Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
- betrokkene met zijn advocaat;
- [A] , zorgverantwoordelijke;
- [B] , jurist.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 9 januari 2025 uitspraak gedaan over een klacht van een patiënt in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. De patiënt had bezwaar gemaakt tegen een huisregel die het aantal cd's, dvd's en computergames dat hij op zijn kamer mocht hebben, beperkte tot vijftig stuks. De klachtencommissie had de klacht eerder ongegrond verklaard, waarna de patiënt de zaak aan de rechtbank voorlegde. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 december 2024 werd de patiënt bijgestaan door zijn advocaat, en waren ook vertegenwoordigers van de instelling aanwezig.
De rechtbank oordeelde dat de instelling op grond van artikel 8:15 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) huisregels mag opstellen die noodzakelijk zijn voor de ordelijke gang van zaken en de veiligheid in de accommodatie. De rechtbank concludeerde dat de beperking van het aantal cd's, dvd's en computergames niet onredelijk was, gezien de noodzaak voor kamercontroles en de veiligheid van zowel de patiënt als het personeel. De rechtbank benadrukte dat huisregels algemeen van aard moeten zijn en niet specifiek gericht op individuele patiënten. De beslissing van de rechtbank was dat de klacht van de patiënt ongegrond werd verklaard, en dat de huisregel aan de wettelijke vereisten voldeed.
De rechtbank wees er ook op dat de patiënt de mogelijkheid had om zijn cd's in doorzichtige hoezen te bewaren, en dat de instelling gesprekken met hem had gevoerd over de huisregel voordat deze op schrift werd gesteld. De rechtbank concludeerde dat er een gerechtvaardigd algemeen belang was voor de huisregel, ondanks dat deze specifiek de patiënt raakte. De patiënt had ook zijn verzoek om schadevergoeding ingetrokken, waardoor hier niet verder op werd ingegaan.