ECLI:NL:RBNHO:2013:10406

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 augustus 2013
Publicatiedatum
5 november 2013
Zaaknummer
143947 / FA RK 13/332
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Behoefte en draagkracht conform het nieuwe kinderalimentatiesysteem in een echtscheidingsprocedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 29 augustus 2013, is een verzoekschrift ingediend door de vrouw voor voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheiding. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. L.A. Utrillas Zechner, verzocht om het gebruik van de echtelijke woning en de toevertrouwing van de minderjarige kinderen aan haar. De man, vertegenwoordigd door mr. D.E.M. Boukens, voerde verweer en deed zelf ook verzoeken. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 maart 2013 werd de zaak aangehouden voor mediation, die uiteindelijk niet tot overeenstemming leidde. De vrouw diende een gewijzigd verzoekschrift in, waarop de man wederom verweer voerde.

De rechtbank oordeelde dat de vrouw geen draagkracht had om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van de bij de man verblijvende kinderen, gezien haar inkomen onder de bijstandsnorm lag. De man daarentegen had een netto besteedbaar inkomen dat hem in staat stelde bij te dragen aan de kosten van de kinderen. De rechtbank stelde de behoefte van de kinderen vast en bepaalde dat de man een bijdrage van € 59,-- per kind per maand moest betalen voor de kinderen die bij de vrouw verblijven.

De rechtbank besliste dat de minderjarige kinderen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] aan de vrouw werden toevertrouwd, terwijl [minderjarige 4] en [minderjarige 5] bij de man verbleven. De verdeling van de zorg- en opvoedingstaken werd voorlopig vastgesteld, waarbij de kinderen om de week bij de man en de vrouw verbleven. De rechtbank hield verdere beslissingen aan tot er meer informatie beschikbaar was over de voortgang van de zorg- en opvoedingstaken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Familie & Jeugd
BB
zaak- en rekestnummer: C/14/143947 / FA RK 13/332
datum: 29 augustus 2013
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende te[woonplaats],
verzoekende tevens verwerende partij,
advocaat: mr. L.A. Utrillas Zechner,
tegen:
[de man],
wonende te[woonplaats],
gerekwestreerde, tevens verzoekende partij,
advocaat: aanvankelijk mr. W. Searle, thans mr. D.E.M. Boukens.
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter griffie van deze rechtbank is een verzoekschrift van de vrouw ingekomen, waarin wordt verzocht voorlopige voorzieningen als bedoeld in artikel 822 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te treffen.
De man heeft bij verweerschrift, tevens verzoekschrift, verweer gevoerd. Voorts heeft de man zijnerzijds de rechtbank verzocht voorlopige voorzieningen als bedoeld in artikel 822 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te treffen.
Ingekomen is een bericht van 20 maart 2013 van de vrouw met als bijlagen financiële bewijsstukken.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 maart 2013, alwaar zijn verschenen de vrouw, bijgestaan door mr. Utrillas Zechner en de man, bijgestaan door mr. Boukens. Bij die gelegenheid is de zaak aangehouden in verband met mediation.
Mede op verzoek van partijen is de behandeling vervolgens enige tijd aangehouden in afwachting van de resultaten van de mediation.
De vrouw heeft bij bericht van 18 juni 2013 meegedeeld dat de mediation is beëindigd na ondertekening van een ouderschapsplan door partijen. Aangezien omtrent de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding en omtrent de invulling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken geen overeenstemming is bereikt wordt verzocht de zaak op zitting te brengen.
De vrouw heeft vervolgens een gewijzigd verzoekschrift ingediend.
De man heeft daarop verweerschrift tevens verzoekschrift ingediend.
De mondelinge behandeling is voortgezet op 15 augustus 2013, alwaar zijn verschenen de vrouw, bijgestaan door mr. Utrillas Zechner en de man, bijgestaan door mr. Boukens. Voorts is verschenen mevrouw[gezinsvoogd], gezinsvoogd bij Bureau Jeugdzorg Noord-Holland.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de vrouw nog stukken overgelegd.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK

Uitsluitend gebruik van de echtelijke woning.

De vrouw heeft verzocht dat zij bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning. De man heeft daartegen verweer gevoerd en van zijn kant verzocht dat hij bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van deze woning. Ter zitting heeft de vrouw zich met betrekking tot het verzoek van de man gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal, mede gelet op voormelde referte van de vrouw, het verzoek van de man als gegrond toewijzen, onder gelijktijdige afwijzing van het verzoek van de vrouw.

Toevertrouwing minderjarigen.

De vrouw heeft aanvankelijk verzocht alle vijf minderjarige kinderen van partijen aan haar toe te vertrouwen. De man heeft daartegen verweer gevoerd en van zijn kant verzocht alle vijf minderjarige kinderen van partijen aan hem toe te vertrouwen.
Bij gewijzigd verzoekschrift heeft de vrouw verzocht de minderjarigen[minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] aan haar toe te vertrouwen. De man heeft in het daartegen ingediende verweerschrift tevens verzoekschrift eveneens verzocht de minderjarigen[minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] aan de vrouw toe te vertrouwen. Voorts heeft de man daarbij verzocht de minderjarigen [minderjarige 4] en [minderjarige 5] aan hem toe te vertrouwen.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen bevestigd dat conform het overeengekomen ouderschapsplan de huidige situatie, waarbij de minderjarigen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij de vrouw verblijven en de minderjarigen [minderjarige 4] en [minderjarige 5] bij de man verblijven, vastgelegd kan worden.
Gelet op voormelde overeenstemming zal de rechtbank als in het belang van de minderjarigen beslissen als na te melden.

Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken.

De vrouw heeft verzocht een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen tussen haar en de minderjarigen [minderjarige 4]en [minderjarige 5]. De man heeft aanvankelijk daartegen als primair verweer gevoerd dat het verzoek van de vrouw dient te worden afgewezen omdat alle minderjarigen bij beschikking van 6 juni 2013 onder toezicht zijn gesteld en er op dit moment nog geen plan van aanpak is van de gezinsvoogd. Subsidiair heeft de man verzocht een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen waarbij het contact zal plaatsvinden in het bijzijn van alle minderjarigen, waardoor zij ook weer tijd met elkaar kunnen doorbrengen.
Partijen zijn ter zitting een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken overeengekomen, waarbij alle minderjarigen de ene zondag bij de man zijn van 10.00 uur tot 17.00 uur en de andere zondag van 10.00 uur tot 17.00 uur bij de vrouw zijn. Voorts hebben partijen afgesproken dat de minderjarigen op zondag 18 augustus 2013 bij de vrouw zullen zijn. De gezinsvoogd heeft aangegeven dat zij met deze regeling kan instemmen en dat de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken rustig opgebouwd dient te worden, waarbij de loyaliteit van de minderjarigen een punt van aandacht dient te zijn.
De rechtbank zal, mede gelet op voormelde overeenstemming,
voorlopigna te melden verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als in het belang van de minderjarigen vaststellen. Daarbij zal de rechtbank voorts bepalen dat de minderjarigen door de ouder waar ze op dat moment verblijven naar de andere ouder worden gebracht. De behandeling wordt voor het overige aangehouden zoals hieronder is bepaald.

Bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding.

De vrouw heeft aanvankelijk verzocht dat de man [euro] 136,-- per kind per maand dient te betalen voor alle vijf minderjarigen. De man heeft in het daartegen ingediende verweerschrift tevens verzoekschrift verzocht dat de vrouw[euro] 136,-- per kind per maand dient te betalen voor alle minderjarigen. Vervolgens heeft de vrouw bij gewijzigd verzoekschrift verzocht dat de man[euro] 136,-- per kind per maand dient te betalen voor de minderjarigen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De man heeft verzocht het gewijzigde verzoek van de vrouw af te wijzen, aangezien de vrouw in staat is minstens dezelfde bijdrage te leveren dan de man en partijen de kosten van verzorging en opvoeding zelf kunnen dragen.
De rechtbank overweegt als volgt. Bij de bepaling van de behoefte en de draagkracht zal de rechtbank de bedragen op hele euro’s afronden.

Behoefte.

Uit de stukken is op te maken dat de samenwoning van partijen begin 2013 is verbroken. Voor de bepaling van de behoefte gaat de rechtbank uit van het loon van de man volgens de jaarop-gave 2012 van [euro] 31.587,--, waarop in mindering dient te strekken de in de jaaropgave opgenomen inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet van [euro] 2.093,--. De rechtbank gaat derhalve uit van een belastbaar inkomen van de man van [euro] 29.494,--. Anders dan de man heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat de jaaropgave een vollediger beeld geeft van zijn inkomen dan de door de man overgelegde salarisspecificaties. Rekening houdende met de inkomensheffing box 1 en de algemene en de arbeidskorting, is het netto besteedbaar inkomen van de man te stellen op [euro] 1.817,-- per maand. Conform de richtlijnen van de werkgroep alimentatienormen heeft de rechtbank daarbij geen rekening gehouden met het eigen woningforfait en de fiscaal aftrekbare hypotheekrente.
Aan de zijde van de vrouw gaat de rechtbank uit van een jaarinkomen in 2012 van [euro] 17.384,--. Rekening houdende met de inkomensheffing box 1 en de algemene en de arbeidskorting, is het netto besteedbaar van de vrouw te stellen op [euro] 1.207,-per maand. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen tijdens de samenwoning aanspraak konden maken op een kindgebonden budget van [euro] 67,-- per maand.
Op grond van het vorenstaande is het netto gezinsinkomen te stellen op[euro] 3.091,-- per maand. Op basis van 4 kinderbijslagpunten is de behoefte te stellen op [euro] 1.030,-- per maand, zijnde [euro] 206,-- per kind per maand. Na het uiteengaan van partijen kan de man aanspraak maken op [euro] 94,-- per maand aan kindgebonden budget en kan de vrouw aanspraak maken op [euro] 183,-- per maand aan kindgebonden budget. De behoefte van de bij de vrouw verblijvende minderjarigen is daarmee te stellen op [euro] 435,-- per maand, zijnde [euro] 145,-- per kind per maand. De behoefte van de bij de man verblijvende minderjarigen is daarmee te stellen op [euro] 318,-- per maand, zijnde [euro] 159,-- per kind per maand.

Draagkracht van de vrouw.

In de draagkrachttabel geldt voor een netto besteedbaar inkomen tot het grensbedrag van [euro] 1.250,-- per maand dat de draagkracht wordt vastgesteld op [euro] 25,-- per maand bij 1 kind dan wel op [euro] 50,-- per maand bij 2 of meer kinderen. Gelijk de vrouw heeft betoogd gaat de rechtbank uit van een inkomen van [euro] 770,-- netto per maand. Daarbij overweegt de rechtbank dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar inkomen op dit moment bestaat uit [euro] 520,-- netto per maand voor arbeid in de snackbar en [euro] 250,-- per maand voor een krantenwijk. Voor zover de man zich op het standpunt stelt dat de vrouw meer (zwarte) inkomsten heeft, zal de rechtbank dat standpunt als onvoldoende onderbouwd passeren.
Nu het inkomen van de vrouw lager is dan [euro] 1.250,-- per maand, zal moeten worden bekeken of in dat geval aan haar nog de minimale bijdrage van [euro] 50,-- per maand voor de beide bij de man verblijvende minderjarigen kan worden opgelegd. Het is naar het oordeel van de rechtbank immers niet de bedoeling dat de onderhoudsplichtige een bijdrage opgelegd krijgt waardoor zij van haar inkomen minder overhoudt dan de voor haar geldende bijstandsnorm. Gelet op de omstandigheid dat de vrouw een inkomen heeft van [euro] 770,-- netto per maand, kan naar het oordeel van de rechtbank van de vrouw niet gevergd worden dat zij enige bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de beide bij de man verblijvende minderjarigen zal betalen.
Op grond van het vorenstaande zal de rechtbank het verzoek van de man tot vaststelling van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen afwijzen.

Draagkracht van de man.

De rechtbank gaat uit van de door de vrouw overgelegde berekening van de draagkracht van de man. Op grond daarvan bedraagt het belastbaar inkomen [euro] 31.587,--, waarop echter in mindering dient te strekken de in de jaaropgave van de man opgenomen inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet van [euro] 2.093,--. De rechtbank gaat derhalve uit van een belast-baar inkomen van de man van [euro] 29.494,--. Conform de richtlijnen van de werkgroep alimenta-tienormen heeft de rechtbank daarbij geen rekening gehouden met het eigen woningforfait en de fiscaal aftrekbare hypotheekrente. Rekening houdende met de inkomensheffing box 1 en de algemene en de arbeidskorting, is het netto besteedbaar inkomen te stellen op [euro] 1.817,-- per maand. Daarbij heeft de rechtbank geen rekening gehouden met de alleenstaande ouderkor-ting, nu de rechtbank het er voor houdt dat de man samenwoont met een partner. Het draagkrachtloos inkomen bedraagt volgens de formule behorend bij de draagkrachttabel 70[procent] van (1.817 - (0,3 x 1.817 + 850,--) = [euro] 295,-- per maand, zijnde [euro] 59,-- per kind per maand. De man kan geen recht doen gelden op fiscaal voordeel. Nu het tekort aan gezamenlijke draag-kracht van beide ouders om in de behoefte van de minderjarigen te voorzien (meer dan) twee keer zo groot is als de zorgkorting waar de man recht op heeft, dient de man tot het volledige bedrag van zijn draagkracht bij te dragen. De rechtbank houdt geen rekening met het beroep van de man op de aanvaardbaarheidtoets als gevolg van de door hem betaalde woonlasten. Naast het feit dat er geen sprake is van dubbele woonlasten, is de rechtbank, gelet op het gemotiveerde verweer van de vrouw, van oordeel dat tegenover de door de man betaalde bruto woonlasten, hij recht kan doen gelden op fiscale aftrek van die lasten, waardoor zijn netto woonlasten (aanzienlijk) lager zijn, terwijl de man daarnaast geacht kan worden de overige woonlasten uit de bijstandsnorm te voldoen.
Op grond van het vorenstaande zal de rechtbank na te melden door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen als in overeenstemming met de wettelijke maatstaven vaststellen.
Anders dan de vrouw heeft verzocht, ziet de rechtbank op grond van het gegeven dat beide ouders zorg dragen voor de verzorging en opvoeding van enkele minderjarige kinderen van partijen, aanleiding na te melden ingangsdatum vast te stellen.
De omstandigheden van partijen vergen na te melden voorzieningen.
DE BESLISSING
De rechtbank:
Bepaalt dat de man na betekening van deze beschikking bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning aan [echtelijke woning] met bevel dat de andere echtgenoot deze woning dient te verlaten en deze niet verder mag betreden.
Bepaalt dat de minderjarige kinderen van partijen te weten:
[minderjarige 1], geboren [geboortedatum],
[minderjarige 2], geboren [geboortedatum], en
[minderjarige 3], geboren[geboortedatum],
aan de vrouw worden toevertrouwd.
Bepaalt dat de minderjarige kinderen van partijen:
[minderjarige 4], geboren [geboortedatum], en
[minderjarige 5], geboren [geboortedatum],
aan de man worden toevertrouwd.
Bepaalt dat de man aan de vrouw met ingang van heden, bij vooruitbetaling te voldoen, een bedrag van [euro] 59,-- per kind per maand betaalt als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3].
Wijst af hetgeen tot zover meer of anders is verzocht.
Bepaalt
voorlopig totdat nader zal zijn beslistdat de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt wordt geregeld zodanig dat alle minderjarigen tezamen bij de man en tezamen bij de vrouw zijn:
  • de minderjarigen[minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verblijven de ene zondag van 10.00 uur tot 17.00 uur bij de man, en
  • de minderjarigen [minderjarige 4] en [minderjarige 5] verblijven de andere zondag van 10.00 uur tot 17.00 uur bij de vrouw.
Houdt iedere verdere beslissing met betrekking tot de verdeling van de zorg- en opvoedings-taken
PRO FORMAaan tot
28 november 2013, in afwachting van berichten van partijen en de gezinsvoogd omtrent het verloop van de voorlopige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. De rechter zal vervolgens beoordelen op welke wijze de behandeling wordt voortgezet.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Allegro, lid van gemelde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 augustus 2013, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier.