ECLI:NL:RBMNE:2025:922

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
11506316 \ UV EXPL 25-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontruiming van huurwoning wegens gebrek aan spoedeisend belang

In deze zaak heeft de besloten vennootschap CB Homes B.V. een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die een kamer bewoont in een woning van CB Homes. CB Homes vordert ontruiming van de woning, stellende dat de gedaagde geen toestemming heeft voor het bewonen van de kamer en zich niet goed heeft gedragen. De kantonrechter heeft op 4 maart 2025 uitspraak gedaan en de vorderingen van CB Homes afgewezen. De rechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was bij de ontruiming, aangezien de gedaagde in verzet is gegaan tegen een eerder verstekvonnis waarin de huurovereenkomst was ontbonden. De kantonrechter benadrukte dat het belang van de gedaagde om de uitkomst van de verzetprocedure af te wachten zwaarder weegt dan het belang van CB Homes bij een snelle ontruiming. De rechter wees erop dat de gedaagde mogelijk op straat zou komen te staan en dat CB Homes onvoldoende bewijs had geleverd voor de gestelde overlast. Daarnaast werd opgemerkt dat de renovatie van de woning niet onmiddellijk kon beginnen, wat de noodzaak voor ontruiming verder ondermijnde. Uiteindelijk werd CB Homes veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11506316 \ UV EXPL 25-17
Vonnis in kort geding van 4 maart 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap
CB HOMES B.V.,
gevestigd in Oostvoorne,
eisende partij,
hierna te noemen: CB Homes,
gemachtigde: mr. G.A.H. Wiekamp,
tegen
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. E. Weijer.

1.De procedure

1.1
Het dossier bevat de volgende stukken:
- de dagvaarding van CB Homes van 6 februari 2025 met producties 1-12;
- de producties 1-12 van [gedaagde] ;
- productie 13 van CB Homes;
- de spreekaantekeningen van mr. Weijer;
- de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling van 18 februari 2025.
1.2
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat een uitspraak zal worden gedaan.

2.De kern van de zaak

2.1
[gedaagde] bewoont een kamer in de woning van CB Homes aan de [adres] in [woonplaats] . Volgens CB Homes heeft [gedaagde] voor het bewonen van die kamer geen toestemming en heeft hij zich niet goed gedragen. CB Homes vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot het ontruimen en verlaten van de woning. De kantonrechter oordeelt dat CB Homes geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen en wijst deze daarom af.

3.De beoordeling

CB Homes heeft geen spoedeisend belang
3.1
Op 4 december 2024 is door deze rechtbank bij verstek (wat betekent dat [gedaagde] in die procedure geen verweer heeft gevoerd) de huurovereenkomst van [gedaagde] ontbonden. [gedaagde] is tegen het verstekvonnis in verzet gegaan. Het is de verwachting dat in de verzetprocedure binnen enkele maanden een mondelinge behandeling zal plaatsvinden en dat vier weken later een uitspraak wordt gedaan.
3.2
De stand van zaken in de verzetprocedure is van belang omdat de kantonrechter in deze kort geding procedure eerst moet beoordelen of CB Homes een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Dat is namelijk nodig voor een kort geding procedure. De kantonrechter moet hiervoor een afweging maken van de belangen van partijen. CB Homes heeft een spoedeisend belang als haar belang bij een ontruiming op korte termijn zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] bij het kunnen afwachten van de uitkomst van de verzetprocedure. [1]
3.3
De kantonrechter oordeelt dat het spoedeisend belang ontbreekt. De kantonrechter wijst de vorderingen van CB Homes daarom af. De reden hiervoor is dat het belang van [gedaagde] bij het kunnen afwachten van de uitkomst van de verzetprocedure zwaarder weegt. In het geval de vorderingen van CB Homes in deze procedure worden toegewezen, dan heeft dat voor [gedaagde] namelijk grote gevolgen. [gedaagde] zal de woning daardoor moeten verlaten. Mogelijk zal [gedaagde] dan op straat komen te staan. Het is namelijk aannemelijk dat [gedaagde] vanwege zijn inkomen, zijn inschrijvingsduur op Woningnet en de huidige situatie op de woningmarkt op korte termijn moeilijk een andere woonruimte zal kunnen vinden.
3.4
Volgens CB Homes is andere woonruimte voor [gedaagde] wel beschikbaar, maar zij heeft dat standpunt onvoldoende toegelicht en onderbouwd. CB Homes heeft hiervoor namelijk uitsluitend verwezen naar een screenshot van een WhatsApp-gesprek tussen haar en de werkgever van [gedaagde] . In dat gesprek staat een advertentie van een huurwoning die vanaf 4 november 2024 beschikbaar was. De kantonrechter kan op basis van de advertentie echter niet vaststellen of die woning nog steeds beschikbaar is, of [gedaagde] voldoet aan eventuele voorwaarden en of de woning binnen zijn budget valt.
3.5
Tegenover het belang van [gedaagde] staat het belang van CB Homes bij ontruiming op korte termijn. Volgens CB Homes is ontruiming op korte termijn nodig omdat zij de woning wil renoveren. CB Homes meent dat deze renovatie niet kan worden uitgevoerd zolang [gedaagde] de woning blijft bewonen. Volgens CB Homes lijdt zij schade bij verder uitstel van de renovatie. De kantonrechter begrijpt weliswaar dat CB Homes een belang heeft om zo snel mogelijk met deze renovatie te kunnen starten, maar dit weegt niet op tegen het belang van [gedaagde] . De reden hiervoor is dat CB Homes tijdens de zitting heeft gezegd dat de renovatie zo nodig nog maanden kan worden uitgesteld. De planning daarvan wordt namelijk afgestemd met vaste aannemers uit Polen en die komen pas naar Nederland als de renovatie van start gaat.
3.6
Verder heeft CB Homes aangevoerd dat ontruiming op korte termijn nodig is omdat de buren overlast van [gedaagde] ervaren. CB Homes heeft echter onvoldoende toegelicht en onderbouwd dat daadwerkelijk sprake is van overlast. CB Homes heeft dit namelijk uitsluitend onderbouwd met een screenshot van een WhatsApp-gesprek. In dat gesprek staat een foto van de tuin van de woning. Over de spullen in de tuin worden in het gesprek door een aantal mensen opmerkingen gemaakt. De kantonrechter kan echter op basis van de foto en de opmerkingen niet vaststellen of sprake is van overlast. Daarbij komt dat [gedaagde] de overlast ontkent en dat hij een telefoonnotitie heeft overgelegd van een gesprek tussen zijn gemachtigde en de andere bewoner van de woning, de heer [A] . Uit die notitie volgt dat de heer [A] heeft verklaard dat de spullen in de tuin van vorige bewoners zijn, wat betekent dat deze dus niet van [gedaagde] zijn. En deze verklaring is tijdens de zitting door CB Homes niet weersproken.
CB Homes moet de proceskosten betalen
3.7
CB Homes is in het ongelijk gesteld. Zij moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
  • Salaris gemachtigde € 814,00
  • Nakosten € 135,00(plus verhoging zoals vermeld in de beslissing)
  • Totaal € 949,00

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1
wijst de vorderingen van CB Homes af;
4.2
veroordeelt CB Homes in de proceskosten van € 949,00, te betalen aan [gedaagde] binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als CB Homes niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
Dit vonnis is gewezen door mr. R.W. Nederveen en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2025.

Voetnoten

1.Artikel 254 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering