ECLI:NL:RBMNE:2025:986

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
16/182995-24, 16/211770-24, 16/278803-24, 16/224889-24, 16/050379-25, 16/308262-23 (vord. TUL) en 16-082681-24 (vord. TUL) (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige voor meerdere strafbare feiten, waaronder openlijk geweld en bedreiging van ambtenaren

Op 11 maart 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2007. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor elf strafbare feiten, waaronder openlijk geweld, bedreiging van ambtenaren en belediging. De feiten vonden plaats in Almere en betroffen onder andere geweldpleging tegen een slachtoffer op 17 februari 2024, bedreigingen aan het adres van ambtenaren op 29 mei 2024 en mishandeling van een ander slachtoffer op 1 september 2024. De rechtbank heeft de verdachte een jeugddetentie van 120 dagen opgelegd, waarvan 86 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een gedragsbeïnvloedende maatregel voor de duur van één jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een psychologisch rapport dat wijst op een gebrekkige ontwikkeling en een verhoogd recidiverisico. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen toegewezen, gezien de nieuwe strafbare feiten die de verdachte heeft gepleegd tijdens de proeftijd. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en het belang van respect voor de politie en de veiligheid in de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/182995-24, 16/211770-24, 16/278803-24, 16/224889-24, 16/050379-25
,16/308262-23 (vord. TUL) en 16-082681-24 (vord. TUL) (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 maart 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2007] te [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [straat 2] [nummer] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [verdachte (voornaam)] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtbank doet uitspraak naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren van 25 februari 2025. Op deze zitting was namens het Openbaar Ministerie aanwezig de officier van justitie, mr. M. Kamper. Zij heeft het standpunt van het Openbaar Ministerie naar voren gebracht en een straf gevorderd voor de strafbare feiten die zij bewezen vindt. [verdachte (voornaam)] en zijn raadsvrouw, mr. J.A.J. Brahm, waren eveneens aanwezig. Ook naar hun standpunten heeft de rechtbank geluisterd. Tot slot waren op de zitting aanwezig: [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna RvdK), [B] namens Samen Veilig (hierna SAVE) en de moeder en broer van [verdachte (voornaam)] .

2.TENLASTELEGGING

In de tenlastelegging staat welke strafbare feiten [verdachte (voornaam)] volgens het Openbaar Ministerie zou hebben gepleegd. De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd en zit als bijlage achter dit vonnis. Er zijn vijf zaken tegen [verdachte (voornaam)] aangebracht. De rechtbank heeft deze zaken op zitting gevoegd. De rechtbank zal één vonnis uitspreken ten aanzien van alle vijf de aangebrachte zaken. Voor de leesbaarheid van het vonnis nummert de rechtbank de onder parketnummers 16/182995-24, 16/211770-24, 16/278803-24, 16/224889-24, 16/050379-25, ten laste gelegde feiten opnieuw als respectievelijk de feiten 1 tot en met 11.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [verdachte (voornaam)] :
Feit 1
op 17 februari 2024 openlijk geweld heeft gepleegd in de [straat 1] in Almere door [slachtoffer] te duwen, trappen en slaan
Feit 2
op 17 mei 2024 in Almere [C] heeft bedreigd met de dood
Feit 3
op 29 mei 2024 in Almere een ambtenaar ( [verbalisant 6] ) heeft beledigd
Feit 4
op 29 mei 2024 in Almere zich met (bedreiging met) geweld heeft verzet tegen zijn aanhouding
Feit 5
op 29 mei 2024 in Almere een ambtenaar ( [verbalisant 6] ) heeft bedreigd met de dood
Feit 6
op 29 mei 2024 in Almere opzettelijk niet heeft voldaan aan de vordering om zijn ID-bewijs te laten zien
Feit 7
op 11 juli 2024 openlijk geweld heeft gepleegd aan de [straat 2] in Almere door de fiets van [D] vast te (laten) houden en hem te slaan op zijn achterhoofd en in zijn gezicht, waarbij die [D] lichamelijk letsel heeft opgelopen
Feit 8
op 1 september 2024 in Almere [E] heeft mishandeld door hem in zijn gezicht te slaan
Feit 9
op 7 februari 2025 in Almere meerdere ambtenaren heeft beledigd
Feit 10
op 7 februari 2025 in Almere meerdere ambtenaren heeft bedreigd met de dood
Feit 11
op 7 februari 2025 in Almere opzettelijk een cobra 6 voorhanden heeft gehad

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte (voornaam)] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw refereert zich ten aanzien van de feiten 2 tot en met 5 en 7 tot en met 11 aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de feiten 1 en 6 heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit. De standpunten van de raadsvrouw worden besproken in paragraaf 4.3, voor zover dat nodig is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte (voornaam)] alle ten laste gelegde feiten heeft begaan. Hieronder zullen de bewijsmiddelen en (indien nodig) bewijsoverwegingen per feit worden uiteengezet.
Feit 1
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van [verdachte (voornaam)]ter terechtzitting van 25 februari 2025;
Ik was daar met vrienden en er was een vechtpartij.
Proces verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] van 28 maart 2024 [2] , zakelijk weergegeven:
Ik hoorde [slachtoffer] verklaren dat hij op zaterdag 17 februari 2024 met 3 vrienden in de [straat 1] te [plaats] liep. Aldaar zag [slachtoffer (voornaam)] een jongen genaamd [.] . [.] was samen met ongeveer tien (10) andere voor hem onbekende jongens. Vervolgens ontstond er een woordenwisseling en werd zijn telefoon afgepakt. Vervolgens werd hij geslagen door meerdere personen en vastgepakt door een kleine jongen, welke een bril droeg. [slachtoffer (voornaam)] verklaarde dat hij geen letsel had, maar dat hij ten tijde van de mishandeling wel veel pijn ervaarde over zijn hele lichaam.
Proces verbaal van verhoor verdachteopgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] op 11 april 2024 [3] , zakelijk weergegeven:
V: Op de beelden is te zien dat jij het slachtoffer bij zijn jas vast hebt en in een hoek houdt, terwijl hij geslagen wordt. Wat kun je hierover verklaren?
A: Hij kwam eerst tegen mij aan. Toen ging hij tegen mij schreeuwen. Hij ging schelden en vloeken. Ik weet niet meer precies wat hij zei, maar hij zei vaak kanker. Ik weet niet waarom hij dat deed. Toen pakte ik hem vast en toen duwde ik hem in de hoek.
Proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] op 28 maart 2024 [4] :
Op de beelden zag ik dat het slachtoffer [slachtoffer] naar een groep jongens liep. Ik zag
dat de groep jongens steeds groter werd en uit ongeveer vijftien personen bestond. Ik
zag dat er een ruzie ontstond, ik zag namelijk dat [slachtoffer] neus aan neus stond met
een ander persoon.
Ik zag dat er een duw- en trekwerk ontstond. Ik zag dat [slachtoffer] een duw kreeg van NN2
en vervolgens werd weggeduwd door meerdere mensen uit de groep. Ik zag NN3 met een
gestrekte arm, [slachtoffer] wegduwde ter hoogte van zijn borst. Ik zag dat NN4 kwam
aanrennen, ik zag dat hij met zijn rechterhand een vuist maakte en dat hij zijn arm
naar achteren bewoog en een krachtige klap gaf tegen het hoofd van [slachtoffer] . Ik zag
dat [slachtoffer] hierbij naar achteren deinsde.
Ik zag dat NN3 zijn linkerhand naar achteren bewoog en met kracht weer naar voren
bewoog. Ik zag dat hij hierdoor een krachtige klap tegen het achterhoofd van [slachtoffer]
gaf. Ik zag dat het hoofd van [slachtoffer] door de kracht van de klap naar voren bewoog.
Ik zag dat [slachtoffer] meerdere trappen kreeg van NN1. Ik zag dat [slachtoffer] van NN3 een
klap op zijn achterhoofd kreeg. Ik zag dat [slachtoffer] van NN4 een trap tegen zijn
bovenlichaam kreeg. Ik zag dat [slachtoffer] meerdere krachtige klappen kreeg van NN3. Ik
zag dat [slachtoffer] naar beneden dook door de kracht van de klappen.
Ik zag dat [slachtoffer] verdween tussen de personen die om hem heen stonden. Ik zag
meerdere slaande armen en trappende benen, ik kon niet goed duiden welke personen er
sloegen en trapten.
Ik zag dat [slachtoffer] door NN5 met zijn gezicht tegen de muur werd geduwd. Ik zag dat de
rest van de groep om [slachtoffer] heen gingen staan. Ik zag dat [slachtoffer] zich weer
omdraaide met zijn gezicht naar de groep.
Ik zag dat NN3 wegliep van de groep en weer terugliep. Ik zag dat hij meerdere malen
met kracht [slachtoffer] sloeg. Ik zag dat [slachtoffer] verdween achter de groep. Ik zag dat
[slachtoffer] werd getrapt tegen zijn bovenbeen door NN6. Ik zag dat [slachtoffer] meerdere
klappen tegen zijn gezicht kreeg. Ik kan op de beelden niet goed duiden wie deze
klappen gaven.
Proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] op 28 maart 2024 [5] ;
Ik zag de beweegbare beelden en herkende direct NN2 als zijnde [verdachte]
Bewijsoverweging
Om te kunnen spreken van openlijk geweld moet er sprake zijn van geweld dat in het openbaar (bijvoorbeeld: op straat) door een groep is begaan, waarbij geldt dat iedereen uit die groep een belangrijk aandeel heeft gehad. Als dit vast komt te staan, dan zijn alle leden van die groep gezamenlijk verantwoordelijk voor het geweld dat is gebruikt, ook als je zelf niet hebt geslagen of geschopt. De juridische term hiervoor is: een voldoende significante of wezenlijke bijdrage. Volgens de raadsvrouw was het aandeel van [verdachte (voornaam)] in het gepleegde geweld te klein om te kunnen spreken van een dergelijke bijdrage.
De rechtbank volgt de raadsvrouw niet in deze redenering. Uit de bewijsmiddelen blijkt namelijk dat [verdachte (voornaam)] tijdens de vechtpartij het slachtoffer bij zijn jas heeft gepakt en in een hoek heeft geduwd. Anderen hebben het slachtoffer geduwd, getrapt en geslagen, ook met de vuist. [verdachte (voornaam)] is tijdens het gevecht niet weggelopen en heeft ook niet geprobeerd de anderen te stoppen. Door de aanwezigheid van [verdachte (voornaam)] was de groep getalsmatig groter en door het duwen van het slachtoffer in een hoek kon hij niet weglopen. De rechtbank komt daarom tot het oordeel dat [verdachte (voornaam)] zich op die dag schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld en zal hem hiervoor veroordelen.
Feiten 2 tot en met 5
Bewijsmiddelen [6]
[verdachte (voornaam)] heeft deze ten laste gelegde feiten bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak bepleit voor deze feiten. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van [verdachte (voornaam)]ter terechtzitting van 25 februari 2025;
  • proces-verbaal van aangiftedoor [C] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] op 30 mei 2024 [7] ;
-
proces-verbaal van aangiftedoor [verbalisant 6] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] op 29 mei 2024 [8] ;
-
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] op 29 mei 2024 [9] ;
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten, maar op één feit.
Feit 6
Bewijsmiddelen [10]
Proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] op 29 mei 2024 [11] ;
Op 29 mei 2024 was ik belast met de incidenten afhandeling in [plaats] [....] . Ik zag een persoon op een elektrische step rijden. Ambtshalve is mij bekend dat een dergelijke step verboden is voor de openbare weg Ik wilde de man controleren omdat hij met een step reed die niet op de openbare weg toegestaan is en om informatie van hem te verzamelen. Ik zag dat de man stopte en ik stopte naast hem. Ik stapte uit en zei het volgende:
- Hi, goedenavond;
Ik hoorde de man zeggen:
- Als je voor die step komt mag je gelijk weer doorrijden;
- Je gaat me niet controleren hiervoor.
Ik zei daarop het volgende tegen de man:
- Mag ik een identiteitsbewijs van jou;
- Ik zie je op een step die niet op de weg mag en daarom controleer ik je.
Ik hoorde de man zeggen:
- Ik heb geen identiteitsbewijs;
- Je gaat me echt niet controleren.
Ik zei daarop het volgende tegen de man:
- Ik wil een identiteitsbewijs van je hebben;
Ik hoorde de man zeggen:
- Nee, heb ik niet.
Ik gaf, nadat de man dit zei, aan bij de meldkamer dat de persoon die ik wilde controleren niet helemaal mee werkte. Ik zag dat de man ging bellen. Ik hoorde hem zeggen:
- Mama, ik word aangehouden voor niks;
- Die man doet dit altijd ik ken hem;
- Hij heeft niks te doen;
- Het is een kankerlijer;
- Het is een kankerflikker.
Ik zag dat de man mij aankeek terwijl hij dit bovenstaande riep. Ik zag dat er geen andere personen om mij heen stonden terwijl hij dit zei. Ik zag dat de man vluchtig om zich heen keek, hiermee wekte hij bij mij de intentie dat hij weg wilde gaan
Bewijsoverweging
[verdachte (voornaam)] heeft ter zitting verklaard dat hij zijn identiteitsbewijs niet bij zich had en zijn moeder belde om haar te vragen om zijn identiteitsbewijs te brengen. De raadsvrouw heeft dit juridisch vertaald en bepleit dat [verdachte (voornaam)] moet worden vrijgesproken van dit feit omdat hij geen opzet heeft gehad op het niet voldoen aan de vordering om zijn identiteitsbewijs te tonen. De rechtbank volgt de raadsvrouw niet in deze redenering. Uit het (op ambtseed) opgestelde proces-verbaal van bevindingen blijkt namelijk dat [verdachte (voornaam)] iets heel anders tegen zijn moeder heeft gezegd aan de telefoon. Daarnaast heeft hij voordat hij zijn moeder belde tegen de verbalisant gezegd: ‘als je voor die step komt mag je gelijk weer doorrijden, je gaat me niet controleren hiervoor’. Hieruit leidt de rechtbank af dat [verdachte (voornaam)] wel degelijk het opzet heeft gehad op het niet tonen van zijn identiteitsbewijs toen de verbalisant dit vroeg. De rechtbank vindt daarom dit feit ook wettig en overtuigend bewezen en veroordeelt [verdachte (voornaam)] hiervoor.
Feit 7
Bewijsmiddelen [12]
[verdachte (voornaam)] heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van [verdachte (voornaam)]ter terechtzitting van 25 februari 2025;
  • proces-verbaal van aangiftedoor [D] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] op 11 juli 2024 [13] ;
-
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] op 12 juli 2024 [14] ;
Feit 8
Bewijsmiddelen [15]
[verdachte (voornaam)] heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van [verdachte (voornaam)]ter terechtzitting van 25 februari 2025;
  • proces-verbaal van aangiftedoor [E] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] op 1 september 2024 [16] ;
Feit 9, 10 en 11
Bewijsmiddelen [17]
[verdachte (voornaam)] heeft de ten laste gelegde feiten bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van [verdachte (voornaam)]ter terechtzitting van 25 februari 2025;
  • proces-verbaal van aangiftedoor [verbalisant 12] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 11] op 7 februari 2025 [18] ;
-
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 12] op 7 februari 2025 [19] ;
-
proces-verbaal van aangiftedoor [verbalisant 8] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 11] op 7 februari 2025 [20] ;
-
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] op 7 februari 2025 [21] ;
-
proces-verbaal van aangiftedoor [verbalisant 13] opgemaakt door verbalisant [verbalisant 11] op 7 februari 2025 [22] ;
-
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 13] op 7 februari 2025 [23] ;
-
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 14] op 8 februari 2025 [24] ;
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op (beide/alle) feiten, maar op één feit.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte (voornaam)] :
Feit 1
op 17 februari 2024 te [plaats] openlijk, te weten, in de [straat 1] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , door
- die [slachtoffer] meerdere malen te duwen, en
- meerdere malen te trappen tegen het lichaam van die [slachtoffer] , en
- meerdere malen te slaan tegen het hoofd van die [slachtoffer] ;
Feit 2op 17 mei 2024 te [plaats] [C] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [C] dreigend de woorden toe te voegen "ik schiet ze dood" en 'ik schiet iedereen dood' en 'ik schiet jou dood';
Feit 3op 29 mei 2024 te [plaats] opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 6] , werkzaam als agent bij de Eenheid Midden-Nederland, gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: 'Kankerhond' en 'Kankerlijer' en 'Kankerflikker' en 'flikkertje';
Feit 4op 29 mei 2024 te [plaats] , zich met geweld heeft verzet tegen een of meerdere ambtenaren,- [verbalisant 6] , agent bij eenheid Midden-Nederland- [G] , brigadier bij de eenheid Midden-Nederlandwerkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten aanhouding van verdachte door;- zijn linkerarm met kracht naar achteren te trekken en krachtig met zijn armen te zwaaien en
- door die [verbalisant 6] bij zijn armen beet te pakken en
- door die [verbalisant 6] weg te duwen en
- zich los te rukken en trekken, dan wel zijn lichaam in een tegengestelde richting te bewegen dan waar voornoemde politieambtenaren hem trachtten te brengen;
Feit 5op 29 mei 2024 te [plaats] [verbalisant 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [verbalisant 6] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je dood' en 'Ik maak je kankerdood' en 'Als ik je gezicht zie dan ga ik je opzoeken en doodmaken';
Feit 6op 29 mei 2024 te [plaats] opzettelijk niet heeft voldaan aan een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 447e Wetboek van Stafrecht, gedaan door een ambtenaar, te weten, [verbalisant 6] , bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd een ID bewijs te laten zien, hieraan geen gevolg te geven;
Feit 7
op 11 juli 2024 te [plaats] openlijk, op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [D] , door de fiets waarop deze [D] zat vast te laten houden en die [D] vervolgens eenmaal op het achterhoofd en eenmaal in het gezicht te slaan, terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een hersenschudding en een gekneusde buikspier en een kras in zijn oog, voor die [D] ten gevolge heeft gehad;
Feit 8
op 1 september 2024 te [plaats] [E] heeft mishandeld door hem in zijn gezicht te slaan;
Feit 9op 7 februari 2025 te [plaats] opzettelijk ambtenaren, te weten [verbalisant 8] en [verbalisant 12] en [verbalisant 13] , gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "kankermongool" en "kankersukkel" en "fucking flikker" en "je bent niet kankerbarkie”;
Feit 10op 7 februari 2025 te [plaats] , [verbalisant 8] en [verbalisant 12] en [verbalisant 13] , politieambtenaren van de politie Eenheid Midden-Nederland, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven, door die [verbalisant 8] en [verbalisant 12] en [verbalisant 13] dreigend de woorden toe te voegen : "ik ga je kanker doodmaken" en “ik ga je doodschieten" en "ik ga AK kogels in je blazen" en "ik ga een shotgun op je hoofd zetten en je dood schieten" en “als ik jullie zonder uniform tegenkom pak ik je" en "ik ga een semtex in het politiebureau gooien en het hele bureau opblazen";
Feit 11op 7 februari 2025 te [plaats] opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten een cobra 6, voorhanden heeft gehad;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
Feit 2, Feit 5 en Feit 10:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Feit 3 en Feit 9:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
Feit 4
wederspannigheid
Feit 6
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten
Feit 7
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft
Feit 8
mishandeling
Feit 11
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte (voornaam)] uitsluit. [verdachte (voornaam)] is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan [verdachte (voornaam)] op te leggen:
  • 4 maanden jeugddetentie, met aftrek van voorarrest; waarvan 86 dagen voorwaardelijk met de algemene en bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd en een proeftijd van twee jaar;
  • Een gedragsbeïnvloedende maatregel (hierna: GBM) voor de duur van 12 maanden met als bijzondere voorwaarden begeleiding van [instelling 1] , individuele en/of systemische behandeling vanuit [instelling 2] , ITB Harde Kern en een locatiegebod (op het huisadres van verdachte);
Daarnaast heeft de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid van voornoemde straf en maatregel gevorderd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om bij het bepalen van de straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van [verdachte (voornaam)] en aan te sluiten bij de adviezen uit het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming en het persoonlijkheidsonderzoek.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [verdachte (voornaam)] , zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
[verdachte (voornaam)] heeft zich schuldig gemaakt aan maar liefst elf strafbare feiten. Bij een groot deel van deze feiten waren politieambtenaren het slachtoffer. Politieambtenaren verdienen, gezien de rol die zij hebben in de samenleving, respect en moeten hun werk kunnen uitoefenen zonder dat zij hierin worden belemmerd. [verdachte (voornaam)] heeft door hen te beledigen, bedreigen en zich te verzetten tijdens zijn aanhouding blijk gegeven van een gebrek aan respect en heeft ook de politieagenten in hun eer en goede naam aangetast. Daarnaast heeft hij ze geprobeerd angstig te maken door hen te bedreigen met de dood. Dit gedrag is onacceptabel en strafwaardig.
Daarnaast heeft [verdachte (voornaam)] drie geweldsfeiten gepleegd. Eén van zijn slachtoffers heeft zelfs een hersenschudding opgelopen. Hij heeft zijn slachtoffers een nare tijd en angstige momenten bezorgd. Hij is verantwoordelijk voor hun leed. Wat [verdachte (voornaam)] (en zijn mededaders) hebben gedaan roept ook in het algemeen een gevoel van onveiligheid op in de samenleving. Het is voor mensen een angstig gevoel dat zij op straat kunnen worden benaderd en aangevallen door een groep jongens of hiervan getuige kunnen zijn.
De rechtbank heeft er wel waardering voor dat [verdachte (voornaam)] tijdens de zitting openheid heeft gegeven over wat er allemaal gebeurd is. Hiermee zet hij een stap in de goede richting.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 20 februari 2025 betreffende [verdachte (voornaam)] , waaruit blijkt dat hij op 13 juni 2024 is veroordeeld voor (onder andere) belediging, bedreiging, het plegen van openlijk geweld en mishandeling tot een taakstraf van 120 uren waarvan 60 uren voorwaardelijk. De rechtbank zal ook rekening houden met de bepaling in artikel 63 Sr.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het pro Justitia rapport betreffende een psychologisch onderzoek van 23 januari 2025, opgemaakt door drs. [F] , GZ- psycholoog (hierna: de psycholoog).
De psycholoog concludeert dat er bij [verdachte (voornaam)] sprake is van een gebrekkige ontwikkeling. Hij heeft ASS, ADHD en een bedreigde persoonsontwikkeling met narcistische, oppositionele en antisociale trekken. De psycholoog adviseert de rechtbank om het ten laste gelegde verzet, de belediging in mei 2024, de bedreiging in 2024 en de mishandeling verminderd toe te rekenen en schat de kans op recidive van gewelddadig gedrag als hoog in indien [verdachte (voornaam)] geen behandeling ondergaat.
De rechtbank is het eens met de conclusies van de deskundige. De feiten die [verdachte (voornaam)] heeft gepleegd op 7 februari 2025 zijn niet meegenomen in het onderzoek omdat het onderzoek toen al was afgerond. De rechtbank neemt de conclusies in het rapport ook over ten aanzien van die feiten omdat deze passen binnen het patroon van de andere feiten. Op grond van de bevindingen van de psycholoog kan geconcludeerd worden dat [verdachte (voornaam)] in een verminderde mate toerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van alle feiten.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de rapportage die is opgesteld door SAVE. SAVE adviseert om een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen gelijk aan het voorarrest, daarnaast een voorwaardelijke taakstraf en de GBM met de voorwaarden dat [verdachte (voornaam)] :
  • meewerkt aan de maatregel Toezicht en Begeleiding;
  • meewerkt aan de ITB Harde Kern maatregel met elektronische monitoring voor de duur van 6 maanden;
  • zich inzet voor het vinden en behouden van werk;
  • een nuttige vrijetijdsbesteding heeft in de vorm van sport;
  • geen contact zoekt met de slachtoffers en medeverdachten;
  • meewerkt aan de begeleiding en agressieregulatietraining van [instelling 1] of een soortgelijke instelling;
  • meewerkt aan behandeling van [instelling 2] of een soortgelijke instelling;
  • meewerkt aan behandeling en/of begeleiding indien de jeugdreclassering dit nodig acht.
Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op het advies van de RvdK van 23 februari 2025. Het advies van de RvdK komt inhoudelijk grotendeels overeen met het advies van SAVE. Een belangrijke toevoeging is dat de RvdK adviseert om de straf direct uitvoerbaar te verklaren zodat direct gestart kan worden met de hulpverlening.
De op te leggen straf en maatregel
Alles overwegende zal de rechtbank aan [verdachte (voornaam)]
een jeugddetentie opleggen voor de duur van 120 dagen,
met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten, waarvan 86 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Aan de proeftijd worden de voorwaarden gekoppeld die de reclassering heeft geadviseerd, aangevuld met de voorwaarde dat [verdachte (voornaam)] inzicht moet geven in zijn netwerk aan de jeugdreclassering. De deels voorwaardelijke jeugddetentie dient als stok achter de deur om [verdachte (voornaam)] ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. [verdachte (voornaam)] heeft in totaal al 34 dagen vastgezeten. Deze beslissing betekent dat hij niet meer terug hoeft naar de jeugdgevangenis. De rechtbank ziet gelet op het hierna volgende geen reden om deze beslissing dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De rechtbank legt de gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) op in de zin van artikel 77w van het Wetboek van Strafrecht. [verdachte (voornaam)] heeft veel feiten begaan en de feiten die hij heeft begaan zijn ernstig. Daarnaast zijn tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis een aantal bijzondere voorwaarden opgelegd. Gebleken is dat dit onvoldoende was om [verdachte (voornaam)] ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen. Uit de rapporten van de RvdK, SAVE en de psycholoog is gebleken dat de GBM in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van [verdachte (voornaam)] . De rechtbank zal daartoe de voorwaarden zoals beschreven door SAVE overnemen en opleggen.
De rechtbank zal verder bevelen dat de GBM dadelijk uitvoerbaar is. Op basis van hetgeen in de hierboven genoemde rapportages is geschreven over het recidiverisico moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat [verdachte (voornaam)] opnieuw een strafbaar feit zal plegen dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.

9.VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland met parketnummer 16/308262-23 van 1 februari 2024 is aan [verdachte (voornaam)] een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 40 uren waarvan 20 uren voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van twee jaren.
Daarnaast is bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland met parketnummer 16082681-24 van 13 juni 2024 aan [verdachte (voornaam)] een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor 120 uren waarvan 60 uren voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van twee jaren.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen tenuitvoerlegging dienen te worden toegewezen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw vindt dat de vorderingen tenuitvoerlegging moeten worden afgewezen. [verdachte (voornaam)] krijgt de komende periode veel hulpverlening en als hij daarnaast een taakstraf moet uitvoeren zal hem dit te veel belasten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt ten aanzien van beide vorderingen tenuitvoerlegging vast dat [verdachte (voornaam)] zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank heeft naar aanleiding van het hetgeen ter zitting besproken is geen reden om hiervan af te wijken. Sterker nog, zowel de RvdK als SAVE hebben aangegeven dat het uitvoeren van een taakstraf [verdachte (voornaam)] waarschijnlijk goed zal doen. Hij heeft momenteel geen dagbesteding en de uitvoering van een taakstraf zal hem structuur en afleiding bieden. Daarnaast is het voor [verdachte (voornaam)] belangrijk dat hij leert dat zijn acties directe gevolgen hebben. De rechtbank wijst derhalve beide vorderingen tenuitvoerlegging toe.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 57, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77w, 77wa, 77wc, 77x, 77y, 77z, 77aa 141, 180, 184, 267, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte (voornaam)] daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart de onder 1 tot en met 11 tenlastegelegde feiten strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart [verdachte (voornaam)] strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
  • veroordeelt [verdachte (voornaam)] tot een
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
  • stelt daarbij een
  • als algemene voorwaarden gelden dat [verdachte (voornaam)] :
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat [verdachte (voornaam)] gedurende de proeftijd:
op geen enkele wijze, direct of indirect, contact opneemt, zoekt of heeft met de onderstaande personen, zolang jeugdreclassering dit noodzakelijk acht:

[E] , geboren op [1982] te [geboorteplaats 2] (Pakistan);

[D] , geboren op [2009] te [geboorteplaats 3] ;

[C] , geboren op [1982] te [geboorteplaats 3] ;

[slachtoffer] , geboortedatum en plaats onbekend.
zijn school/werk bezoekt volgens zijn rooster;
meewerkt aan hulpverlening vanuit [instelling 1] zolang dit noodzakelijk wordt geacht;
meewerkt aan agressieregulatie vanuit [instelling 1] of een andere instelling;
inzicht geeft in zijn netwerk;
meewerkt aan (individuele en/of systemische) behandeling bij [instelling 2] of een soortgelijke instelling zolang de jeugdreclasseerder dit noodzakelijk wordt geacht,
waarbij aan de gecertificeerde instelling te weten Samen Veilig te [..] opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden. De minderjarige is daarbij verplicht medewerking te verlenen aan het vaststellen van zijn identiteit en aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- legt op aan verdachte de
maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige voor de duur van 1 (één) jaar, bestaande uit het volgende programma:
meewerkt aan de maatregel Toezicht en Begeleiding;
meewerkt aan de ITB Harde Kern maatregel met elektronische monitoring voor de duur van 6 maanden. [verdachte (voornaam)] dient zich gedurende de periode van het toezicht te bevinden op het adres [straat 2] [nummer] te [plaats] . Daarbij heeft hij een aaneengesloten blok van 12 resp. 15 uur ter invulling van zijn activiteiten (sport, hobby’s, school, werk, behandeling). De reclassering kan andere tijden bepalen als zij dit nodig vindt. Het toezicht en de begeleiding op de elektronische controle wordt uitgevoerd door SAVE Midden-Nederland. Het locatiegebod duurt gedurende de eerste zes maanden van de maatregel, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
zich inzet voor het vinden en behouden van werk;
een nuttige vrijetijdsbesteding heeft in de vorm van sport;
geen contact zoekt met de slachtoffers en medeverdachten;
meewerkt aan de begeleiding en agressieregulatietraining van [instelling 1] of een soortgelijke instelling;
meewerkt aan behandeling van [instelling 2] of een soortgelijke instelling;
meewerkt aan behandeling en/of begeleiding indien de jeugdreclassering dit nodig acht.
draagt de gecertificeerde instelling Samen Veilig op de tenuitvoerlegging van de maatregel te ondersteunen;
beveelt dat
vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van maximaal
zes maandenals verdachte niet naar behoren meewerkt aan de tenuitvoerlegging van de maatregel;
beveelt dat het programma waaruit de maatregel bestaat op grond van artikel 77w, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht
dadelijk uitvoerbaaris;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/308262-23
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de kinderrechter in deze rechtbank bij vonnis
van 1 februari 2024 opgelegde voorwaardelijke werkstraf in de vorm van een
taakstraf, te weten een taakstraf voor de duur van 20 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de
taakstraf wordt vervangen door 10 dagen jeugddetentie.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/082681-24
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de kinderrechter in deze rechtbank bij vonnis
van 13 juni 2024 opgelegde voorwaardelijke werkstraf in de vorm van een
taakstraf, te weten een taakstraf voor de duur van 60 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de
taakstraf wordt vervangen door 30 dagen jeugddetentie.
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis inzake parketnummer 16/30119119.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mrs. S.C. Hagedoorn en A.M. Loots, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Q.A.A. Sanders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 maart 2025.
mr. R.B Eigeman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 17 februari 2024 te Almere openlijk, te weten, in de [straat 1] , in elk geval op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , door
- die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal, te duwen, en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, te trappen tegen het lichaam van die [slachtoffer] , en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, te slaan tegen het hoofd van die [slachtoffer] ;
Feit 2hij op of omstreeks 17 mei 2024 te Almere [C] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [C] dreigend de woorden toe te voegen "ik schiet ze dood" en/of 'ik schiet iedereen dood' en/of 'ik schiet jou dood', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 3hij op of omstreeks 29 mei 2024 te Almere opzettelijk een ambtenaar,te weten [verbalisant 6] (werkzaam als agent bij de Eenheid Midden-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: 'Kankerhond' en/of 'Kankerlijer' en/of 'Kankerflikker' en/of 'flikkertje', althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Feit 4hij op of omstreeks 29 mei 2024 te Almere, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meerdere ambtenaren,- [verbalisant 6] , agent bij eenheid Midden-Nederland- [G] , brigadier bij de eenheid Midden-Nederlandwerkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten aanhouding van verdachte door;- zijn linkerarm met kracht naar achteren te trekken en/of- krachtig met zijn armen te zwaaien en/of- door die [verbalisant 6] bij zijn armen beet te pakken en/of- door die [verbalisant 6] weg te duwen en/of- zich los te rukken en trekken, dan wel zijn lichaam in een tegengestelde richting te bewegen dan waar voornoemde (politie)ambtenaren hem trachtte te brengen;
Feit 5hij op of omstreeks 29 mei 2024 te Almere [verbalisant 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verbalisant 6] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je dood' en/of 'Ik maak je kankerdood' en/of 'Als ik je gezicht zie dan ga ik je opzoeken en doodmaken', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 6hij op of omstreeks 29 mei 2024 te Almere opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 447e Wetboek van Stafrecht, gedaan door een ambtenaar, te weten, [verbalisant 6] , belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd een ID bewijs te laten zien, hieraan geen gevolg te geven;
Feit 7
hij op of omstreeks 11 juli 2024 te Almere openlijk, te weten op/aan de [straat 2] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [D] , door de fiets waarop deze [D] zat vast te (laten) houden en die [D] (vervolgens) eenmaal op het achterhoofd, althans het hoofd, althans de nek te slaan en/of eenmaal in/op het gezicht, althans het hoofd te slaan, terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een hersenschudding en/of een gekneusde buikspier en/of een kras in zijn oog, voor die [D] ten gevolge heeft gehad;
Feit 8
hij op of omstreeks 1 september 2024 te Almere [E] heeft mishandeld door hem in zijn gezicht te slaan;
Feit 9hij op of omstreeks 7 februari 2025 te Almere, in elk geval in Nederland, opzettelijk (een) ambtena(a)r, te weten [verbalisant 8] en/of [verbalisant 12] en/of [verbalisant 13] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid,mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "kankermongool" en/of"kankersukkel" en/of "fucking flikker" en/of "je bent niet kankerbarkie, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Feit 10hij op of omstreeks 7 februari 2025 te Almere, in elk geval in Nederland, [verbalisant 8] en/of [verbalisant 12] en/of [verbalisant 13] , politieambtenaren van de politie Eenheid Midden-Nederland, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verbalisant 8] en/of [verbalisant 12] en/of [verbalisant 13] dreigend de woorden toe te voegen : "ik ga je kanker doodmaken" en/of "ik ga je doodschieten" en/of "ik ga AK kogels in je blazen" en/of "ik ga een shotgun op je hoofd zetten en je dood schieten" en/of als ik jullie zonder uniform tegenkom pak ik je" en/of "ik ga een semtex in het politiebureau gooien en het hele bureau opblazen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 11hij op of omstreeks 7 februari 2025 te Almere, in elk geval in Nederland, opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten een cobra 6, in elk geval een stuk (knal)vuurwerk, althans enig professioneel vuurwerk, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 juli 2024 genummerd PL0900-2024052351, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 87 (digitale nummering). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 58.
3.Pagina 66.
4.Pagina 8.
5.Pagina 55.
6.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 mei 2024 genummerd PL0900-2024169233, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 44 (digitale nummering). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
7.Pagina’s 16 en 17.
8.Pagina 7.
9.Pagina’s 12 tot en met 14.
10.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 mei 2024 genummerd PL0900-2024169233, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 44 (digitale nummering). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
11.Pagina’s 12 tot en met 13.
12.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 6 september 2024 genummerd PL0900-2024220008, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 117 (digitale nummering). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
13.Pagina’s 12 en 13.
14.Pagina 25.
15.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 september 2024 genummerd PL0900-2025040544, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 51 (digitale nummering). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
16.Pagina’s 6 en 7.
17.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 10 februari 2025 genummerd PL0900-2024220008, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 117 (digitale nummering). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
18.Pagina’s 7 en 8.
19.Pagina’s 23 en 24.
20.Pagina’s 10 en 11.
21.Pagina’s 16 en 17.
22.Pagina 13.
23.Pagina 20.
24.Pagina 37.