ECLI:NL:RBNHO:2013:10045

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 oktober 2013
Publicatiedatum
28 oktober 2013
Zaaknummer
AWB-12_2984
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de re-integratievisie en de verplichtingen van de eiseres in het kader van de WIA

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 oktober 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, die als groepsleidster in de kinderopvang werkzaam was, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had zich op 21 januari 2006 ziek gemeld en ontving vanaf 10 mei 2009 een WIA-uitkering. Het UWV had een werkplan voor haar re-integratie opgesteld, maar eiseres betwistte de opgelegde re-integratieverplichtingen. Ze stelde dat haar medische situatie was verslechterd en dat het UWV geen deugdelijk onderzoek had gedaan naar haar mogelijkheden tot re-integratie. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 30 augustus 2013, waarbij eiseres en haar gemachtigde niet verschenen, maar de gemachtigde van het UWV wel aanwezig was.

De rechtbank overwoog dat het werkplan van het UWV moet worden beschouwd als een re-integratievisie, zoals voorgeschreven in de Wet WIA. De rechtbank concludeerde dat het UWV verplicht was om een re-integratievisie op te stellen, ook al was eiseres op dat moment 80-100% arbeidsongeschikt. De rechtbank oordeelde dat het werkplan geen concrete verplichtingen voor eiseres bevatte en dat het UWV ten onrechte had aangenomen dat het werkplan een besluit was waartegen bezwaar openstond. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond en vernietigde het bestreden besluit van het UWV. Tevens werd het UWV veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van het UWV om een re-integratievisie op te stellen, zelfs in gevallen van volledige arbeidsongeschiktheid, en de noodzaak om concrete verplichtingen voor de betrokkenen vast te leggen in een re-integratieplan. De rechtbank stelde dat de re-integratievisie niet als een besluit kan worden beschouwd zolang er geen concrete verplichtingen zijn geformuleerd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ALK 12/2984

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 oktober 2013 in de zaak tussen

[naam], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. S. van Andel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (districtskantoor Amsterdam), verweerder
(gemachtigde: R. Hopster).

Procesverloop

Bij brief van 11 juli 2012 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat hij een werkplan voor haar re-integratie heeft opgesteld.
Bij besluit van 19 november 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting op 30 augustus 2013. Eiseres en haar gemachtigde zijn met voorafgaand bericht niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.

Overwegingen

1.
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
Eiseres heeft zich op 21 januari 2006 ziek gemeld voor haar werkzaamheden als groepsleidster kinderopvang. Bij besluit van 7 oktober 2009 heeft verweerder aan eiseres vanaf 10 mei 2009 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) toegekend. Vanaf 10 december 2010 ontvangt zij niet langer een loongerelateerde uitkering maar een WGA-loonaanvullingsuitkering. De mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres is vanaf 10 mei 2009 80 tot 100%.
2.1.
Eiseres voert aan dat zij niet in staat is aan de in het werkplan opgelegde re‑integratieverplichting te voldoen en dat deze verplichting is opgelegd zonder dat verweerder hieraan een deugdelijk onderzoek ten grondslag heeft gelegd. Haar medische situatie is ten opzichte van 2009 verslechterd en de bezwaarverzekeringsarts plaatst vraagtekens bij de mogelijkheden van eiseres tot re-integratie. De bezwaararbeidsdeskundige vindt weliswaar dat eiseres gehouden kan worden medewerking te verlenen aan het werkplan, maar hij maakt niet duidelijk wat concreet van eiseres kan worden verwacht. Eiseres is op theoretische gronden 80 tot 100% arbeidsongeschikt omdat er in 2009 geen functies konden worden geduid. Dus is ook niet duidelijk op wat voor deelname aan het arbeidsproces zij zich zou moeten richten.
2.2.
Verweerder heeft aan het bestreden besluit de rapportages van de bezwaarverzekeringsarts en de bezwaararbeidsdeskundige ten grondslag gelegd. De bezwaarverzekeringsarts concludeert in zijn rapportage van 5 november 2012 dat de medische situatie van eiseres ongewijzigd is en de belastbaarheid niet behoeft te worden herzien. Wel is er sprake van een additionele urenbeperking van 20-24 uur per week op grond van een dagbehandeling van twee tot drie dagdelen en een dagdeel thuiszorg. Bij de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling in 2009 konden geen functies worden geduid. Het is volgens de bezwaarverzekeringsarts de vraag of met de toegevoegde beperking in werktijden er nu re-integratiemogelijkheden voor eiseres zijn. De bezwaararbeidsdeskundige is van mening dat eiseres gehouden kan worden haar medewerking te verlenen aan het werkplan.
3.1.
Op grond van artikel 30a, eerste lid, van de Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Suwi) heeft verweerder tot taak de inschakeling in het arbeidsproces te bevorderen van personen die recht hebben op een WIA-uitkering.
3.2.
Op grond van artikel 39 van de Wet WIA stelt het UWV, nadat het recht op een WGA-uitkering is vastgesteld, in samenspraak met de verzekerde een re-integratievisie vast waarin verplichtingen en rechten van de verzekerde zijn vermeld.
Op grond van het derde lid van dit artikel laat het UWV ten behoeve van de verzekerde, bedoeld in het eerste lid, indien de re-integratievisie daartoe aanleiding geeft een plan gericht op behoud en verkrijging van mogelijkheden tot het verrichten van arbeid en inschakeling in arbeid opstellen door een re-integratiebedrijf. Het re-integratieplan wordt in samenspraak met de verzekerde opgesteld.
Op grond van het vierde lid van dit artikel worden in het re-integratieplan verplichtingen en rechten van de verzekerde vermeld voor zover die niet in de re-integratievisie zijn vermeld.
3.3.
Op grond van artikel 29, eerste lid, van de Wet WIA is de verzekerde die recht heeft op een WGA-uitkering verplicht in voldoende mate te trachten mogelijkheden tot het verrichten van passende arbeid te behouden of te verkrijgen.
Op grond van het tweede lid van dit artikel is de verzekerde die recht heeft op een WGA-uitkering ter naleving van de plicht, bedoeld in het eerste lid, in elk geval verplicht mee te werken aan activiteiten of werkzaamheden, gericht op zijn inschakeling in de arbeid, die het UWV wenselijk acht voor verkrijging van mogelijkheden tot verrichten van passende arbeid, mee te werken aan het opstellen van de re-integratievisie en het re-integratieplan en te voldoen aan verplichtingen die zijn opgenomen in de re-integratievisie en het re-integratieplan.
4.1.
Het werkplan is neergelegd in een door de contactpersoon van UWV Werkbedrijf gehanteerd formulier. Onder ‘Visie’ is de visie van de re-integratiecoach op de re- integratiemogelijkheden van eiseres weergegeven. Na een uitgebreide weergave van de beperkingen van eiseres is vermeld dat eiseres minder geschikt is voor productiewerk, dat de belasting van de functie van groepsleider kinderopvang haar belasting overschrijdt maar dat licht administratief werk tot de mogelijkheden zou kunnen gaan behoren. Hierop volgt: “Klant moet met het re-integratiebedrijf doelgericht en concreet de vrije arbeidsmarkt benaderen om een plaatsing te gaan realiseren.”
Onder ‘Werkinstrumenten’ is aangegeven dat een re-integratietraject wordt ingekocht en dat de startdatum daarvan 9 juli 2012 is.
Onder ‘Informatie’ is als motivering van de aanpak vermeld dat eiseres momenteel in een dusdanige stabiele situatie verkeert dat een constructieve aanpak naar duurzaam werk kan worden gerealiseerd. “Het constructief leren omgaan in het herkennen en erkennen van beroepswensen, beroepsmogelijkheden en beroepsgrenzen is een belangrijk aspect als het gaat om het inzichtelijk maken van haalbare doelstellingen.”
Ook is informatie voor het re-integratiebedrijf vermeld: “Klant moet leren de eigen regie wat meer uit handen proberen te geven. Vertrouwen in anderen durven te stellen. Interventie “Leren leven met pijn” zal geïndiceerd moeten gaan worden. Het beheersbaar van deze problematiek in een arbeidsmatige context is een van de eerste stappen in het re-integratietraject. Het re-integratietraject bestaat uit de oriëntatiefase, voorschakelfase, aanbod-versterkende fase en de bemiddelingsfase. Ingeschatte trajectduur van 2 jaar. Het is belangrijk dat klant zich eerst oriënteert op en het verrichten van verschillende vormen van (onbetaalde) arbeid zodat er een structureel en duurzaam arbeidsritme opgebouwd gaat worden en er op termijn een overstap naar betaald mogelijk is. Het aandachtsgebied moet ook liggen in het toepassen van de re-integratie-instrumenten (proefplaatsing, no risk-polis en premiekorting). Uitzicht op een substantiële plaatsing kan als minimaal einddoel worden aangehouden. Klant heeft niet de status van Zeer Moeilijk Plaatsbaar (ZMP).”
Onder “Wat verwachten wij van u” ten slotte staat:
“U neemt een aanbod voor algemeen geaccepteerd werk aan.
U houdt zich aan de afspraken met het WERKbedrijf. Kunt u zich niet aan een afspraak houden? Geef dit dan meteen door aan uw werkcoach of arbeidsdeskundige.
Als u niet bereikbaar bent op uw eigen adres dan geeft u dit meteen door aan uw arbeidsdeskundige.
U geeft wijzigingen in uw persoonlijke situatie meteen aan ons door. Bijvoorbeeld een verhuizing, of een nieuw telefoonnummer.
Heeft u een nieuwe baan of uitzendwerk gevonden? Geef dit dan meteen door aan uw arbeidsdeskundige.”
4.2.
Ter zitting heeft verweerders gemachtigde verklaard dat het werkplan is bedoeld als re-integratievisie. Verder heeft hij toegelicht dat eiseres is aangemeld bij een re-integratiebedrijf dat een re-integratieplan heeft opgesteld waarin sociale activering is opgenomen; eiseres diende buiten de deur contacten te leggen. Dit re-integratiebedrijf heeft de opdracht echter teruggeven omdat het betwijfelde of eiseres, gezien haar beperkingen, wel re-integratie-mogelijkheden heeft. Vervolgens is een ander re-integratiebedrijf ingeschakeld. Verweerders gemachtigde heeft ook nog verklaard dat niet goed is te toetsen of eiseres buiten de deur contacten legt en dat in het geval de sociale activering niet lukt, dit ook geen gevolgen heeft voor de uitkering.
5.
De rechtbank overweegt allereerst dat ook zij van oordeel is dat het werkplan moet worden beschouwd als een re-integratievisie zoals bedoeld in de onder 3.2 en 3.3 weergegeven bepalingen. Uit die bepalingen volgt dat verweerder bevoegd en verplicht is om voor eiseres een re-integratievisie op te stellen. Eiseres heeft immers recht op een WGA-uitkering. Dat haar mate van arbeidsongeschiktheid 80-100 % bedraagt omdat verweerder geen bij haar functionele mogelijkheden passende functies heeft kunnen benoemen, is hierbij niet van belang.
6.1.
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep - zie bijvoorbeeld de uitspraak van 23 september 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BJ8470 - is een re-integratievisie als de onderhavige een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in zoverre deze is gericht op een zelfstandig rechtsgevolg. Daarvan kan sprake zijn als uit de wet voortvloeiende rechten en verplichtingen in de re-integratievisie zodanig worden uitgewerkt dat kan worden gesteld dat met de re-integratievisie is beoogd een zelfstandig rechtsgevolg te doen ontstaan. De rechtbank moet ambtshalve beoordelen of de voor eiseres opgestelde re-integratievisie een besluit is.
6.2.
Dat is naar het oordeel van de rechtbank niet het geval. In het werkplan is slechts een aantal stappen aangegeven voor een toekomstig re-integratietraject voor eiseres. Concrete  uitgewerkte - verplichtingen voor eiseres worden niet benoemd. Voor een invulling daarvan wordt blijkens het werkplan een re-integratiebedrijf ingeschakeld. De mededeling dat dit zal gaan gebeuren en de daaruit voortvloeiende consequentie dat eiseres zich vervolgens met dat bedrijf moet gaan verstaan over de invulling van een re-integratietraject, is echter geen tot eiseres gericht besluit. Hiermee wordt voor haar namelijk geen verplichting vastgelegd die verder gaat dan de in de wet vastgelegde algemene verplichting mee te werken aan activiteiten of werkzaamheden, gericht op inschakeling in de arbeid, die het UWV wenselijk acht voor verkrijging van mogelijkheden tot verrichten van passende arbeid. De rechtbank concludeert dat eerst wanneer het ingeschakelde re-integratiebedrijf in een werkplan de door eiseres concreet te verrichten inspanningen of activiteiten vastlegt, een besluit kan ontstaan waartegen bezwaar en beroep openstaat.
6.3.
De rechtbank neemt aan dat verweerder - net als eiseres - het gegeven dat een re-integratievisie moet worden opgesteld voor iemand waarvan hij zelf heeft bepaald dat zij (thans) geheel arbeidsongeschikt is, ervaart als een dilemma. Dat doet echter niets af aan de wettelijke verplichting van verweerder om dit toch te doen, noch aan de verplichting van eiseres om hieraan mee te werken. Verweerder dient er echter voor te waken dat hij in een geval als dit, waarin de re-integratievisie feitelijk geen verdergaande verplichtingen voor de betrokkene bevat dan die al in de wet staan, de indruk wekt een besluit te nemen waartegen bezwaar openstaat. Verder zal hij wellicht meer dan bij gedeeltelijk arbeidsongeschikten, erop moeten toezien dat een door een re-integratiebedrijf op te stellen re-integratieplan aansluit bij de beperkingen van betrokkenen.
6.4.
Uit de overwegingen hiervoor volgt dat het beroep gegrond is omdat verweerder het werkplan ten onrechte heeft beschouwd als een besluit waartegen bezwaar openstaat en het bezwaar van eiseres dus ten onrechte ontvankelijk heeft geacht. De rechtbank zal zelf een nieuw besluit nemen op het bezwaar van eiseres en dit alsnog niet-ontvankelijk verklaren.
7.
Omdat het beroep gegrond is dient verweerder het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden.
8.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1416,- (1 punt voor het motiveren van het bezwaar, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting en 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 472,- en wegingsfactor 1)

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • verklaart het bezwaar van eiseres tegen verweerders brief van 11 juli 2012 niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 42,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1416,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, rechter, in aanwezigheid van D.M.M. Luijckx, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2013.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.