ECLI:NL:RBNHO:2013:10219

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 oktober 2013
Publicatiedatum
31 oktober 2013
Zaaknummer
14-700040-11
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in uitgaansleven met aanzienlijke schending van redelijke termijn

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 oktober 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging in de gemeente Alkmaar op 24 augustus 2010. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen op of aan de openbare weg, het Waagplein en de Houttil, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen twee slachtoffers. De geweldpleging bestond uit het bij de nek vastpakken, achterna rennen, duwen, slaan, trappen en schoppen van de slachtoffers. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen, waarbij de verdachte en zijn medeverdachten herkenbaar waren op de beelden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit gehonoreerd en heeft de verdachte schuldig bevonden aan openlijke geweldpleging.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de rol van de verdachte en de gevolgen voor de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich zonder enige aanleiding in de vechtpartij heeft gemengd, wat heeft geleid tot letsel bij de slachtoffers. De rechtbank heeft ook een aanzienlijke schending van de redelijke termijn vastgesteld, wat heeft geleid tot een gematigde straf. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 180 uren, bij niet (naar behoren) voldoen te vervangen door 90 dagen hechtenis. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waarbij de rechtbank de vorderingen gedeeltelijk heeft toegewezen en voor een deel niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zodat de slachtoffers gecompenseerd kunnen worden voor de geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 14/700040-11
Uitspraakdatum: 29 oktober 2013
Tegenspraak
Vonnis (P)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 25 oktober 2011, 8 augustus 2012, 26 oktober 2012, 8 januari 2013 en 15 oktober 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De politierechter heeft de zaak onder dit parketnummer naar deze kamer verwezen op 8 januari 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Kubbinga en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R.J. Wortelboer, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is tenlaste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 augustus 2010 in de gemeente Alkmaar met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Waagplein en/of de Houttil en/of de
Langestraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het eenmaal of meerdere malen
- bij de nek vastpakken van die [slachtoffer 2] en/of
- achterna rennen van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] en/of
- (met kracht) duwen en/of slaan en/of (onderuit) trappen en/of schoppen van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2].

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit kan worden bewezen.
3.3.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
In de vroege ochtend van 24 augustus 2010 heeft een vechtpartij plaatsgevonden in Alkmaar. Deze vechtpartij bestond uit twee in elkaar overlopende geweldsincidenten. De geweldpleging vangt aan op het Waagplein en verplaatst zich vervolgens naar de Houttil en de Langestraat. De rechtbank heeft op grond van het politieonderzoek en de beveiligingsbeelden van het Waagplein en de Houttil het volgende vastgesteld.
Ter gelegenheid van de behandeling ter terechtzitting waarbij verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] aanwezig waren, zijn beveiligingsbeelden getoond die zijn opgenomen op 24 augustus 2010 van 1.48 uur tot 2.05 uur. Het betreft hier de beelden van de door de gemeente Alkmaar in het uitgaansgebied geplaatste camera’s, en wel van camera 16, geplaatst op de hoek Waagplein/Houttil en camera 35, geplaatst op de hoek Houttil/Magdalenastraat. [2]
In het dossier bevinden zich processen-verbaal waarin wordt gerelateerd dat in personen te zien op deze beelden verdachte en zijn medeverdachten worden herkend. [3]
Ter zitting heeft de rechtbank kunnen vaststellen dat de in het dossier gerelateerde herkenningen kloppen. [4]
Aangever [slachtoffer 2] (verder te noemen: [slachtoffer 2]) werd aangesproken door [medeverdachte 2]. [5] [slachtoffer 2] stond op en stak zijn armen omhoog. [6] Op dat moment stonden [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] bij [slachtoffer 2]. [7] Enkele seconden later had zich hierbij onder meer ook aangever [slachtoffer 1] (verder te noemen: [slachtoffer 1]) gevoegd. [8] [medeverdachte 4] gaf [slachtoffer 2] een duw. [9] [slachtoffer 2] stak hierop weer zijn armen omhoog. [10]
Verdachte [medeverdachte 1] kwam aanlopen en schopte [slachtoffer 2] van achteren tegen zijn linkerbeen. Vervolgens pakte [medeverdachte 1] [slachtoffer 2] van achteren bij zijn nek. [11] [medeverdachte 1] werd hierop weggetrokken door een manspersoon en hierbij trok [medeverdachte 1] [slachtoffer 2] mee naar achteren. [12]
[slachtoffer 1] werd even later door medeverdachte [medeverdachte 4] van achteren aangevallen. [13] [medeverdachte 4] pakte hierbij ook [slachtoffer 2] van achteren beet. [14] [slachtoffer 2] werd vervolgens door [medeverdachte 2] van achteren bij zijn nek gepakt. [15] Medeverdachte [medeverdachte 3] kwam richting [slachtoffer 2] aanlopen en maakte allereerst een schoppende beweging in de richting van het lichaam van [slachtoffer 2] en vervolgens een schoppende beweging naar het hoofd van [slachtoffer 2]. [16] [medeverdachte 4] sloeg vervolgens [slachtoffer 1]. [17] [medeverdachte 2] gaf [slachtoffer 1] een duw. [18] Enkele seconden later schopte [medeverdachte 3] [slachtoffer 1], waardoor [slachtoffer 1] bijna ten val kwam. [19] Een onbekend gebleven manspersoon met een wit overhemd (verder te noemen: de man met het witte overhemd) sloeg in de richting van [slachtoffer 1]. [20]
Enkele seconden later ontstond er een fysieke afstand tussen onder meer [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] aan de ene kant en onder meer [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en de man met het witte overhemd aan de andere kant. [21]
[verdachte] kwam aanlopen en liep direct op [slachtoffer 2] af. [medeverdachte 4] sloot zich hierbij aan. [22] [verdachte] maakte een slaande beweging richting [slachtoffer 2] en gaf hem vervolgens een duw. [23] [medeverdachte 4] trachtte [slachtoffer 2] tevergeefs van achteren te pakken. [24] [verdachte] maakte vervolgens tweemaal een slaande beweging richting [slachtoffer 1]. [25] [medeverdachte 2] liep samen met [medeverdachte 4] richting [slachtoffer 1] en [medeverdachte 4] maakte een schoppende beweging in de richting van [slachtoffer 1]. [26] [medeverdachte 4] maakte tevens een trappende beweging in de richting van [slachtoffer 2]. [27] [slachtoffer 2] liep weg en [verdachte] maakte een trappende beweging in de richting van de achterzijde van [slachtoffer 2]. Op hetzelfde moment werd [slachtoffer 1] op zijn hoofd geslagen door de man met het witte overhemd. [28] [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] liepen naar achteren en [verdachte] maakte een slaande beweging in de richting van het hoofd van [slachtoffer 1]. [medeverdachte 2] stond dichtbij [verdachte]. [29] [medeverdachte 4] en [verdachte] stonden beiden dicht op [slachtoffer 1] en [verdachte] haalde eerst uit naar [slachtoffer 1], gevolgd door een slaande beweging van [medeverdachte 4]. [30] [verdachte] maakte vervolgens een trappende beweging in de richting van [slachtoffer 2]. [31]
[slachtoffer 2] rende hierop via de Houttil in de richting van de Langestraat. [32] [slachtoffer 2] werd hierbij achterna gerend door [verdachte], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]. [33]
Enkele seconden later liep ook [slachtoffer 1] op de Houttil en werd hij tegengehouden door onder meer [verdachte]. [slachtoffer 1] stond met zijn rug bijna tegen een etalageruit aan. [34] [verdachte] maakte tweemaal een slaande beweging in de richting van het hoofd van [slachtoffer 1]. [35] [medeverdachte 2] kwam aanlopen en [medeverdachte 4] kwam aanrennen in de richting van [slachtoffer 1] en [verdachte]. [36] Zowel [medeverdachte 4] als [verdachte] sloegen [slachtoffer 1] tegelijkertijd. [37] [verdachte] duwde [slachtoffer 1]. [38] [medeverdachte 3] kwam vervolgens uit de richting van de Langestraat aanrennen en maakte een actieve beweging in de richting van [slachtoffer 1]. [39]
[slachtoffer 1] werd door een man weggetrokken en zij liepen weg in de richting van de Langestraat. [40] [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] liepen achter [slachtoffer 1] aan. Hierbij gaf [medeverdachte 4] [slachtoffer 1] een duw. [41] [slachtoffer 1] begon te rennen en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] renden achter [slachtoffer 1] aan. [42] Later liep ook [verdachte] en de man met het witte overhemd achter [slachtoffer 1], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] aan. [43] [medeverdachte 3] maakte tweemaal een slaande beweging in de richting van [slachtoffer 1]. [44] [slachtoffer 1] maakte met zijn lichaam een beweging richting de grond en [medeverdachte 3] werd door een man vastgehouden. [45] [slachtoffer 1] hinkte vervolgens op zijn linkerbeen, met zijn rechterbeen opgetrokken, de Langestraat in. [46] De man met het witte overhemd maakte tot slot een schoppende beweging in de richting van [slachtoffer 1]. [47]
Zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] hebben letsel opgelopen en aangifte gedaan. [48] Verdachten [medeverdachte 1] [49] , [medeverdachte 2] [50] , [verdachte] [51] en [medeverdachte 3] [52] hebben bij de politie verklaard zichzelf op de beveiligingsbeelden te herkennen en hebben verklaard dat zij hebben deelgenomen aan deze vechtpartij.
[verdachte] heeft ter terechtzitting in het bijzonder bevestigd dat hij de betreffende persoon op de beveiligingsbeelden is, die de hiervoor omschreven, door de rechtbank waargenomen handelingen heeft verricht. [53]
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met anderen heeft schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen personen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 augustus 2010 in de gemeente Alkmaar met anderen, op of aan de openbare weg, het Waagplein en de Houttil en de Langestraat openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het
- bij de nek vastpakken van die [slachtoffer 2] en
- achterna rennen van die [slachtoffer 2] en
- (met kracht) duwen en slaan en trappen en schoppen van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2].
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur een (1) maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren. Daarnaast heeft zij gevorderd een werkstraf voor de duur van honderdtachtig (180) uren, bij niet (naar behoren) voldoen te vervangen door negentig (90) dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit aan verdachte lagere straffen op te leggen dan door de officier van justitie is geëist, gezien het feit dat artikel 6 EVRM door het Openbaar Ministerie is geschonden, nu sprake is van een aanzienlijke schending van de redelijke termijn. Daarnaast is verdachte sinds dit incident, afgezien van een vrijspraak, niet meer in contact geweest met politie en justitie.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit de stukken en het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 24 augustus 2010 samen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Het handelen van verdachte en zijn mededaders hebben pijn en letsel bij de slachtoffers veroorzaakt en diens lichamelijke integriteit ernstig aangetast. De psychische en lichamelijke gevolgen voor beide slachtoffers zijn nader tot uitdrukking gebracht in de door hen ingediende vorderingen benadeelde partij. Uit de ter terechtzitting namens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaringen blijkt dat het gebeuren een enorme weerslag op hen heeft gehad en nog steeds heeft.
Bovendien heeft verdachte heeft het bewezen verklaarde feit op de openbare weg gepleegd. Dergelijke zeer ernstige strafbare feiten plegen grote indruk te maken op omstanders die daarvan (ongewild) getuige zijn. Hierdoor worden de algemene gevoelens van onveiligheid en angst in de maatschappij versterkt.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank rekening gehouden met de rol van verdachte in de gehele openlijke geweldpleging. Verdachte heeft zich zonder enige aanleiding in de vechtpartij gemengd door een slaande beweging te maken richting [slachtoffer 2]. Tijdens het eerste geweldsincident heeft verdachte meerdere slaande bewegingen, uithalen, duwen en trappende bewegingen gemaakt richting de slachtoffers. Zijn gedrag heeft zijn mededaders gestimuleerd ook gewelddadige handelingen te verrichten. Vervolgens is verdachte [slachtoffer 2] achterna gerend en heeft daarna [slachtoffer 1] op straat tegengehouden om, naar eigen zeggen, verhaal te halen waarbij verdachte [slachtoffer 1] meerdere malen heeft geslagen en geduwd. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Anders dan door verdachte is aangevoerd stelt de rechtbank vast dat verdachte zich zonder enige reden in de vechtpartij heeft gemengd. Zijn inmenging vond plaats op het moment dat er enige fysieke afstand was ontstaan tussen de slachtoffers aan de ene kant en de mededaders aan de andere kant. Gelet op de beelden van de beveiligingscamera en het tijdsverloop van enkele seconden tussen het begin van de vechtpartij en het eerste moment van deelname van verdachte daaraan, acht de rechtbank het ongeloofwaardig dat hij, voorafgaand aan zijn eigen gewelddadige handelingen, had vernomen dat zijn vriend en medeverdachte [medeverdachte 3] door iemand met een glas was bewerkt.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat zelfs indien dit wel het geval zou zijn geweest dit naar het oordeel van de rechtbank overigens geen enkele aanleiding vormt om zo te handelen, als verdachte heeft gedaan.
Daarnaast baart de houding van verdachte ter terechtzitting waarbij hij meerdere malen heeft verklaard dat hij een sterk rechtvaardigheidsgevoel heeft en het van daaruit gerechtvaardigd acht om, als hijzelf of een vriend geslagen wordt terug te slaan, de rechtbank zorgen.
Verder heeft de rechtbank ten nadele van verdachte in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende Uitreksel Justitiële Documentatie d.d. 9 oktober 2013, in het verleden meermalen een transactie is aangeboden ter zake van geweldsdelicten en deze ook heeft betaald. Kennelijk hebben deze afdoeningen onvoldoende effect gesorteerd, nu verdachte zich andermaal schuldig heeft gemaakt aan een geweldsdelict.
Gelet op de rol van verdachte in de gehele openlijke geweldpleging en diens houding ten opzichte van geweld, is de rechtbank van oordeel dat in beginsel slechts een onvoorwaardelijk vrijheidsstraf op zijn plaats.
Voorts stelt de rechtbank, met de officier van justitie en de raadsman, vast dat er sprake is van een aanzienlijke schending van de redelijke termijn, welke schending op generlei wijze aan de verdachte kan worden toegerekend, alsmede dat verdachte door toedoen van het Openbaar Ministerie diverse malen tevergeefs ter terechtzitting heeft moeten verschijnen. De rechtbank is van oordeel dat de aan verdachte op te leggen straf dientengevolge aanzienlijk dient te worden gematigd.
Gelet hierop acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf thans niet meer aan de orde en zal de rechtbank volstaan met een vrijheidsstraf van voorwaardelijke aard. De rechtbank beoogt met de oplegging van een voorwaardelijk strafdeel verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst opnieuw tot het plegen van strafbare feiten over te gaan. In het feit dat de feiten inmiddels dateren van ruim 3 jaar geleden ziet de rechtbank aanleiding om de hieraan te verbinden proeftijd te beperken tot de periode van 1 jaar. Nu verdachte, ter terechtzitting heeft aangegeven niet gemotiveerd te zijn voor begeleiding van de reclassering zal de rechtbank, hoewel zij deze begeleiding op zichzelf wel wenselijk acht, geen reclasseringsbegeleiding aan verdachte opleggen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van een jaar (1).
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.

7.Vorderingen benadeelde partijen

7.1.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 2] en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.187,40 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. Dit bedrag bestaat uit € 587,40 aan materiële schade en € 600,- aan immateriële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade voor wat betreft het eigen risico zorgverzekering 2010 en het verlies van arbeidsvermogen met een totaal bedrag van
€ 438,40 rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. Dit deel van de vordering zal worden toegewezen.
Bij de schadepost verlies van arbeidsvermogen merkt de rechtbank op dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij ten gevolge van het bewezen verklaarde feit ruim twee weken niet heeft kunnen werken. Uit de mondelinge onderbouwing van deze schadepost ter terechtzitting blijkt, dat het hierbij gaat om netto uitbetaalde bedragen.
De rechtbank is van oordeel dat de betwiste vordering voor wat betreft het horloge ad € 149,- dient te worden afgewezen, aangezien niet is komen vast te staan dat deze schade is geleden en ook niet door [slachtoffer 2] in de aangifte is vermeld.
Door de benadeelde partij is tevens verzocht om een bedrag van € 600, - immateriële schade. Gelet op alle feiten en omstandigheden – waaronder het feit dat de benadeelde partijen van hun zijde nadat ze belaagd werden, zich niet onbetuigd hebben gelaten, zoals ook door de raadsman is aangevoerd - en gelet op wat in vergelijkbare gevallen wordt toegewezen, acht de rechtbank een bedrag ad € 300,- redelijk.
In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 augustus 2010 tot aan de dag der algehele voldoening en voor het overige niet ontvankelijk verklaard.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: openlijke geweldpleging] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 738,40.
7.2.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1] en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 10.564,71 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. Dit bedrag bestaat uit € 7.564,71 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade voor wat betreft het eigen risico zorgverzekering 2010 en 2011, broek, shirt, gipshoes, joggingbroek, ziekenhuis dagvergoeding en fysiotherapie met een totaal bedrag van € 1.903,67 rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. Dit deel van de vordering zal worden toegewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank levert de behandeling van het resterende materiële deel van de vordering van de benadeelde partij (te weten de gemaakte kosten voor studie [studie], de reiskosten en het verlies van arbeidsvermogen met een totaal bedrag van € 5.661,04) een onevenredige belasting van het strafgeding op. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk is.
De benadeelde partij kan het deel van de vordering dat tot niet-ontvankelijkheid zal leiden, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Tevens komt de rechtbank vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van
€ 1.750,- billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting.
Gelet op alle feiten en omstandigheden – waaronder het feit dat de benadeelde partijen van hun zijde nadat ze belaagd werden, zich niet onbetuigd hebben gelaten, zoals ook door de raadsman is aangevoerd - en gelet op wat in vergelijkbare gevallen wordt toegewezen, acht de rechtbank voormeld bedrag redelijk.
In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 augustus 2010 tot aan de dag der algehele voldoening en voor het overige niet ontvankelijk verklaard.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte [kort gezegd: openlijke geweldpleging] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 3.653,67.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
EEN (1) MAAND, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op een jaar (1) bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tot het verrichten van
HONDERDTACHTIG (180) URENtaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door
negentig (90) dagenhechtenis;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor elke dag die verdachte in verzekering heeft doorgebracht twee uren taakstraf, subsidiair één dag hechtenis, in mindering worden gebracht;
wijst af de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 2]geleden schade voor wat betreft de materiële schade tot een bedrag van € 149,- en de immateriële schade tot een bedrag ad € 300,-;
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 738,40, bestaande uit € 438,40 voor de materiële en
€ 300,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 augustus 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[slachtoffer 2]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 738,40, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 augustus 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
veertien (14) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 1]niet-ontvankelijk in de vordering voor wat betreft de materiële schade tot een bedrag van € 5.661,04;
wijst af de vordering tot immateriële schade tot een bedrag ad € 1250,-;
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 3.653,67, bestaande uit € 1903,67 voor de materiële en
€ 1750,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 augustus 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[slachtoffer 1]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 3.653,67, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 augustus 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
zesenveertig (46) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. L. Jansen, voorzitter,
mr. A.E. van Montfrans-Wolters en mr. N. Cuvelier, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.R. Mol, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 oktober 2013.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 augustus 2010 (dossierpagina 148)
3.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 20 september 2010 (dossierpagina 89), het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 september 2010 (dossierpagina 97), het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2010 (dossierpagina 41), het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2010 (dossierpagina 61) en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 augustus 2010 (dossierpagina 25).
4.De verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
5.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 24 augustus 2010 (dossierpagina 15).
6.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.48.06 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
7.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.48.06 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
8.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.48.29 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
9.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.48.29 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
10.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.48.36 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
11.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.48.37 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
12.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.48.39 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
13.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.48.42 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
14.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.48.43 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
15.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.48.44 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
16.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.48.45 uur en 01.48.46 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
17.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.48.49 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
18.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.48.51 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
19.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.48.53 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
20.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.48.56 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
21.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.49.00 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
22.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.49.02 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
23.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.49.03 uur en 01.49.04 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
24.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.49.05 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
25.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.49.06 uur en 01.49.07 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
26.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.49.08 uur en 01.49.09 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
27.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.49.11 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
28.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.49.13 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
29.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.49.17 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
30.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.49.22 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
31.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.49.24 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
32.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 24 augustus 2010 (dossierpagina 15) en de beveiligingsbeelden van camera 35 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.49.33 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
33.De beveiligingsbeelden van camera 16 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.49.35 uur, de beveiligingsbeelden van camera 35 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.49.34 uur, 01.49.37 en 01.49.38 en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
34.De beveiligingsbeelden van camera 35 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.50.03 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
35.De beveiligingsbeelden van camera 35 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.50.35 uur en 01.50.39 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
36.De beveiligingsbeelden van camera 35 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.50.40 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
37.De beveiligingsbeelden van camera 35 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.50.42 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
38.De beveiligingsbeelden van camera 35 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.50.46 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
39.De beveiligingsbeelden van camera 35 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.50.49 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
40.De beveiligingsbeelden van camera 35 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.50.54 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
41.De beveiligingsbeelden van camera 35 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.51.02 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
42.De beveiligingsbeelden van camera 35 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.51.06 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
43.De beveiligingsbeelden van camera 35 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.51.01 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
44.De beveiligingsbeelden van camera 35 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.51.08 uur en 01.51.10 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
45.De beveiligingsbeelden van camera 35 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.51.14 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
46.De beveiligingsbeelden van camera 35 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.51.15 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
47.De beveiligingsbeelden van camera 35 op de dvd met titel “Waagplein 24082010” met vermelde tijdswaarneming 01.51.18 uur en de eigen waarneming van de rechtbank van voornoemde beelden ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.
48.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 24 augustus 2010 (dossierpagina’s 14-18), het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 30 augustus 2010 (dossierpagina’s 19-21), een schriftelijk bescheid te weten een geneeskundige verklaring inzake [slachtoffer 2] d.d. 28 augustus 2013 (los opgenomen) en een schriftelijke bescheid te weten een geneeskundige verklaring inzake [slachtoffer 1] d.d. 25 augustus 2013 (dossierpagina 24).
49.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 20 september 2010 (dossierpagina’s 93-94).
50.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] d.d. 13 september 2010 (dossierpagina 110).
51.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 1 september 2010 (dossierpagina 54).
52.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] d.d. 31 augustus 2010 (dossierpagina 71).
53.De verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting d.d. 15 oktober 2013.