ECLI:NL:RBNHO:2013:10218
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Integrale vrijspraak van poging tot ontucht met minderjarigen en schennis van de eerbaarheid wegens onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 oktober 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot ontucht met minderjarigen en schennis van de eerbaarheid. De tenlastelegging betrof incidenten die zich zouden hebben voorgedaan op 14 december 2012, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd ontuchtige handelingen te verrichten met twee minderjarige slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangiftes van de slachtoffers het centrale punt vormden in het dossier, maar dat er geen andere onafhankelijke bewijsmiddelen waren die deze verklaringen ondersteunden. De verklaringen van de slachtoffers waren bovendien niet eensluidend, en de verdachte ontkende de beschuldigingen ten stelligste. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de getuigenverklaring van de ex-vrouw van de verdachte, die zijn ontkenning ondersteunde. Gezien het gebrek aan wettig en overtuigend bewijs heeft de rechtbank geoordeeld dat de tenlastegelegde feiten niet bewezen konden worden. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van zowel de primair als de subsidiair ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechter in het beoordelen van de geloofwaardigheid van getuigen.