Eiseres heeft op 23 augustus 2011 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 12 augustus 2011, waarin het recht op uitkering is herzien over de periode 14 februari 2011 tot en met 30 juni 2011. De als gevolg hiervan teveel verstrekte uitkering is tot een bedrag van € 1.654,30 van eiseres teruggevorderd.
Bij brief van 25 juni 2012 heeft eiseres bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het niet-tijdig nemen van een besluit op het door haar ingediende bezwaar van 23 augustus 2011.
Bij uitspraak van 23 juli 2012 (AWB 12/2953) heeft deze rechtbank het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen alsnog, binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak, een besluit te nemen.
Bij besluit van 10 juli 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Eiseres stelt vast dat verweerder geen dwangsommen heeft toegekend als bedoeld in artikel 8:55d, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), conform de uitspraak van de rechtbank van 23 juli 2012. Eiseres verzoekt de rechtbank de hoogte van de dwangsommen vast te stellen en zo mogelijk zelf in de zaak te voorzien.
Verweerder heeft bij brief van 23 september 2013 meegedeeld dat hij na ontvangst van het beroepschrift alsnog heeft besloten dwangsommen toe te kennen ter hoogte van € 15.000,.-
Eiseres heeft bij brief van 30 september 2013 het beroep ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van het beroep heeft eiseres verzocht om verweerder ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de kosten van de procedure bij de rechtbank.
De rechtbank heeft bij brief van 2 oktober 2013 verweerder in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Verweerder heeft aangevoerd dat er per vergissing in het bestreden besluit op bezwaar niets is gezegd over de verbeurde dwangsommen. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres verweerder had kunnen schrijven over deze vergissing, ook dan waren de verbeurde dwangsommen uitbetaald. Beroep instellen bij de rechtbank was niet nodig geweest. Verweerder verzoekt de rechtbank het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten af te wijzen.
Partijen hebben desgevraagd toestemming gegeven voor afdoening van de zaak zonder zitting.