ECLI:NL:RBNHO:2013:11636

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 augustus 2013
Publicatiedatum
5 december 2013
Zaaknummer
AWB-12_5579
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking ANBI-status van een stichting met ideële doelstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de intrekking van de ANBI-status van eiseres, een stichting met een ideële doelstelling. De inspecteur van de Belastingdienst Oost-Brabant had op 24 april 2012 de ANBI-status van eiseres ingetrokken, omdat hij van mening was dat de stichting niet langer het algemeen nut beoogde. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de inspecteur handhaafde zijn beslissing op 31 oktober 2012. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 24 april 2013 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. Eiseres stelde dat haar activiteiten, waaronder het geven van voorlichting en het organiseren van evenementen, gericht zijn op het bevorderen van een wereld zonder honger en het delen van middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres voldoet aan de kwalitatieve en kwantitatieve eisen om als ANBI te worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de activiteiten van eiseres voor meer dan 90% het algemeen belang dienen en dat de inspecteur ten onrechte de ANBI-status had ingetrokken.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, de beschikking van de inspecteur vernietigd en geoordeeld dat eiseres recht heeft op vergoeding van de proceskosten. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, omdat eiseres geen andere schade had aangevoerd dan proceskosten. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en het griffierecht vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 12/5579
Uitspraakdatum: 13 augustus 2013
Uitspraak in het geding tussen
[X], gevestigd te [Z], eiseres,
gemachtigde: mr. M. Mathijsen-Molenkamp,
en
de inspecteur van de Belastingdienst Oost-Brabant, kantoor ’s-Hertogenbosch, verweerder.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
Verweerder heeft bij beschikking van 24 april 2012 de status van eiseres als een het algemeen nut beogende instelling (hierna: anbi) als bedoeld in artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (tekst 2012, hierna: Awr) per 1 mei 2012 ingetrokken.
1.2.
Bij uitspraak op bezwaar van 31 oktober 2012 heeft verweerder de beschikking gehandhaafd.
1.3.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.4.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 april 2013. Namens eiseres zijn [A], [B] en de gemachtigde voornoemd verschenen. Namens verweerder zijn mr. M.H.J. van Orsouw, R.C.A. van Kaan en M. van Eeken verschenen. De zaak is ter zitting gelijktijdig behandeld met de zaak met nummer 12/5578.

2.Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.
Eiseres maakt deel uit van een internationaal netwerk. In diverse landen zijn ongeveer 5000 medewerkers (vrijwilligers) actief. Eiseres vormt een samenwerkingsverband met de organisaties in Engeland en Nederland en is vertegenwoordigd in zowel Amsterdam als Londen. De activiteiten die zijn gericht op Nederland worden uitgevoerd door een zustermaatschappij, [A BEDRIJF]. Eiseres richt zich op de internationale organisatie en daarmee samenhangende activiteiten.
2.2.
In de statuten van eiseres is onder meer opgenomen:
“Artikel 2
1. De stichting heeft ten doel:
a. het stimuleren van onderzoek naar en informatie-uitwisseling over sociale, politieke, culturele en economische hervormingen van de internationale samenleving gericht op praktische toepassing van artikel 25 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens;
b. het uitdragen van het beginsel van samen delen in de individuele, nationale en internationale verhoudingen;
c. meer in het bijzonder het bijdragen aan uitroeiing van de honger en andere vormen van sociale, economische of andere repressie;
d. bekendheid geven aan het bestaan en de activiteiten van de Hiërarchie van Meesters van de Wijsheid,
alles in de ruimste zin.”
2.3.
Eiseres ontplooide in 2012 de volgende activiteiten:
- openstelling van een informatiecentrum gedurende zes tot zeven dagen per week gedurende het gehele jaar, waar boeken, bladen, dvd’s en cassettes worden verkocht, folders en informatiekranten worden uitgedeeld en lezingen en transmissie-workshops worden gegeven;
- uitgifte van het maandblad [NAAM] (tien maal per jaar);
- uitgifte van een kwartaalblad (vier maal per jaar);
- organisatie van een transmissie-mediatieweekend in [plaats] (eenmaal per jaar);
- openstelling van een website (www.[NAAM].org);
- plaatsing van advertenties in kranten en tijdschriften;
- bezoek van beurzen (eenmaal per maand);
2.4.
Het informatiecentrum en de website staan open dan wel zijn toegankelijk voor eenieder; deze activiteiten worden mede uitgevoerd door [A BEDRIJF]. Ook het meditatieweekend staat voor eenieder open, zij het dat de deelnemers wel bekend moeten zijn met transmissiemeditatie, bijvoorbeeld door deelname aan een van de 70 transmissie meditatiegroepen georganiseerd door [A BEDRIJF] (die wel voor eenieder open staan). Eiseres verricht een groot deel van de activiteiten met behulp van vrijwilligers en zonder tegenprestatie van de deelnemers. Voor de volgende activiteiten wordt wel een vergoeding gevraagd. Voor boeken wordt € 4,50 (boek van 76 bladzijden) tot € 17 (boek van 753 bladzijden) in rekening gebracht. Een jaarabonnement op het maandblad [NAAM] kost € 40 (per blad zijn de kosten € 4,50; het kwartaalblad is gratis verkrijgbaar in het informatiecentrum en wordt gratis toegezonden aan tal van adressen in de derde wereld en Oost-Europa). Voor de transmissieweekenden dienen de deelnemers € 165 of meer te betalen ter zake van de verblijfkosten. Foldermateriaal wordt doorgaans gratis verstrekt en soms tegen kostprijs.

3.Geschil

3.1.
In geschil is of de status van anbi terecht is ingetrokken door verweerder. Het geschil spitst zich toe op de vraag of eiseres het algemeen belang beoogt en dient. Voorts is in geschil of verweerder het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden, of eiseres recht heeft op schadevergoeding en of zij recht heeft op vergoeding van de werkelijke proceskosten.
3.2.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Hetgeen partijen voorts ter zitting hebben opgemerkt is opgenomen in het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.

4.Beoordeling van het geschil

Anbi
4.1.
Artikel 5b van de Awr luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“1. Een algemeen nut beogende instelling is:
a. een instelling – niet zijnde een vennootschap met in aandelen verdeeld kapitaal, een coöperatie, een onderlinge waarborgmaatschappij of een ander lichaam waarin bewijzen van deelgerechtigdheid kunnen worden uitgegeven – die:
1˚. uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt;
2˚. voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden;
3˚. gevestigd is in het Koninkrijk, in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een bij ministeriële regeling aangewezen staat, en
4˚. door de daartoe bevoegde inspecteur als zodanig is aangemerkt;
b. (…).
2. (…).
3. Als algemeen nut in de zin van dit artikel wordt beschouwd:
(…)
i. religie, levensbeschouwing en spiritualiteit;
(…)
(…)
6. Een instelling als bedoeld in het eerste lid, wordt door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking niet meer als zodanig aangemerkt met ingang van het tijdstip waarop deze instelling niet langer uitsluitend of nagenoeg uitsluitend een algemeen nut beogend karakter heeft, niet meer voldoet aan de bij ministeriële regeling gestelde voorwaarden dan wel niet meer is gevestigd als aangegeven in het eerste lid. (…) Het tijdstip van intrekking kan liggen voor de datum van de dagtekening van de beschikking.
7. (…)
8. Voor de toepassing van het vierde tot en met zevende lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.”
4.2.
Van de bevoegdheid in het achtste lid van artikel 5b van de Awr is gebruik gemaakt in artikel 1a en verder van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 (tekst vanaf 1 januari 2012, hierna: Urawr). In artikel 1a van de Urawr is een aantal voorwaarden opgenomen, waaraan instellingen dienen te voldoen om als een anbi te kunnen worden aangemerkt. Dit artikel luidt – voor zover van belang – als volgt:
“1. Een instelling wordt door de inspecteur aangemerkt als een algemeen nut beogende instelling indien en zolang:
a. uit de regelgeving en de feitelijke werkzaamheden van de instelling blijkt dat de instelling met het totaal van haar algemeen nuttige activiteiten geen winstoogmerk heeft;
b. uit de regelgeving en de feitelijke werkzaamheden van de instelling blijkt dat de instelling uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dient;
(…).
2. Een algemeen nut beogende instelling mag ter financiering van haar doelstelling commerciële activiteiten ontplooien, indien de inkomsten, zijnde het saldo van baten en lasten, gerealiseerd met die activiteiten, in overeenstemming met artikel 1b, binnen een redelijke termijn geheel of nagenoeg geheel ten goede komen aan die doelstelling.
(…)
5. Onder algemeen nuttige activiteiten worden voor de toepassing van dit artikel verstaan: alle activiteiten die erop zijn gericht om de doelstelling van een algemeen nut beogende instelling te verwezenlijken of te bevorderen. Activiteiten zijn geen algemeen nuttige activiteiten indien de instelling het geheel van die activiteiten tegen commerciële tarieven verricht.
6. Onder commerciële activiteiten worden voor de toepassing van dit artikel verstaan: het tegen commerciële tarieven verrichten van werkzaamheden of verlenen van diensten met het oogmerk hiermee ter financiering van de algemeen nuttige activiteiten van de instelling een positief resultaat te behalen.”
4.3.
Eiseres dient (voor zover hier van belang) aan de volgende twee eisen te voldoen om als anbi te worden aangemerkt: (i) uit de statuten en het rechtstreekse object van de feitelijke werkzaamheden volgt dat eiseres rechtstreeks het algemeen belang beoogt (de kwalitatieve eis) en (ii) de werkzaamheden moeten feitelijk het algemeen belang voor minstens 90% dienen (kwantitatieve eis). De bewijslast dat aan deze eisen is voldaan rust op eiseres.
4.4.1.
Uit de statuten van eiseres (zie 2.2) volgt dat zij een ideële doelstelling heeft, die vergelijkbaar is met die van een levensbeschouwelijke en/of spirituele instelling. Op grond van de statuten beoogt eiseres derhalve rechtstreeks een algemeen belang. Verweerder heeft dit ter zitting ook erkend (in afwijking van hetgeen in het verweerschrift is vermeld).
4.4.2.
Eiseres heeft gesteld dat zij haar doel feitelijk tracht te bereiken door zich in te zetten voor bewustwording van de maatschappij middels het geven van voorlichting en educatie aan een algemeen publiek waarbij de wederverschijning van “Wereldleraar Maitreya” een grote rol speelt, alsmede door het algemeen verspreiden van de boodschap van Maitreya. Die boodschap houdt volgens eiseres in dat de mensheid bestaat uit broeders en zusters die als één groep zouden moeten staan voor een wereld zonder honger en waarin het samen delen van voedsel, energie en overige hulpmiddelen de norm zal zijn. Eiseres geeft uitvoering aan de door haar gewenste voorlichting, educatie en verspreiding van de boodschap van Maitreya door middel van de onder 2.3 genoemde werkzaamheden. [C] vervult daarbij een belangrijke rol; hij schrijft onder meer door eiseres uitgegeven boeken en artikelen over de boodschap van Maitreya. In het verleden hield hij jaarlijks een (door [A BEDRIJF] georganiseerde) lezing in Nederland; daarmee is hij wegens zijn hoge leeftijd (90) inmiddels gestopt.
4.4.3.
Het rechtstreekse object van de door eiseres verrichte werkzaamheden komt naar het oordeel van de rechtbank overeen met haar statutaire doelstelling, zodat de conclusie is dat eiseres voldoet aan de kwalitatieve eis.
4.5.1.
Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of eiseres met haar werkzaamheden voor minstens 90% het algemeen belang dient. Verweerder stelt dat de werkzaamheden van eiseres gericht zijn op een bepaalde geestelijke ontwikkeling van de deelnemers en een theoretische verdieping bij de deelnemers over de wederverschijning van Maitreya, en dat zij derhalve (enkel) een particulier belang dienen. Voorts stelt verweerder dat de werkzaamheden die zien op de verkoop van boeken en abonnementen alsmede het organiseren van het meditatieweekend tegen betaling de particuliere belangen van de afnemers en deelnemers dienen, zodat eiseres niet uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dient. Verweerder stelt zich daarbij primair op het standpunt dat de werkzaamheden van eiseres zich uitsluitend op particuliere belangen richten en subsidiair dat eiseres met haar werkzaamheden meer dan bijkomstig particuliere belangen dient.
4.5.2.
Verweerder heeft desgevraagd ter zitting toegelicht niet te bestrijden dat de prijzen genoemd in 2.4 niet commercieel zijn, zodat de rechtbank daar ook vanuit gaat. Ter zitting heeft eiseres onbetwist verklaard dat de tijdschriften, boeken en folders worden gedrukt (soms ook vertaald) door vrijwilligers en dat de kostprijs daarvan enkel bestaat uit de druk- en kopieerkosten. [C] ontvangt voor zijn werkzaamheden geen enkele beloning; hij krijgt enkel een vergoeding van reiskosten voor de jaarlijkse lezingen. Eiseres heeft ter zitting voorts verklaard dat de transmissiemeditatie ten doel heeft om “de energieën van de Meesters van de Wijsheid” over te brengen naar de aarde en dat de deelnemers aan de meditatie dienen als doorgevers van deze energieën, zodat de boodschap van Maitreya zo breed mogelijk verspreid wordt. Dat de meditatie mogelijk mede tot een psychologische verandering van het individu leidt is een bijkomstig effect, inherent aan het grotere doel, zo vervolgt eiseres.
4.5.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres voldoende aannemelijk gemaakt dat de door haar ontplooide werkzaamheden voor meer dan 90% het algemeen belang dienen. Alle activiteiten van eiseres zijn (tezamen met die van [A BEDRIJF]) gericht op het in zo breed mogelijke zin aandacht vragen voor het belang van een wereld zonder honger en waarin het samen delen van voedsel, energie en overige hulpmiddelen de norm zal zijn, en zijn derhalve naar het oordeel van de rechtbank direct gericht op het verwezenlijken van haar levensbeschouwelijke en/of spirituele doelstellingen. Eiseres verricht geen diensten tegen (min of meer) commerciële tarieven. Dat eiseres een vergoeding van kosten vraagt voor de boeken en het maandblad brengt nog niet mee dat de daarmee samenhangende activiteiten (het verspreiden van de visie van eiseres) een particulier belang dienen. Anders dan verweerder tot uitgangspunt heeft genomen bij zijn stellingen wordt voor het jaarlijkse meditatieweekend slechts een vergoeding gevraagd voor de verblijfkosten, en niet voor de meditatie zelf. Dat de door eiseres verzorgde transmissiemeditatie en andere activiteiten mede tot effect kan hebben dat deelnemers daarbij individueel gebaat zijn, acht de rechtbank van bijkomstige en ondergeschikte aard. De persoonlijke ontwikkeling van de deelnemers kan immers bij iedere religie of levensbeschouwing in mindere of meerdere mate deel uitmaken van de te volgen leer, en aan ieder leermiddel tot spirituele of geestelijke ontwikkeling kan inherent zijn dat daardoor een psychologische verandering wordt ondergaan. Dat eiseres zelf boeken en bladen uitgeeft, is – naar zij ter zitting onbetwist heeft gesteld – ingegeven door kostenbesparing en geen doel op zich. Aldus voldoet eiseres eveneens aan de kwantitatieve eis.
4.6.
Nu eiseres voldoet aan de kwantitatieve en kwalitatieve eis en niet in geschil is dat aan de overige voorwaarden voor de toekenning van de anbi-status is voldaan, dient het beroep gegrond te worden verklaard en dient de beschikking waarbij de anbi-status is ingetrokken te worden vernietigd. Het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel behoeft daarom geen bespreking meer.
Schadevergoeding
4.7.
Eiseres heeft verzocht om een schadevergoeding in de zin van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Voor een dergelijke schadevergoeding is geen plaats voor zover de schade bestaat uit proceskosten. Die kosten kunnen immers uitsluitend worden vergoed op basis van artikel 8:75 van de Awb. Nu eiseres geen andere schade heeft aangevoerd dan proceskosten, wordt het verzoek afgewezen.

5.Proceskosten

5.1.
De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
Eiseres heeft ter zitting gevraagd om in afwijking van de forfaitaire vergoeding een vergoeding van de werkelijke kosten toe te kennen op de voet van artikel 2, derde lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit). Deze bepaling ziet blijkens de parlementaire geschiedenis (TK 1999-2000, 27 024, nr. 3, blz. 7) op uitzonderlijke, schrijnende gevallen, waarbij strikte toepassing van het Besluit evident onrechtvaardig zou zijn.
5.2.
Aan haar verzoek legt eiseres ten grondslag dat het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel zijn geschonden door verweerder. Eiseres stelt dat het motiveringsbeginsel is geschonden, aangezien verweerder in zijn uitspraak op bezwaar de stelling dat eiseres niet primair en rechtstreeks het algemeen belang raakt slechts heeft onderbouwd door enkele frases uit de jurisprudentie te citeren zonder een parallel te trekken met en onderhavige casus en door verwijzing naar twee niet gepubliceerde uitspraken. Het zorgvuldigheidsbeginsel is volgens eiseres geschonden, omdat verweerder bij zijn beslissing de argumenten van eiseres stelselmatig heeft genegeerd.
Naar het oordeel van de rechtbank is de uitspraak op bezwaar voldoende gemotiveerd en is deze, alsmede de daaraan voorafgaande beschikking voldoende zorgvuldig voorbereid. Verweerder heeft alvorens de beschikking af te geven eerst een onderzoek bij eiseres ingesteld. Over de uitkomst van dat onderzoek is door verweerder verslag gedaan aan eiseres en zij is ook in de gelegenheid gesteld daarop te reageren (hetgeen zij ook heeft gedaan). Ook in de bezwaarfase is verweerder zorgvuldig tewerk gegaan; eiseres is daarbij gehoord en zij is alvorens uitspraak is gedaan in kennis gesteld van de voorgenomen uitspraak op bezwaar waarin eveneens een motivering van de beslissing is opgenomen. Eiseres is ook in de gelegenheid gesteld op de kennisgeving en het verslag van het hoorgesprek te reageren (hetgeen zij ook heeft gedaan voor wat betreft het hoorgesprek). Verweerder heeft in zijn kennisgeving en uitspraak gemotiveerd uiteengezet aan welke eisen eiseres dient te voldoen om als anbi te worden aangemerkt en voorts heeft hij aangegeven waarom eiseres daaraan naar zijn mening niet voldoet. Dat verweerder andere conclusies heeft getrokken uit de door eiseres aangedragen feiten en omstandigheden, maakt niet dat het zorgvuldigheidsbeginsel of het motiveringsbeginsel zijn geschonden. Het feit dat verweerder heeft verwezen naar twee niet gepubliceerde uitspraken maakt ook nog niet dat sprake is van schending van deze beginselen. Aangezien niet kan worden gezegd dat het motiveringsbeginsel of zorgvuldigheidsbeginsel geschonden is, ziet de rechtbank geen reden voor vergoeding van de werkelijke proceskosten.
5.3.
Eiseres heeft subsidiair verzocht om vergoeding van de forfaitaire kosten volgens het Besluit. Voor zover eiseres verzoekt om vergoeding van de kosten die voor de behandeling van het bezwaar zijn gemaakt, wordt het verzoek afgewezen nu het niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:15, derde lid, van de Awb is gedaan voordat op het bezwaar beslist. Wel ziet de rechtbank aanleiding voor vergoeding van de kosten die voor de behandeling van het beroep zijn gemaakt. Deze kosten zijn op voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 944 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 472 en een wegingsfactor 1). De zaak met nummer 12/5578 is samenhangend met de onderhavige zaak als bedoeld in artikel 3 van het Besluit. De rechtbank zal daarom in de beide zaken de helft van deze proceskosten laten vergoeden (€ 472).

6.Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vernietigt de beschikking waarbij de anbi-status is ingetrokken;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 472;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 312 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. de Jong, voorzitter, mr. M.H.L.C. Bijvoet en
mr. S.K.A. Efstratiades, rechters, in tegenwoordigheid van drs. A. Jones, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2013.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.