In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de intrekking van de ANBI-status van eiseres, een stichting met een ideële doelstelling. De inspecteur van de Belastingdienst Oost-Brabant had op 24 april 2012 de ANBI-status van eiseres ingetrokken, omdat hij van mening was dat de stichting niet langer het algemeen nut beoogde. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de inspecteur handhaafde zijn beslissing op 31 oktober 2012. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 24 april 2013 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. Eiseres stelde dat haar activiteiten, waaronder het geven van voorlichting en het organiseren van evenementen, gericht zijn op het bevorderen van een wereld zonder honger en het delen van middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres voldoet aan de kwalitatieve en kwantitatieve eisen om als ANBI te worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de activiteiten van eiseres voor meer dan 90% het algemeen belang dienen en dat de inspecteur ten onrechte de ANBI-status had ingetrokken.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, de beschikking van de inspecteur vernietigd en geoordeeld dat eiseres recht heeft op vergoeding van de proceskosten. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, omdat eiseres geen andere schade had aangevoerd dan proceskosten. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en het griffierecht vergoed.