ECLI:NL:RBMNE:2025:927

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
C/16/584559 / KL ZA 24-303
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhuur extra grond op verzorgingsplaats langs rijksweg door de Staat aan Fastned; Didam regels van toepassing

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 maart 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Circle K Nederland B.V. en de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, en het Rijksvastgoedbedrijf. De zaak betreft de verhuur van extra grond op de verzorgingsplaats De Aalscholver langs de rijksweg A6 te Lelystad aan Fastned B.V. Circle K en andere partijen, waaronder Vemobin en [tussenkomende partij sub 2], hebben bezwaar gemaakt tegen deze verhuur, stellende dat dit in strijd is met de Didam-regels en dat de Staat onrechtmatig handelt door Fastned als enige serieuze gegadigde aan te merken. De Staat heeft echter betoogd dat de verhuur aan Fastned niet in strijd is met de Didam-regels, omdat Fastned de enige serieuze gegadigde is op basis van objectieve, toetsbare en redelijke criteria. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de Staat aan zijn mededelingsverplichting heeft voldaan en dat de criteria die de Staat heeft gehanteerd om Fastned als enige serieuze gegadigde aan te merken, objectief en redelijk zijn. De vorderingen van Circle K en de andere partijen zijn afgewezen, en de Staat is in het gelijk gesteld. De proceskosten zijn voor Circle K en de andere partijen, die als in het ongelijk gestelde partijen zijn aangemerkt.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: C/16/584559 / KL ZA 24-303
Vonnis in kort geding van 7 maart 2025
in de zaak van
CIRCLE K NEDERLAND B.V.,
te Den Haag,
eisende partij,
hierna te noemen: Circle K,
advocaten: mrs. B. Braat en V. Leijh,
tegen
STAAT DER NEDERLANDEN,
het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Rijksvastgoedbedrijf (RVB),
te Den Haag,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de Staat,
advocaten: mrs. M.F. Mesu-Abbekerk en J.M. Fluitsma,
met als tussenkomende partijen:1.
FASTNED B.V.,
te Amstedam,
hierna te noemen: Fastned,
advocaten mrs. L.P.W. Mensink en G.M.E. de Vries,
2.
[tussenkomende partij sub 2] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: [tussenkomende partij sub 2]
advocaat: mr. J.A.N. Baas,
3a.
VERENIGING ENERGIE VOOR MOBILITEIT EN INDUSTRIE
te Den Haag,
hierna te noemen: Vemobin,
3b.
VERENIGING PARTICULIERE RIJSWEGVERGUNNINGEN VAN TANKSTATIONS,
te Rijswijk,
hierna te noemen: VPR,
hierna samen te noemen: Vemobin e.a.
advocaten: mrs. S.C. Polkerman en I. de Jong

1.Waarover gaat dit kort geding?

1.1.
De Staat is eigenaar van een perceel grond gelegen langs de linkerzijde van Rijksweg A6 te Lelystad. Op deze grond wordt een verzorgingsplaats geëxploiteerd, die bekend staat onder de naam “De Aalscholver”. Dat wordt door verschillende ondernemingen gedaan. Zo exploiteert Circle K er een benzinestation, [tussenkomende partij sub 2] een wegrestaurant en Fastned een energielaadpunt met 2 laadpalen. [1] Zij hebben daarvoor allemaal:
- een vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (hierna: Wbr-vergunning) verkregen, en
- een huurovereenkomst of erfpacht met de Staat afgesloten.
1.2.
Fastned heeft een aanvraag gedaan om de aan haar op 16 juli 2015 verleende
Wbr-vergunning voor het realiseren, behouden en onderhouden van een energielaadpunt met 2 laadpalen te wijzigen, in die zin dat er 14 extra laadpalen (dus in totaal 16 laadpalen) mogen worden gerealiseerd, behouden en onderhouden. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft in een beschikking van 14 februari 2024 de door Fastned verzochte wijziging toegestaan (hierna: de gewijzigde Wbr-vergunning van Fastned) [2] .
Fastned heeft de Staat daarna verzocht om haar extra grond op De Aalscholver te verhuren. De Staat is daartoe bereid, en wil 1.459 m2 extra grond (hierna: de extra grond) aan Fastned verhuren. De Staat wil daarvoor de bestaande huurovereenkomst [3] met Fastned wijzigen door daaraan een “Allonge” [4] te hechten. De Staat heeft zijn voornemen tot wijziging van de huurovereenkomst met Fastned op 5 september 2024 op www.biedboek.nl gepubliceerd en daarbij vermeld dat Fastned de enige serieuze gegadigde is met wie deze huurovereenkomst kan worden gesloten. [5]
1.3.
Circle K, (de leden van) Vemobin e.a. die ook graag laadpalen willen exploiteren op De Aalscholver [6] en [tussenkomende partij sub 2] willen voorkomen dat de Staat aan zijn voornemen uitvoering geeft, omdat dit onrechtmatig tegenover hen zou zijn. Circle K en (de leden van) Vemobin e.a. voeren daarvoor aan dat het voornemen van de Staat in strijd is met de Didam regels. [tussenkomende partij sub 2] stelt zich op het standpunt dat de Staat onrechtmatig tegenover haar handelt, onder andere, omdat het voornemen van de Staat haar recht op het gebruik van een voetpad, en een door haar ingediende aanvraag voor de realisering en exploitatie van een Drive thru frustreert.
1.4.
De Staat en Fastned voeren daartegen verweer. Zij betwisten dat de verhuur van de extra grond aan Fastned in strijd is met de Didam regels of dat dit om een andere reden onrechtmatig is tegenover Circle K, Vemobin e.a. en [tussenkomende partij sub 2] .

2.De procedure

Processtukken

2.1.
Voor de mondelinge behandeling zijn de volgende processtukken ingediend:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 13,
- de akte overlegging producties met daarbij de producties 14 tot en met 17 van Circle K,
- de akte overlegging producties met daarbij productie 18 van Circle K,
- de conclusie van antwoord van de Staat met producties 1 tot en met 13,
- de incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair voeging met producties 1 tot en met 6
van Fastned,
- de akte overlegging producties (7 en 8) van Fastned,
- de incidentele conclusie tot tussenkomst ex artikel 217 Rv met producties 1 tot en met 9
van [tussenkomende partij sub 2] ,
- de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in tussenkomst, tevens houdende
rectificatie van de incidentele conclusie tot tussenkomst ex artikel 217 Rv met producties
10 tot en met 12 van [tussenkomende partij sub 2] ,
- de incidentele conclusie tot tussenkomst althans voeging (ex artikel 217 Rv) met
producties 1 tot en met 3 van Vemobin e.a.
Mondelinge behandeling
2.2.
Op 11 februari 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Mondeling vonnis in de incidenten2.3. Eerst zijn de incidenten tot tussenkomst, subsidiair voeging behandeld.
2.4.
Circle K heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van tussenkomst door Fastned, Vemobin e.a. en [tussenkomende partij sub 2] .
2.5.
De Staat heeft bezwaar gemaakt tegen tussenkomst door Vemobin e.a. en [tussenkomende partij sub 2] , omdat zij hun rechten om bezwaar te maken tegen de voorgenomen verhuur van de extra grond aan Fastned zouden hebben verwerkt. De Staat beroept zich daarbij op de rechtsverwerkingsbepaling zoals vermeld in zijn publicatie van het voornemen tot verhuur van de extra grond aan Fastned. Het gaat daarbij om de volgende tekst:
Procedure voor Geïnteresseerde Partijen
Andere partijen kunnen zich voor de sluitingstijd als potentiële gegadigde(n) voor onderstaande locatie melden bij het Rijksvastgoedbedrijf door schriftelijk en gemotiveerd met overlegging van bewijsstukken aan te geven dat zij ook aan de genoemde voorwaarden voldoen. Indien u van mening bent een potentieel gegadigde te zijn, dan kunt u dit kenbaar maken door het reactieformulier ingevuld en ondertekend toe te sturen aan het Rijksvastgoedbedrijf. (…). Het reactieformulier is te downloaden via de button ‘Download meer informatie. (…) Ten aanzien van partijen die zich niet melden voor het eerder genoemd tijdstip, vertrouwt het Rijksvastgoedbedrijf erop dat zij geen bedenkingen hebben tegen het aangaan van de overeenkomst(en). Op dat moment vervalt het recht tegen al het voornoemde in rechte op te komen en/of daarop enige vordering tot schadevergoeding of welke andere aanspraak dan ook te baseren, althans heeft de betreffende partij zijn rechten daarop verwerkt.
De Staat zou onredelijk worden benadeeld indien pas na deze (duidelijk kenbaar gemaakte) termijn alsnog zou worden opgekomen.
De Staat heeft toegelicht dat de “sluitingstijd” en het “eerder genoemd tijdstip” waarnaar in de hiervoor geciteerde tekst wordt verwezen, is vermeld in het reactieformulier dat kan worden gedownload. In dit reactieformulier is vermeld dat de sluitingsdatum 3 oktober 2024 om 12.00 uur is.
2.6.
De voorzieningenrechter heeft na een korte schorsing mondeling vonnis gewezen in de incidenten.
Beslist is dat het Fastned, Vemobin e.a. en [tussenkomende partij sub 2] wordt toegestaan om in het kort geding tussen Circle K en de Staat tussen te komen en dat in dit vonnis over de proceskosten een beslissing zal worden genomen.
Voor het toestaan van deze tussenkomst is de volgende motivering gegeven.
Op grond van artikel 217 Wetboek van Rechtsvordering (Rv) kan een ieder die daarbij voldoende belang heeft bij een tussen partijen aanhangig geding vorderen daarin te mogen tussenkomen. Het enige vereiste dat wordt gesteld is dat er voldoende belang moet zijn.
Wat betreft Fastned staat niet ter discussie dat zij belang bij tussenkomst heeft. Wat betreft Vemobin e.a. en [tussenkomende partij sub 2] geldt dat zij voldoende hebben toegelicht belang bij de door hen gevorderde tussenkomst te hebben; zij menen allebei ook aanspraak te kunnen maken op de verhuur van de extra grond. Dat Vemobin e.a. en [tussenkomende partij sub 2] belang hebben bij tussenkomst is door de Staat niet (gemotiveerd) betwist.
Het beroep van de Staat op rechtsverwerking is een inhoudelijk verweer dat in de hoofdzaak aan de orde is, en niet in het kader van het toestaan van een gevorderde tussenkomst. Overigens gaat het beroep op rechtsverwerking niet op. Er geldt in het geval van een voorgenomen verhuur van grond door een overheidslichaam geen wettelijke vervaltermijn zoals in het aanbestedingsrecht het geval is. Ook is er geen sprake van een contractueel overeengekomen vervaltermijn. De termijn waarop de Staat een beroep doet is éénzijdig door de Staat opgelegd. Er moet daarom aan de hand van het algemene leerstuk van rechtsverwerking worden bepaald of sprake is van rechtsverwerking of niet. Het enkel stilzitten is daarvoor onvoldoende. Er moet sprake zijn van bijkomende omstandigheden. Dat daarvan sprake is, is niet gebleken. De Staat heeft slechts aangevoerd dat bij hem het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat Vemobin e.a. en/of [tussenkomende partij sub 2] niet tegen de door hem voorgenomen verhuur van de extra grond aan Fastned zouden opkomen. Feiten en omstandigheden waaruit dit blijkt, zijn echter niet gesteld. Het kan niet worden opgemaakt uit de omstandigheid dat deze partijen niet binnen de sluitingstermijn zoals vermeld op het reactieformulier hebben gereageerd.
De conclusie is dat de door Fastned, Vemobin e.a. en [tussenkomende partij sub 2] gevorderde tussenkomst toewijsbaar is.
De inhoudelijke behandeling
2.7.
Na dit mondeling vonnis in de incidenten is overgegaan tot de inhoudelijke behandeling van het kort geding. Partijen hebben hun standpunten verder toegelicht.
Circle K en Fastned hebben dat mede gedaan aan de hand van pleitnotities.
De Staat heeft, nadat zij haar standpunt mondeling had toegelicht, schriftelijke aantekeningen overhandigd. De voorzieningenrechter heeft partijen verzekerd dat alleen het gedeelte dat ook daadwerkelijk is voorgedragen bij de beoordeling zal worden betrokken. , Vemobin e.a. en [tussenkomende partij sub 2] hebben hun standpunt mondeling toegelicht. Verder hebben partijen vragen van de voorzieningenrechter beantwoord.
Vonnisdatum2.8. Aan het einde van de mondelinge behandeling is aan partijen meegedeeld dat op
7 maart 2025 uitspraak wordt gedaan.

3.De beoordeling

De vorderingen en het oordeel
3.1.
Circle K, Vemobin e.a. en [tussenkomende partij sub 2] vorderen dat het de Staat wordt verboden om uitvoering te geven aan zijn voornemen om de extra grond aan Fastned te verhuren.
Daarnaast vordert:
- Circle K dat de Staat wordt geboden om:
primairmet Circle K te onderhandelen over het sluiten van een huurovereenkomst met betrekking tot (en gedeelte van) de extra grond,
subsidiair, een openbare selectieprocedure te organiseren voor de verhuur van de extra grond, waarbij het in bezit zijn van een publiekrechtelijke vergunning niet als selectiecriterium mag worden gesteld.
- Vemobin e.a. dat de Staat wordt geboden om een openbare selectieprocedure te organiseren voor de verhuur van de extra grond, waarbij het in bezit zijn van een publiekrechtelijke vergunning niet als selectiecriterium mag worden gesteld, onder de voorwaarde dat de Staat de extra grond wil verhuren of anderszins in gebruik wil geven,
- [tussenkomende partij sub 2] dat de voorzieningenrechter een voorziening treft die passend voorkomt.
3.2.
Deze vorderingen worden afgewezen, omdat het niet aannemelijk is dat de Staat onrechtmatig handelt door de extra grond aan Fastned te verhuren. Er is geen sprake van strijd met de Didam regels of een andere grond voor onrechtmatig handelen. De voorzieningenrechter ziet gelet hierop geen aanleiding om een andere voorziening te treffen. Hierna wordt toegelicht hoe en waarom de voorzieningenrechter tot dit oordeel is gekomen.
Waarvoor dient de verhuur van de extra grond aan Fastned?3.3. Aan Fastned zijn twee Wbr-vergunningen verleend:
1. een gewijzigde Wbr-vergunning voor het realiseren, behouden en onderhouden (hierna: het exploiteren) van een energielaadpunt met 16 laadpalen, en
2. een Wbr-vergunning voor het exploiteren van een wachtruimte/shop als aanvullende voorziening bij haar energielaadpunt [7] .
De Staat heeft bevestigd dat de wachtruimte/shop niet op de extra grond zal worden gerealiseerd. Daarvoor zal nog een ander stuk grond op De Aalscholver moeten worden toegekend, en dat zal dan ook worden aangekondigd. De verhuur van de extra grond ziet alleen op het exploiteren van een energielaadpunt met 16 laadpalen.
Didam-regels3.4. Op de door de Staat voorgenomen verhuur van de extra grond zijn de Didam regels zoals bedoeld in het eerste en tweede Didam arrest [8] van toepassing. Het gaat hier immers om het sluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst met betrekking tot een aan de Staat toebehorende onroerende zaak (grond).
3.5.
Dit betekent dat als hoofdregel geldt dat de Staat voor de verhuur van de extra grond mededingingsruimte moet bieden door het houden van een vooraf aangekondigde openbare selectieprocedure. [9] De Staat hoeft deze mededingingsruimte echter niet te bieden als bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de huur van de extra grond. De Staat moet in deze uitzonderingssituatie echter wel tijdig voorafgaand aan de verhuur van de extra grond:
a. zijn voornemen tot verhuur van de extra grond op zodanige wijze bekendmaken dat een ieder daarvan kennis kan nemen, en
b. daarbij motiveren waarom naar zijn oordeel op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt. [10]
Beroep op uitzonderingssituatie
3.6.
De Staat beroept zich op de uitzonderingssituatie dat er maar één serieuze gegadigde is voor de verhuur van extra grond op De Aalscholver. Beoordeeld moet daarom worden of:
1. er aan de daarvoor vereiste mededelingsverplichting is voldaan,
2. de Staat op basis van objectief, toetsbare en redelijke criteria heeft kunnen concluderen dat er maar één serieuze gegadigde is voor de verhuur van de extra grond.
1.
Voldaan aan de mededelingsverplichting3.7. De Staat heeft, anders dan Circle K aanvoert, met zijn publicatie van 5 september 2024 op www.biedboek.nl aan zijn mededelingsverplichting zoals genoemd in 3.5. onder a en b voldaan.
3.8.
In deze publicatie is, onder andere, het volgende vermeld:
Uitbreiding Huurovereenkomst e-laadstation (basisvoorziening) op verzorgingsplaats De Aalscholver gelegen aan de westzijde van de rijksweg A6 te te Lelystad
Objectinformatie
(…)
Huidig gebruik: Basisvoorziening elektrisch laden
Oppervlakte (BVO): ca. 1.459 m2
Perceelgrootte: ca. 1.783 m2
Voornemen tot overeenkomst: Uitbreiding van het laadstation De Aalscholver (basisvoorziening)
Het Rijksvastgoedbedrijf is van mening dat onderstaande overeenkomst gesloten kan worden met de beoogde wederpartij, omdat er slechts één gegadigde in aanmerking komt om de grond in verhuur aan te bieden, aangezien deze gegadigde over een publiekrechtelijke vergunning beschikt en de verhuur van het betreffende perceel niet in strijd is met de Benzinewet of rechten van derden. In het verleden heeft er een openbare procedure plaatsgevonden om het recht een publiekrechtelijke vergunning voor het laadstation (basisvoorziening) aan te vragen, te verdelen. Rijkswaterstaat heeft dit recht destijds middels een loting verdeeld. Dit voornemen tot overeenkomst ziet op de uitbreiding van het laadstation (basisvoorziening). Locatie Het Rijksvastgoedbedrijf is voornemens om (een) huurovereenkomst(en) te sluiten voor: Een oppervlakte grond - op verzorgingsplaats De Aalscholver - plaats Lelystad - gelegen aan de westzijde van de rijksweg A6 - in de gemeente Lelystad - kadastraal gemeente Lelystad, sectie R, nummer 221 - dossiernummer [nummer] ter grootte van 1.78 m2, waarvan 1.459m2 ten behoeve van de uitbreiding van het laadstation (basisvoorziening). De huurovereenkomst voor deze uitbreiding van het laadstation (basisvoorziening) kent een looptijd tot 30 juni 2030
3.9.
Hoewel de publicatie duidelijker had gekund, moet het potentiële gegadigden, gelet op de inhoud en strekking van de publicatie in relatie met de feitelijke waarneembare situatie duidelijk zijn geweest:
a. welk stuk grond de Staat van plan is te verhuren,
b. en op grond van welke criteria de Staat tot de conclusie is gekomen dat Fastned daarvoor de enige serieuze gegadigde is.
3.9.1.
Uit de publicatie volgt dat het gaat om grond op De Aalscholver en dat het gaat om de uitbreiding van een energielaadpunt met 1.459 m2 grond. Dat de kadastrale gegevens, zoals Circle K aanvoert, een weg aanduiden, maakt dit niet anders. Het moet duidelijk zijn geweest dat dit een vergissing was, aangezien het om een groot stuk grond gaat bij een energielaadpunt dat moet worden uitgebreid.
3.9.2.
Verder volgt uit de publicatie dat de Staat op grond van de volgende drie criteria tot de conclusie is gekomen dat er maar één serieuze gegadigde is voor de verhuur van de grond:
1. de gegadigde moet beschikken over een publiekrechtelijke vergunning,
2. de verhuur van de extra grond is niet in strijd met de Benzinewet,
3. de verhuur van de extra grond is niet in strijd met rechten van derden.
Het is dus niet zo dat de Staat, zoals Circle K en Vemobin e.a. aanvoeren, Fastned als enige serieuze gegadigde heeft aangemerkt, vanwege de in 2012 gehouden loting voor de basisvoorzieningen en de naar aanleiding daarvan aan Fastned verleende Wbr-vergunning.
Dat is geen criterium geweest, maar enkel achtergrondinformatie.
3.10.
De Staat heeft ook tijdig aan zijn mededelingsverplichting voldaan, aangezien
De Staat nog geen uitvoering heeft gegeven aan zijn voornemen om de extra grond aan Fastned te verhuren. De bestaande huurovereenkomst met Fastned is in afwachting van de uitkomst van dit kort geding nog niet gewijzigd.
2.
Fastned is de enige serieuze gegadigde3.11. Vervolgens is aan de orde de beantwoording van de vraag of de Staat heeft kunnen concluderen dat Fastned de enige serieuze gegadigde is voor de verhuur van de extra grond. Geoordeeld wordt dat dit zo is.
De door de Staat toegepaste criteria zijn objectief, toetsbaar en redelijk3.12. Vooropgesteld wordt dat de Staat, zoals hij aanvoert, beleidsruimte heeft bij het vaststellen van de criteria aan de hand waarvan hij bepaalt of er maar één serieuze gegadigde is voor de verhuur van de extra grond op De Aalscholver. Die criteria moeten echter wel objectief, toetsbaar en redelijk zijn. De door de Staat toegepaste criteria zoals genoemd in 3.9.2. voldoen, zoals hierna wordt uitgelegd, aan deze maatstaf.
Criterium: moet sprake zijn van een publiekrechtelijke vergunning3.13. Het criterium dat sprake moet zijn van een publiekrechtelijke vergunning is een objectief en toetsbaar criterium. Daarover zijn partijen het ook eens.
3.14.
Partijen verschillen alleen van mening of dit ook een redelijk criterium is. Geoordeeld wordt dat dit het geval is. Dit wordt als volgt gemotiveerd.
3.14.1.
Voor het kunnen exploiteren van (basis- en aanvullende) voorzieningen op een verzorgingsplaats is publiekrechtelijke toestemming en privaatrechtelijke toestemming van de Staat nodig. De publiekrechtelijke toestemming ziet op het recht om op de verzorgingsplaats een basis- of aanvullende voorziening te realiseren, behouden en onderhouden (hierna kort gezegd: te exploiteren). Die toestemming wordt gegeven in de vorm van een vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr)/de Omgevingswet (Ow) [11] . Deze vergunning wordt verleend door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: de Minister).
De privaatrechtelijke toestemming ziet op het gebruik van de aan de Staat in eigendom toebehorende grond. Die privaatrechtelijke toestemming moet worden gevraagd aan het Rijksvastgoedbedrijf van de Staat (hierna: RVB), en wordt onder andere verleend in de vorm van een huurovereenkomst of erfpacht.
3.14.2.
De Staat heeft toegelicht dat het hem niet uitmaakt welke voorziening er op de grond wordt geëxploiteerd; of er nu een energiestation met laadpalen of een shop op hetzelfde stuk grond wordt geëxploiteerd maakt niet uit. Als een partij in het bezit is van een publiekrechtelijke vergunning die, naar de voorzieningenrechter aanneemt, niet is geschorst, dan krijgt die partij de daarvoor benodigde grond, mits die grond beschikbaar is. De grond volgt dus de vergunning ofwel als er geen vergunning is dan krijgt die partij ook geen grond. De inrichting van de verzorgingsplaats wordt in dit systeem, zoals de Staat aanvoert, door de Minister in het kader van de vergunningverlening bepaald.
3.14.3.
Dat de Staat bij toekenning van de grond op een verzorgingsplaats volgens het in 3.14.2. genoemde systeem handelt, is een begrijpelijke en redelijke keuze van de Staat. Een partij heeft niets aan de grond op een verzorgingsplaats als hij geen vergunning heeft om op die grond een (basis- of aanvullende) voorziening te exploiteren. Daarbij komt dat de Staat de grond ook niet per se in gebruik wil geven; het initiatief daarvoor gaat uit van de onderneming die de grond wil exploiteren. Verder is van belang dat er tegen de vergunning-verlening een met waarborgen omklede rechtsgang openstaat. Er kunnen voordat de vergunning wordt verleend zienswijzen (bezwaren) worden ingediend tegen het ontwerpbesluit dat gedurende een bepaalde periode ter inzage ligt, en na de vergunning-verlening kan er nog worden geprocedeerd bij de bestuursrechter, waarbij ook kan worden verzocht om de vergunning te schorsen.
3.14.4.
Het systeem dat de grond de vergunning volgt, is, anders dan bijvoorbeeld Circle K meent, niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel dat door de Staat moet worden nageleefd, want iedereen kan een vergunning aanvragen en maakt daarmee kans op de grond van de Staat.
3.14.5.
De conclusie is dat het criterium dat er een publiekrechtelijke vergunning moet zijn een redelijk criterium is om vast te stellen of er maar één serieuze gegadigde is voor de huur van de extra grond.
Dit wordt nog versterkt doordat er naast dit criterium nog als criterium is gebruikt dat de voorgenomen verhuur van de extra grond niet in strijd mag zijn met rechten van derden.
3.14.6.
Dat de Staat niet voor een ander criterium heeft gekozen, zoals bijvoorbeeld het criterium dat sprake moet zijn van een onherroepelijke vergunning of dat er een aanvraag voor een vergunning moet zijn ingediend, valt onder zijn beleidsruimte. Het door hem gekozen criterium dat sprake moet zijn van een publiekrechtelijke vergunning is immers, zoals hiervoor is overwogen, redelijk.
Het is bovendien ook begrijpelijk dat de Staat niet voor deze alternatieve criteria heeft gekozen, omdat deze criteria zouden meebrengen dat er gedurende een relatief lange periode geen voorziening op de grond kan worden geëxploiteerd. Aanvragen en procedures tegen vergunningverleningen nemen immers (veel) tijd in beslag. Dat is niet in het algemeen belang dat de Staat ook heeft te dienen. Dat algemeen belang bestaat daarin dat er voor mens en auto basis- en aanvullende voorzieningen moeten zijn langs de wegen van de Staat; auto’s moeten kunnen tanken of opgeladen kunnen worden, en de gebruikers van de auto’s moeten iets kunnen eten enzovoort.
Criteria: geen strijd met de Benzinewet en rechten van derden
3.15.
De criteria dat geen strijd mag zijn met de Benzinewet en met rechten van derden zijn objectief, toetsbaar en redelijk. Daarover bestaat tussen partijen ook geen discussie.
Fastned is op grond van deze criteria de enige serieuze gegadigde voor de huur van de extra grond3.16. Fastned is op grond van de hiervoor besproken criteria de enige serieuze gegadigde voor de huur van de extra grond.
Fastned heeft een publiekrechtelijke vergunning3.17. Fastned heeft een publiekrechtelijke vergunning. Aan haar is immers de
gewijzigde Wbr-vergunning verleend op grond waarvan het haar is toegestaan om op
De Aalscholver een energiepunt met 16 laadpalen te exploiteren.
3.18.
Circle K, Vemobin e.a. en [tussenkomende partij sub 2] voeren zeer uitvoerig aan dat deze gewijzigde
Wbr-vergunning niet had mogen worden verleend, althans had moeten worden uitgesteld. Zij voeren daarvoor samengevat aan dat het verlenen van de gewijzigde Wbr-vergunning aan Fastned:
a. in strijd is met het beleid van de Staat met betrekking tot de verdeling van de gebruiksrechten (de vergunningen) op verzorgingsplaatsen,
b. niet is toegestaan, omdat het een wezenlijke wijziging oplevert van het onder a. genoemde beleid en de voorwaarden waaronder de Wbr-vergunning voor het exploiteren van een energielaadpunt met 2 laadpalen in 2015 aan Fastned is verleend,
c. in strijd is met de Wbr/Omgevingswet, de Dienstenwet en richtlijn, het vigerende en toekomstige beleid, het leerstuk van schaarse publieke rechten, en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (gelijkheidsbeginsel, zorgvuldigheidsbeginsel, motiveringsbeginsel),
d. een doorkruising oplevert van: - het aan [tussenkomende partij sub 2] op 23 augustus 2018 vergunde voetpad, - de eerdere aanvraag van [tussenkomende partij sub 2] van 13 augustus 2021 voor een Wbr- vergunning voor het realiseren van een Drive thru op precies hetzelfde stuk grond als waarop de uitbreiding van het energielaadpunt van Fastned is voorzien.
3.19.
Het kan echter in het midden blijven of deze argumenten slagen of niet.
Het gaat er in dit kort geding alleen om of Fastned een publiekrechtelijke vergunning heeft voor het exploiteren van een energielaadpunt met 16 laadpalen. Dat is immers één van de drie criteria aan de hand waarvan moet worden getoetst of er maar één serieuze gegadigde is voor de verhuur van de extra grond. Fastned heeft die vergunning (zie 3.17.)
Weliswaar heeft [tussenkomende partij sub 2] beroep bij de bestuursrechter ingesteld tegen het verlenen van deze vergunning en bestaat daarmee de kans dat deze vergunning wordt teruggedraaid. Dat neemt echter niet weg dat de aan Fastned verleende gewijzigde Wbr-vergunning op dit moment van kracht is. Dat komt omdat:
- de procedure bij de bestuursrechter de werking van deze gewijzigde Wbr- vergunning, zoals de Staat aanvoert, niet schorst [12] , en
- niet gesteld of gebleken is dat de gewijzigde Wbr-vergunning in het kader van een voorlopige voorziening door de rechter is geschorst.
Geen strijd met de Benzinewet
3.20.
Aan het tweede criterium dat geen sprake is van strijd met de Benzinewet is ook voldaan. De Staat heeft gesteld dat daarvan geen sprake is, en dat is niet weersproken.
Geen strijd met rechten van derden3.21. Tot slot is er voldaan aan het criterium dat geen sprake is van strijd met rechten van derden. Het standpunt van Circle K en [tussenkomende partij sub 2] dat de verhuur van de extra grond in strijd is met aan hen toekomende rechten gaat, zoals hierna wordt toegelicht, niet op.
3.22.
Circle K voert aan dat de verhuur van de extra grond in strijd is met haar recht op:
a. het realiseren op de extra grond van een shop als aanvullende voorziening op het perceel bij de bestaande basisvoorziening van Fastned,
b. huurgenot, en het daarmee verband houdende recht dat haar geen oneerlijke concurrentie door de Staat wordt aangedaan.
Ad a
3.22.1.
Circle K ontleent het onder a genoemde recht op het door haar als productie 12 overgelegde beleid van de Staat inzake de gronduitgifte voor aanvullende voorzieningen.
Zij voert aan dat zij, zo begrijpt de voorzieningenrechter, als eerste een aanvraag heeft gedaan voor een shop als aanvullende voorziening op de extra grond en dat Fastned pas na haar een aanvraag heeft gedaan voor een wachtruimte/shop als aanvullende voorziening op de extra grond. Op grond van het beleid heeft Circle K daarom, zo voert zij aan, recht op een vergunning en de extra grond.
3.22.2.
Dit standpunt van Circle K strandt al, omdat zij op dit moment geen recht heeft op de extra grond, omdat zij niet in het bezit is van de daarvoor vereiste Wbr-vergunning.
Het door Circle K aangehaalde beleid ziet op de privaatrechtelijke toestemming voor aanvullende voorzieningen op verzorgingsplaatsen. Het gaat dus om de toekenning van de grond, en niet zoals Circle K kennelijk meent ook op de toekenning van de vergunning.
In dat beleid is bepaald dat voor het verkrijgen van de privaatrechtelijke toestemming een geldige Wbr-vergunning voor de realisatie en instandhouding van een aanvullende voorziening op een verzorgingsplaats is vereist, en dat als er meerdere partijen zijn die zo’n vergunning hebben, de partij die het eerst de aanvraag heeft gedaan de grond krijgt toegewezen [13] . Circle K heeft echter (nog) geen geldige Wbr-vergunning voor de realisering van een shop als aanvullende voorziening op De Aalscholver. Zij heeft daarvoor alleen nog maar op 4 december 2024 [14] een aanvraag gedaan en op die aanvraag is nog niet beslist. Circle K heeft daarom op dit moment geen recht op grond op De Aalscholver.
Ad b
3.22.3. Circle K voert als onderbouwing van haar standpunt dat de Staat door de verhuur van de extra grond aan Fastned afbreuk doet aan haar recht op huurgenot het volgende aan. Zij wordt in haar huurgenot geschaad doordat het RVB (de Staat) door het verhuren van de extra grond aan Fastned meer concurrentie toelaat dan Circle K hoefde te verwachten toen zij in 2012 het recht kreeg om een benzinestation op De Aalscholver te exploiteren. Circle K hoefde toen alleen rekening te houden met 2 laadpalen en nu worden het er ineens 16.
3.22.4.
Dit standpunt van Circle K gaat niet op, omdat het niet aannemelijk is dat de Staat het huurgenot van Circle K aantast. Concurrentie hoort, in beginsel, tot het ondernemers-risico van de huurder. Het is bovendien niet zo dat de Staat Circle K concurrentie aandoet. Die concurrentie wordt aangedaan door marktpartijen, zoals bijvoorbeeld Fastned. Circle K heeft verder niet gemotiveerd toegelicht op basis waarvan zij mocht menen dat zij gevrijwaard zou blijven van concurrentie op het gebied van laadvoorzieningen. Sterker, het had Circle K duidelijk moeten zijn dat er gedurende de looptijd van 15 jaar veranderingen zouden kunnen voordoen doordat marktpartijen nieuwe vergunningen zouden kunnen aanvragen voor het exploiteren van (aanvullende) voorzieningen, zoals laadvoorzieningen, op De Aalscholver.
3.23.
[tussenkomende partij sub 2] voert aan dat de verhuur van de extra grond haar:
a. recht op het gebruik van de aan haar op 23 augustus 2018 vergunde voetpad doorkruist,
b. haar in augustus 2021 ingediende aanvraag voor het exploiteren van een Drive thru bij haar wegrestaurant doorkruist.
[tussenkomende partij sub 2] wordt hierin niet gevolgd.
Ad a.
3.23.1. Het is niet aannemelijk dat de verhuur van de extra grond het gebruik van het aan [tussenkomende partij sub 2] gegunde voetpad doorkruist. Het belang van [tussenkomende partij sub 2] bij dit voetpad is, zoals zijzelf heeft toegelicht, dat het voetpad leidt naar de laadvoorziening van Fastned en niet naar een concurrerend wegrestaurant. De Staat heeft toegelicht dat dat nog steeds het geval zal zijn als de extra grond aan Fastned wordt verhuurd. Die extra grond ziet immers alleen op de uitbreiding van het energielaadpunt van Fastned met 14 extra laadpalen. Het concurrerende “wegrestaurant” waarop [tussenkomende partij sub 2] doelt, ziet op de aan Fastned verleende Wbr-vergunning voor het exploiteren van een wachtruimte/shop. Die shop wordt echter, zoals in 3.3. is overwogen, niet gerealiseerd op de extra grond.
Ad b.
3.23.2.
Het onder b genoemde argument gaat al niet op, omdat [tussenkomende partij sub 2] op dit moment (nog) geen vergunning heeft voor het realiseren van een Drive thru. [tussenkomende partij sub 2] heeft daardoor (nog) geen recht op grond op De Aalscholver. Het is ook onduidelijk of [tussenkomende partij sub 2] die vergunning zal verkrijgen. Dat zal het bestuursrechtelijke traject moeten uitwijzen. Bovendien heeft de Staat toegelicht dat als [tussenkomende partij sub 2] die vergunning krijgt de verhuur van de extra grond aan Fastned het realiseren van de Drive thru niet in de weg staat.
Conclusie: geen onrechtmatig handelen door handelen in strijd met de Didam-regels3.24. De conclusie is dat de door de Staat voorgenomen verhuur van de extra grond aan Fastned niet in strijd is met de Didam regels. Er is dus geen sprake van onrechtmatig handelen van de Staat doordat de Staat in strijd handelt met de Didam regels.
Andere grond voor onrechtmatigheid?3.25. Het is niet aannemelijk dat de voorgenomen verhuur van de extra grond aan Fastned om een andere reden onrechtmatig tegenover Circle K, [tussenkomende partij sub 2] en/of Vemobin e.a. is.
Daarvoor is onvoldoende aangevoerd. In dit verband wordt opgemerkt dat de bezwaren van [tussenkomende partij sub 2] vooral verband houden met de aan Fastned verleende Wbr-vergunning om een wachtruimte/shop op De Aalscholver te realiseren. Dit is volgens [tussenkomende partij sub 2] om verschillende redenen niet toelaatbaar en onrechtmatig tegenover haar. Of dit zo is, kan onbesproken blijven, omdat het voornemen van de Staat dat in dit kort geding aan de orde is daarop geen betrekking heeft. Op de extra grond wordt alleen de 14 extra laadpalen gerealiseerd, en niet ook een wachtruimte/shop. Dat dit in eerste instantie wel de bedoeling was, doet daaraan niet af.
Belangenafweging3.26. Dan wordt nog aangevoerd dat de Staat op grond van een belangenafweging toch moet worden verboden om uitvoering te geven aan zijn voornemen om de extra grond aan Fastned te verhuren. Door uitvoering aan dit voornemen te geven zal er, zo voeren Circle K, [tussenkomende partij sub 2] en Vemobin e.a. aan, een onomkeerbare situatie ontstaan.
3.27.
Dit standpunt gaat niet op. De Staat heeft er belang bij om de extra grond nu te verhuren. Dat belang is gelegen in het door hem te dienen algemeen belang (zie 3.14.6.).
Bovendien ontstaat er geen onomkeerbare situatie, omdat sprake is van een koppeling tussen de vergunningverlening en de huurovereenkomst. Als de vergunning eindigt/wegvalt dan komt ook de huurovereenkomst ten einde. Dus als de aan Fastned verleende gewijzigde Wbr-vergunning door de bestuursrechter wordt vernietigd, dan eindigt ook de met Fastned gesloten gewijzigde huurovereenkomst voor wat betreft de extra grond. De Staat heeft bevestigd dat dit het geval is.
Verder wordt in aanmerking genomen dat de gewijzigde Wbr-vergunning en de gewijzigde huurovereenkomst niet voor onbepaalde tijd gelden, maar aflopen op respectievelijk
1 juli 2030 en 17 juli 2030. Over ongeveer 6 jaar zal er weer een nieuwe verdeling van de vergunningen en de grond plaatsvinden, en dan heeft iedereen weer een nieuwe kans. Zo onomkeerbaar is het dus niet. Dat Fastned door de verhuur van de extra grond een bevoordeelde positie verkrijgt, is, anders dan [tussenkomende partij sub 2] aanvoert, niet aannemelijk. Er is sprake van eerlijke concurrentie; iedereen had een vergunning kunnen aanvragen.
Eindconclusie3.28. De eindconclusie is dat de vorderingen van Circle K, [tussenkomende partij sub 2] , en Vemobin e.a. moeten worden afgewezen.
Proceskosten
In de hoofdzaak
3.29.
Circle K moet de proceskosten (inclusief de nakosten) van de Staat en Fastned betalen, omdat Circle K tegenover hen als de in het ongelijk gestelde partij valt aan te merken. Deze proceskosten worden voor ieder van hen begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.661,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.553,00
Bij het tarief voor salaris advocaat is aangesloten bij het tarief dat voor complexe kort gedingen geldt. Reden daarvoor is dat dit kort geding wat processtukken en beslispunten betreft een omvangrijker kort geding is dan een normaal kort geding waarvoor een tarief geldt van € 1.107,00.
De door Fastned over de proceskosten gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing. De Staat heeft geen wettelijke rente gevorderd, zodat er over de aan hem te betalen proceskosten geen wettelijke rente hoeft te worden betaald.
3.30.
[tussenkomende partij sub 2] en Vemobin e.a. moeten de proceskosten (inclusief de nakosten) van de Staat betalen, omdat zij tegenover de Staat als de in het ongelijk gestelde partij vallen aan te merken; de door hen tegen de Staat gerichte vorderingen worden immers afgewezen. Voor Vemobin en VPR geldt dat zij daartoe hoofdelijk worden veroordeeld. Deze proceskosten worden voor ieder van hen begroot op:
- salaris advocaat
1.661,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.839,00
Bij het tarief voor salaris advocaat is aangesloten bij het tarief dat voor complexe kort gedingen geldt. Reden daarvoor is dat dit kort geding wat processtukken en beslispunten betreft een omvangrijker kort geding is dan een normaal kort geding waarvoor een tarief geldt van € 1.107,00.
Er is geen griffierecht verschuldigd, omdat de Staat alleen voor het door Circle K aanhangig gemaakte kort geding griffierecht hoeft te betalen. Er is geen extra griffierecht geheven voor de zaak tussen [tussenkomende partij sub 2] en de Staat en de zaak tussen Vemobin e.a. en de Staat.
Er hoeft door [tussenkomende partij sub 2] en Vemobin e.a. geen proceskostenvergoeding aan Fastned te worden betaald, omdat er tussen hen geen zaak is, aangezien zij allemaal tussenkomende partijen zijn in het geding tussen Circle K en de Staat en [tussenkomende partij sub 2] en Vemobin e.a. geen vorderingen tegen Fastned hebben ingesteld.
In de incidenten3.31. Circle K en de Staat hebben geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek van Fastned om te mogen tussenkomen. De proceskosten in dit incident worden daarom gecompenseerd, in die zin dat Fastned, Circle K en de Staat ieder de eigen kosten dragen.
3.32.
In het door [tussenkomende partij sub 2] en Vemobin e.a. opgeworpen incidenten wordt de Staat als de in het ongelijk gesteld partij in de proceskosten (inclusief nakosten) veroordeeld. Deze proceskosten worden voor ieder van hen begroot op:
- salaris advocaat € 614,00
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 792,00
De door Vemobin e.a. over de proceskosten gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing. [tussenkomende partij sub 2] heeft geen wettelijke rente gevorderd, zodat er over de aan haar te betalen proceskosten geen wettelijke rente hoeft te worden betaald.
Circle K hoeft in deze incidenten geen proceskosten te betalen, omdat zij geen verweer in deze incidenten heeft gevoerd.
Uitvoerbaar bij voorraad3.33. De proceskostenveroordelingen in de hoofdzaak en het incident worden voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
in de hoofdzaken4.1. wijst de vorderingen van Circle K af,
4.2.
veroordeelt Circle K om aan de Staat de proceskosten van € 2.553,00 te betalen, dit binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe en te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Circle K niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
veroordeelt Circle K tot betaling aan Fastned van:
a. de proceskosten van € 2.553,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Circle K niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
b. de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten zoals bedoeld onder a als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.4.
wijst de vorderingen van [tussenkomende partij sub 2] af,
4.5.
veroordeelt [tussenkomende partij sub 2] om aan de Staat de proceskosten van € 1.839,00 te betalen, dit binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, en te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [tussenkomende partij sub 2] niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.6.
wijst de vorderingen van Vemobin e.a. af,
4.7.
veroordeelt Vemobin en VPR hoofdelijk in de proceskosten van de Staat van € 1.839,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Vemobin en VPR niet tijdig aan deze veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
in de incidenten
4.8.
compenseert de proceskosten in het door Fastned opgeworpen incident tot tussenkomst, in die zin dat Circle K, de Staat en Fastned ieder de eigen kosten in het incident dragen,
4.9.
veroordeelt de Staat in de proceskosten van [tussenkomende partij sub 2] in het incident van € 792,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als de Staat niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, en bepaalt dat Circle K in dit incident geen proceskosten hoeft te betalen,
4.10.
veroordeelt de Staat tot betaling aan Vemobin e.a. van:
a. de proceskosten van in het incident van € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als de Staat niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
b. de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten zoals bedoeld onder a als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald, en bepaalt dat Circle K in dit incident geen proceskosten hoeft te betalen,
in de hoofdzaken en de incidenten
4.11.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 4.2., 4.3, 4.5., 4.7., 4.9. en 4.10. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Praamstra en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2025.
4373

Voetnoten

1.Daarnaast exploiteert Allego B.V. voorheen bekend onder de naam Greenflux er een energielaadpunt.
2.Productie 11 van Circle K
3.Productie 4 van de Staat
4.Productie 7 van de Staat
5.Productie 1 van Circle K
6.Vemobin vertegenwoordigt als branchevereniging 16 energiemaatschappijen in Nederland. Haar leden, onder wie Shell, houden zich bezig met het leveren van energie binnen industrie en ten behoeve van mobiliteit.
7.Deze vergunning is verleend op 27 november 2024 en eindigt op 17 juli 2030, productie 5 van de Staat
8.HR 26 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1778 (eerste Didam arrest) en HR 15 november 2024,
9.Dit volgt uit rechtsoverweging 3.1.4. en 3.1.5. van het eerste Didam arrest.
10.Dit volgt uit rechtsoverweging 3.1.6. van het eerste Didam arrest.
11.Op grond van het overgangsrecht blijft de Wbr van toepassing op aanvragen die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024. Op aanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2024 is de Omgevingswet van toepassing. De Wbr-vergunning is daarbij vervangen door de omgevingsvergunning voor een beperkingengebiedactiviteit bij een weg. Artikel 5.1 lid 2 onder f sub 1 van de Ow jo. Artikel 8.16 jo 8.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving.
12.Dat volgt uit artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht
13.Productie 12 van Circle K,
14.Productie 6 van de Staat