In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 november 2013 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw verzocht om de echtscheiding uit te spreken en de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen bij haar te bepalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en heeft de echtscheiding toegewezen. De minderjarige kinderen, geboren op respectievelijk [geboortedatum] en [geboortedatum], zullen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw hebben. De rechtbank heeft ook een regeling vastgesteld voor de zorg- en opvoedingstaken, waarbij de kinderen een weekend in de veertien dagen bij de man verblijven, en heeft partijen opgedragen zich te houden aan de aanwijzingen van de gezinsvoogd.
Daarnaast heeft de vrouw verzocht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, welke door de man moet worden betaald. De rechtbank heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld op [euro] 655,- per maand, en heeft de draagkracht van de man en de vrouw beoordeeld. De man is verplicht om tot 1 januari 2014 een bijdrage van [euro] 123,50 per kind per maand te betalen, en vanaf 1 januari 2014 een bijdrage van [euro] 80,- per kind per maand. De rechtbank heeft ook de aanvaardbaarheidstoets van de man afgewezen, omdat hij onvoldoende heeft aangetoond dat hij in een onaanvaardbare situatie verkeert.
Tot slot heeft de rechtbank partijen opgedragen om over te gaan tot verdeling van hun huwelijksgoederengemeenschap, met benoeming van een notaris. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, behoudens ten aanzien van de echtscheiding. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.