ECLI:NL:RBNHO:2013:10809

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 november 2013
Publicatiedatum
13 november 2013
Zaaknummer
15/700250-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging brandstichting en teweegbrengen van een ontploffing in Zandvoort

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 4 november 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot brandstichting en het teweegbrengen van een ontploffing in een woning te Zandvoort. De tenlastelegging hield in dat de verdachte de gaskraan in de woning had opengedraaid, terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet was voltooid. De rechtbank heeft eerst vastgesteld dat de dagvaarding geldig was, dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen, en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Er waren geen redenen voor schorsing van de vervolging.

Tijdens de openbare terechtzitting op 21 oktober 2013 heeft de officier van justitie, mr. M. van den Berg, gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen was wat de verdachte ten laste was gelegd. De rechtbank concludeerde dat, hoewel het opendraaien van de gaskraan door de verdachte bewezen kon worden, er geen bewijs was dat dit opzet gericht was op het veroorzaken van brand of een explosie. Er waren geen ontstekingsbronnen aanwezig die een explosie of brand zouden kunnen veroorzaken, en het was niet vastgesteld dat de gaskraan lange tijd open had gestaan om een onmiddellijk gevaar te creëren.

De rechtbank overwoog verder dat de gedragingen van de verdachte, zoals het naar buiten brengen van zijn moeder en het openlaten van de voordeur, juist leidden tot ventilatie van de woning, waardoor het gas kon ontsnappen. Gezien deze omstandigheden kon niet worden vastgesteld dat de verdachte opzet had om brand te stichten of een ontploffing teweeg te brengen. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. E.C. Smits als voorzitter, mr. M.P.J. Ruijpers en mr. E.A. Minderhoud, in aanwezigheid van griffier mr. C.W. van der Hoek.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700250-13
Uitspraakdatum: 4 november 2013
Tegenspraak
Vonnis (P)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 oktober 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres],
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. van den Berg en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. H. Leepel, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 juni 2013 te Zandvoort ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing teweeg te brengen in/aan een woning (gelegen aan de [adres]), terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of naastgelegen en/of bovengelegen en/of omliggende woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor bewoonster (van voormelde woning,[adres] ) [bewoonster] en/of een of meer bewoners van/in/nabij voornoemde naastgelegen en/of bovengelegen en/of omliggende woningen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, met dat opzet
- de/het gas(kraan)/gasaansluiting in voornoemde woning (gelegen aan de [adres]) heeft opengedraaid en/of opengezet, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat het verdachte is geweest die de gaskraan heeft opengedraaid. De gaskraan heeft een speciale afsluiting. Om de gaskraan te openen moet de afsluiter worden ingedrukt en een kwart slag worden gedraaid. De gaskraan kan dus niet per ongeluk worden opengedraaid. De rechtbank acht derhalve het opzet op het opendraaien van de gaskraan wel bewezen doch uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting wordt duidelijk waar dit opzet op gericht is geweest. Er waren immers geen ontstekingsbronnen aanwezig die vrijwel zeker een explosie of brand tot gevolg zouden hebben gehad en evenmin staat vast dat de gaskraan zodanig lange tijd heeft opengestaan dat er een risico van onmiddellijk ontploffingsgevaar of brandgevaar was.
Bepaalde gedragingen kunnen echter naar hun uiterlijke verschijningsvormen worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het betreffende gevolg heeft aanvaard. Dergelijke gedragingen zijn echter niet uit het dossier gebleken terwijl er wel contra-indicaties zijn. In het onderhavige geval heeft verdachte immers zijn moeder naar buiten gebracht en heeft hij de voordeur geopend en open gelaten. Hierdoor werd het huis geventileerd en kon het gas ontsnappen.
Ook naar de uiterlijke verschijningsvorm van de handelingen van verdachte kan derhalve niet worden vastgesteld dat hij met het opendraaien van de gaskraan opzet heeft gehad om te proberen brand te stichten dan wel een ontploffing te weeg te brengen. Gelet hierop kan het ten laste gelegde feit niet worden bewezen. Derhalve dient vrijspraak te volgen.
4. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. Smits, voorzitter,
mr. M.P.J. Ruijpers en mr. E.A. Minderhoud, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.W. van der Hoek,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 november 2013.
Mr. E.C. Smits en mr. E.A. Minderhoud zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.