Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[GEDAAGDE SUB 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 april 2013;
- de akte na tussenvonnis tevens houdende akte houdende producties van Digital Revolution van 15 mei 2013;
- de antwoordakte na tussenvonnis van [GEDAAGDE SUB 2] van 12 juni 2013;
- de antwoordakte na tussenvonnis tevens houdende inbreng productie en vermeerdering van eis in reconventie van 12 juni 2013;
- de akte uitlating vermeerdering eis en uitlating producties van Digital Revolution.
2.De verdere beoordeling
- Ter zitting is door Digital Revolution erkend dat van het gevorderde bedrag aan schade nog moet worden afgetrokken een bedrag in verband met de periode januari 2009 tot maart 2009;
- Daisycon heeft gesteld dat een deel van de aan haar betaalde bedragen geen schade kunnen zijn, gelet op het feit dat er ook bedragen zijn verschuldigd voor daadwerkelijk verleende diensten door Daisycon;
- Daisycon heeft gesteld dat alleen bedragen die aan Daisycon zijn betaald in verband met [GEDAAGDE SUB 2] – en niet andere affiliates – als schade kunnen worden aangemerkt;
- Daisycon en [GEDAAGDE SUB 2] hebben betwist dat de gevorderde BTW over de ten onrechte verleende kortingen voor Digital Revolution een schadepost is;
- Ter zitting is erkend dat er sprake is van bespaarde advertentiekosten met betrekking tot Google Adwords;
- Vanaf september 2011, na het beschikbaar komen van het Fox-IT rapport, zijn er facturen die betrekking hadden op [GEDAAGDE SUB 2] goedgekeurd en betaald;
€ 71.513,93 inclusief BTW; [GEDAAGDE SUB 2] betwist dit. [GEDAAGDE SUB 2] stelt voorts dat de door Digital Revolution in 2009 expliciet goedgekeurde facturen zien op de periode
tot en metmaart 2009, zodat in verband daarmee een bedrag van € 6.790,33 op de schade in mindering dient te komen. [GEDAAGDE SUB 2] is van mening dat de BTW geen schade kan vormen, nu Digital Revolution deze kan verrekenen. Over de advertentiekosten stelt [GEDAAGDE SUB 2] dat hij niet kan nagaan of het door Digital Revolution genoemde bedrag klopt. Voor zover Digital Revolution gebruik heeft gemaakt van meerdere keywords, heeft zij niet aan haar bewijsaandraagplicht voldaan; bij het gebruik van meerdere keywords zal waarschijnlijk een hogere prijs per klik van toepassing zijn geweest, zodat het bedrag van haar besparing hoger is geweest dan zij heeft aangegeven. Als moet worden aangenomen dat Digital Revolution alleen het keyword “123inkt” heeft ingekocht dan wel gebruikt, heeft zij alleen schade geleden als alle door [GEDAAGDE SUB 2] gegenereerde transacties juist via dat keyword zijn gelopen, omdat alleen dan zou zijn vol te houden dat de Adwords van [GEDAAGDE SUB 2] de advertentie van Digital Revolution telkens “één op één” heeft weggedrukt. Volgens [GEDAAGDE SUB 2] moeten de bedragen die aan Digital Revolution in rekening zijn gebracht vanaf september 2011 op de schade in mindering strekken. Digital Revolution had in september 2011 al sterke vermoedens dat [GEDAAGDE SUB 2] keywords gebruikte en zij had de facturen vanaf dat moment niet mogen goedkeuren. Het geeft geen pas de bedragen over die periode achteraf terug te vorderen.
16 maart 2009 van Daisycon aan Digital Revolution. Met betrekking tot onderdeel 2 betoogt Daisycon dat Digital Revolution ingevolge artikel 6.1 van de overeenkomst tussen partijen diende te stellen en te bewijzen dat de tekortkoming toerekenbaar is. Digital Revolution heeft op dit punt onvoldoende gesteld. Bovendien heeft Daisycon in de conclusie van antwoord gemotiveerd aangevoerd dat de verweten tekortkoming niet aan haar is toe te rekenen nu [GEDAAGDE SUB 2] door middel van geoparting, dayparting en het gebruik van een tussenpagina ervoor heeft gezorgd dat zijn handelwijze ook voor Daisycon verborgen bleef. Door dit gebruik van een tussenpagina was in het systeem van Daisycon niet te controleren dat de transacties werden gegenereerd door een Adword-advertentie, zodat sprake is van overmacht. Zelfs als Daisycon meer controle had uitgevoerd, zou zij de handelwijze van [GEDAAGDE SUB 2] niet hebben opgemerkt.
- het door Digital Revolution in totaal betaalde bedrag over de door [GEDAAGDE SUB 2] gerealiseerde transacties bedraagt inderdaad € 165.984,33 exclusief BTW (€ 197.521,36 inclusief BTW); dit betreft inderdaad alleen de aan [GEDAAGDE SUB 2] doorbetaalde bedragen vermeerderd met 30% commissie;
- Digital Revolution kan de BTW verrekenen, zodat deze geen schade vormt;
- de door Digital Revolution in 2009 expliciet goedgekeurde transacties zien op de periode
- nu Digital Revolution kennelijk uitsluitend gebruik heeft gemaakt van het keyword “123inkt”, kan de advertentie van [GEDAAGDE SUB 2] alleen concurrerend hebben gewerkt voor de zoekopdracht met letterlijk alleen de combinatie “123inkt”. Daisycon gaat ervan uit dat [GEDAAGDE SUB 2] meerdere keywords had ingekocht en acht het niet aannemelijk dat de bezoekers van de advertentie van [GEDAAGDE SUB 2] steeds hebben gezocht op die combinatie. Daisycon betwist dan ook dat iedere door [GEDAAGDE SUB 2] gegenereerde transactie ook zelfstandig door Digital Revolution gegenereerd had kunnen worden, hetgeen een voordeel aan Digital Revolution heeft opgeleverd dat in mindering strekt op de schade;
- bovendien heeft Digital Revolution de bespaarde advertentiekosten berekend over de periode tot en met 11 oktober 2011, terwijl [GEDAAGDE SUB 2] pas medio december de advertentie heeft stopgezet. Ook over deze periode heeft Digital Revolution advertentiekosten bespaard, die Daisycon stelt op € 108,85;
- ten aanzien van Daisycon heeft de rechtbank zich niet uitgelaten over de korting op de via [GEDAAGDE SUB 2] gegenereerde transacties. Daisycon betwist gemotiveerd dat standaard 10% korting werd verleend, terwijl deze korting bovendien alleen van toepassing was op het huismerk. Digital Revolution heeft het bedrag aan verleende kortingen in het geheel niet onderbouwd;
- zo er al een standaard korting gold voor transacties via [GEDAAGDE SUB 2], was Daisycon daarvan niet op de hoogte en was de schade voor haar niet voorzienbaar;
- de werkzaamheden en het rapport van Fox-IT hebben geen betrekking op de aan Daisycon verweten gedraging, zodat de kosten van deze rapportage niet voor rekening van Daisycon kunnen worden gebracht.
omvangvan de verleende kortingen en daarmee de omvang van die schadepost heeft rechtbank zich in het tussenvonnis niet uitgelaten. In r.o. 10.1 van het tussenvonnis heeft de rechtbank het nadere debat over de schade niet beperkt tot aldaar genoemde punten, maar partijen (ook) de gelegenheid geboden zich in zijn algemeenheid uit te over de hoogte van de schade. In haar akte van 15 mei 2013 heeft Digital Revolution de gestelde omvang van de door haar verleende kortingen niet nader onderbouwd, terwijl dit gezien het gemotiveerde verweer van zowel [GEDAAGDE SUB 2] (zie conclusie van antwoord, zie met name sub 87) als Daisycon (zie haar conclusie van antwoord sub 9.18) wel op haar weg had gelegen. Dat de rechtbank in haar tussenvonnis in r.o. 7.7. reeds had overwogen dat de door Digital Revolution verleende korting een schadepost voor haar is, neemt voormelde verplichting tot onderbouwing van haar stelling niet weg. Ook ter zitting is zij niet ingegaan op de omvang van de verleende kortingen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat Digital Revolution voor de omvang van de schade in verband met verleende kortingen niet aan haar stelplicht heeft voldaan. De vordering op dit onderdeel zal worden afgewezen.
toerekenbaartekortschieten op grond van artikel 6.1. van de tussen partijen gesloten overeenkomst op Digital Revolution rust. Dit standpunt slaagt niet. Gelet op de formulering van artikel 6:74, eerste lid BW rust de bewijslast op degene die stelt dat van toerekenbaarheid geen sprake is. Uit artikel 6.1. van de overeenkomst tussen partijen is niet op te maken dat partijen hebben beoogd een uitzondering te maken op artikel 6:74 BW, zoals Daisycon kennelijk meent. Ook de stelling dat Daisycon in de conclusie van antwoord wel degelijk een beroep op overmacht heeft gedaan, kan haar niet baten. Aan dit beroep heeft Daisycon ten grondslag gelegd dat [GEDAAGDE SUB 2] door middel van geoparting, dayparting en het gebruik van een tussenpagina ervoor heeft gezorgd dat zijn handelwijze ook voor Daisycon verborgen bleef. Deze stellingen kunnen echter niet bijdragen aan de conclusie dat de verweten tekortkoming van Daisycon - het niet voldoen aan de verplichting toezicht te houden op de naleving door [GEDAAGDE SUB 2] van het verbod van keywordmarketing - niet aan overmacht te wijten is. De door Daisycon genoemde omstandigheden dienen immers naar verkeersopvatting voor haar rekening en risico te komen. De rechtbank handhaaft dan ook haar oordeel dat Daisycon toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst tussen partijen, zodat zij aansprakelijk is voor de schade als gevolg van dit tekortschieten.
e-mail van 3 mei 2010 gereageerd door tegenover Digital Revolution aan te geven daarover nog eens navraag te doen bij de Publisher. Gesteld noch gebleken is dat Daisycon daar gevolg aan heeft gegeven en dat een dergelijk onderzoek ook niet zou hebben geleid tot het aan het licht brengen van de praktijken van [GEDAAGDE SUB 2]. Dat het causaal verband tussen de gedragingen van Daisycon en de schade van Digital Revolution ontbreekt, is dan onvoldoende onderbouwd door Daisycon. Echter, in het tussenvonnis heeft de rechtbank in 8.7 reeds overwogen dat, en valt onder het causaliteitsaspect, Digital Revolution ook zelf schuld heeft aan het niet in de gaten houden van de transacties van [GEDAAGDE SUB 2] en zulks leidt tot een verdeling van de schade, in die zin dat Digital Revolution eenderde deel voor haar eigen rekening dient te nemen.
5.000,00(2,5 punten × tarief € 2.000,00)
€ 560,00) in mindering is gebracht. Aan Digital Revolution is een bedrag aan griffierecht in rekening gebracht van € 3.621,00. Dat had € 2.501,00 moeten zijn. Het verschil van
€ 1.120,00 zal door de rechtbank aan Digital Revolution worden gecrediteerd en is dus niet in de proceskostenveroordeling betrokken.