Uitspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 15/740714-12 ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 19 november 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot brandstichting, verzekeringsfraude, witwassen van voertuigen en winkeldiefstal. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk in brand steken van een Audi A3 en een Alfa Romeo Spider in de J.J. Hamelinkstraat te Haarlem, alsook het indienen van een valse schadeclaim bij de verzekeraar N.V. Noordhollandsche van 1816. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zitting op 5 november 2013 zijn de feiten en omstandigheden besproken, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot brandstichting en de verzekeringsfraude. De verdachte werd vrijgesproken van deze feiten, maar de rechtbank heeft wel bewezen verklaard dat hij zich schuldig had gemaakt aan witwassen van een Audi Q7 en aan winkeldiefstal van levensmiddelen ter waarde van € 22,40. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot het verrichten van 80 uren taakstraf, met de voorwaarde dat bij niet-naleving 40 dagen hechtenis kan worden opgelegd. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de rechtbank niet bewezen achtte dat de verdachte aansprakelijk was voor de schade die voortvloeide uit de vrijgesproken feiten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het waarborgen van een eerlijke rechtsgang.