt dat dit één van de doelstellingen van de emissie was en dat dit was aangeraden door de heer Kalbfleisch als adviseur van het Slotervaart. De notulen vermelden:
Deltadat doet. Bij de beoordeling van de opstelling van Delta moet niet uit het oog moet worden verloren dat zij, als gezegd een vordering op Slotervaartziekenhuis heeft van bijna € 21 miljoen. Die (kennelijk ongedekte) vordering is bij een faillissement van Slotervaartziekenhuis, zo al niet waardeloos, dan toch aanzienlijk minder waard dan bij zeker gestelde continuïteit. Zij heeft dus belang bij besluitvorming die er toe bijdraagt dat de continuïteit van het ziekenhuis wordt verzekerd (of bij een arrangement waardoor die vordering anderszins wordt veiliggesteld). In zoverre loopt haar belang parallel aan dat van Meromi. Het trekken van voordeel uit de verkoop kan – gegeven dit belang –
op zichzelf bezienbezwaarlijk worden betiteld als misbruik van de verkoop.
– verlengde – termijn waarbinnen het beroep op ontbinding open stond, op basis van informatie ontleend aan contacten met Achmea, ING, de koper, Rebel Strategy & Finance BV en Erbudak besloten dat de overeenkomst niet wordt ontbonden. Een beoordeling van de merites van dit besluit dat recht doet aan de complexiteit van de situatie en de vele daarbij betrokken belangen is in dit kort geding niet goed mogelijk. Niet alleen is Meromi in dit geding geen partij (en kan mr. Insinger over haar besluit dus niet worden gehoord), ook zijn uitgewerkte notulen van de besluitvorming op 11 december 2013 niet beschikbaar. Volstaan moet worden met een oordeel op basis van de ter zitting verstrekte informatie over het door mr. Insinger verrichte onderzoek.
- de in deze transactie betaalde prijs doet geen recht aan de waarde van de aandelen;
- indien Erbudak de kans had gekregen zou dat tot een verkoop aan een andere partij hebben kunnen leiden die een veel profijtelijker bod overwoog.
ditals schade aan enig onrechtmatig handelen van Delta is toe te rekenen. Indien de continuïteit van het ziekenhuis ook bij het achterwege blijven van de verkoop verzekerd is, zoals de kinderen Erbudak betogen, is er al helemaal geen aanleiding om die vordering in de context van de voorliggende transactie lager te waarderen.
isvanaf het moment van de uitspraak opgeheven (T&C Rv., 5e druk aant. 3 op art. 705). De gevorderde bevestiging aan Slotervaartziekenhuis en MCZ ligt dan ook in dit vonnis besloten en kan ook door Delta zelf worden gedaan. Verder is het gevolg van voormelde jurisprudentie dat de in deze overeenkomst voorziene grond voor opschorting met deze uitspraak niet langer aanwezig is.
816,00