Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De overwegingen van de kantonrechter
€ 20,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 maart 2025 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen een B.V. als eiseres en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eiseres vorderde betaling van de koopprijs van goederen die de gedaagde partij had aangeschaft via een webwinkel, waarbij de gedaagde partij had gekozen voor de optie van uitgestelde betaling. Dit hield in dat er extra kosten in rekening werden gebracht bovenop de koopprijs. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een consumentenkredietovereenkomst, omdat de gedaagde partij kosten moest betalen voor de uitgestelde betaling. Dit heeft geleid tot een ambtshalve toetsing van de consumentenbeschermende bepalingen die van toepassing zijn op dergelijke overeenkomsten.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiseres, als kredietverstrekker, niet voldoende informatie heeft verstrekt om te toetsen of de consumentenbeschermende bepalingen zijn nageleefd. Hierdoor kon de kantonrechter niet vaststellen of de gedaagde partij voldoende informatie had ontvangen over de kosten en de draagkracht voor het krediet. Dit gebrek aan informatie leidde tot de conclusie dat de overeenkomst vernietigd moest worden op grond van artikel 3:40 lid 1 BW, omdat niet voldaan was aan de regels van openbare orde.
De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de koopprijs, maar de kosten voor de uitgestelde betaling zijn niet verschuldigd, omdat de overeenkomst is vernietigd. Daarnaast is de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.