Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.De beoordeling
€ 20,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 februari 2025 een verstekvonnis gewezen in een geschil tussen een besloten vennootschap, eiseres, en een consument, gedaagde. De eiseres had de gedaagde gedagvaard om een bedrag van € 340,60 te vorderen, bestaande uit achterstallige abonnementsgelden en bijkomende kosten. De gedaagde had echter niet gereageerd op de dagvaarding, waardoor de kantonrechter verstek verleende. De eiseres had een sportschoolovereenkomst met de gedaagde, die op 2 december 2020 was gesloten en later was verlengd. De gedaagde had een betalingsachterstand laten ontstaan, wat leidde tot de beëindiging van de overeenkomst door de eiseres per 1 juni 2024.
De kantonrechter beoordeelde of de eiseres haar informatieplichten had nageleefd en of er onredelijk bezwarende bedingen in de algemene voorwaarden waren opgenomen. De rechter concludeerde dat de eiseres de noodzakelijke informatie had verstrekt en dat de bedingen in de algemene voorwaarden niet onredelijk bezwarend waren, met uitzondering van een prijswijzigingsbeding dat niet aan de wettelijke eisen voldeed. Hierdoor kon de gedaagde niet meer verschuldigd zijn dan het overeengekomen bedrag van € 54,95 per maand.
De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres tot betaling van € 340,60 afgewezen voor een deel, maar heeft wel € 219,80 aan achterstallige abonnementsgelden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagde partij werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 303,54. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.