In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 februari 2025 een beschikking gegeven inzake de omgangsregeling tussen een vader en zijn twee minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Heidinga, heeft verzocht om een omgangsregeling waarbij de kinderen eenmaal per veertien dagen bij hem verblijven. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.C. Cooman, heeft hiertegen verweer gevoerd en verzocht om de omgang te ontzeggen, omdat zij dit niet in het belang van de kinderen achtte. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 16 januari 2025, waarbij de vader niet aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders een relatie hebben gehad en dat de moeder alleen het gezag over de kinderen heeft. De vader heeft in het verleden gewelddadig gedrag vertoond, wat heeft geleid tot een veroordeling en een contactverbod. De rechtbank heeft geconcludeerd dat omgang met de vader op dit moment ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de kinderen. De rechtbank heeft daarom besloten om de vader het recht op omgang met de kinderen te ontzeggen, en deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechtbank heeft benadrukt dat de kinderen en de moeder rust nodig hebben en dat de vader eerst behandeling moet ondergaan voordat er weer contact kan zijn.