ECLI:NL:RBNHO:2013:11675
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering op basis van woonadres en huisbezoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, [naam 1], en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister waarin haar studiefinanciering werd herzien op basis van haar woonadres. De minister stelde dat eiseres niet woonachtig was op het adres waar zij in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) stond ingeschreven, en dat zij daarom niet in aanmerking kwam voor de uitwonendenbeurs. Eiseres ontkende deze stelling en voerde aan dat zij ten tijde van het huisbezoek niet aanwezig was en dat de controleurs contact met haar hadden moeten opnemen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres vanaf 10 april 2010 ingeschreven stond op het adres van de familie [naam 2], maar dat er tijdens het huisbezoek op 1 oktober 2012 geen persoonlijke spullen van eiseres in de woning zijn aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de bevindingen van de controleurs voldoende feitelijke grondslag boden voor de conclusie dat eiseres niet op het GBA-adres woonde. De rechtbank benadrukte dat de bewijslast bij de minister lag en dat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd om haar stelling te onderbouwen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarmee de herziening van de studiefinanciering door de minister werd bevestigd. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had geconcludeerd dat eiseres als thuiswonende studerende diende te worden beschouwd, en dat de herziening van de studiefinanciering naar de norm voor thuiswonenden rechtmatig was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.