ECLI:NL:RBMNE:2025:92

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 januari 2025
Publicatiedatum
16 januari 2025
Zaaknummer
583890 FV RK 24-2681 en 584895 FV RK 24-2852 en 585053 FV RK 24-2890
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van klachten over huisregels en insluiting van betrokkene in een gesloten kliniek

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 januari 2025 uitspraak gedaan over klachten van een betrokkene die was ingesloten in een gesloten kliniek. De rechtbank heeft de klachten van de betrokkene ongegrond verklaard. De betrokkene, die gediagnosticeerd is met autisme, had klachten ingediend over de huisregels van de instelling, die voorschrijven dat patiënten 's nachts op hun kamer moeten blijven. De rechtbank oordeelde dat de huisregels voldoen aan de eisen van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en dat de insluiting van de betrokkene in de nacht op zijn kamer rechtmatig was. De rechtbank benadrukte dat huisregels algemeen van aard moeten zijn en dat op de persoon gerichte beperkingen in het zorgplan van de betrokkene moeten worden opgenomen. De rechtbank concludeerde dat de instelling de huisregels had opgesteld om de orde en veiligheid in de kliniek te waarborgen, en dat de insluiting van de betrokkene niet in strijd was met de wet. De verzoeken om schadevergoeding werden afgewezen, omdat de klachten ongegrond waren verklaard. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en het rechtsmiddel van cassatie tegen deze beschikking is open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
Zaaknummers: C/16/583890 / FV RK 24-2681
C/16/584895 / FV RK 24-2852
C/16/585053 / FV RK 24-2890
Beschikking van 9 januari 2025
op het ingediende verzoekschrift van
[betrokkene], betrokkene,
geboren op [1982] in [geboorteplaats] ,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat mr. M. Rosema,
en op het ingediende verzoekschrift van
[instelling 1], de instelling,
locatie [locatie] ,
onderdeel van De Forensische Zorgspecialisten.

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, heeft op 2 maart 2023 een zorgmachtiging voor betrokkene verleend voor de duur van 24 maanden, dat is tot en met 2 maart 2025. In de beschikking is bepaald dat de volgende vormen van verplichte zorg aan betrokkene kunnen worden verleend:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
1.2.
Betrokkene was ten tijde van de afgifte van de zorgmachtiging opgenomen bij [instelling 2] in [woonplaats] . Betrokkene is op 18 juni 2024 tijdelijk overgeplaatst naar de [instelling 1] , [locatie] . Hij is op 10 december 2024 weer teruggekeerd naar [instelling 2] in [woonplaats] .
1.3.
Betrokkene heeft twee klachten ingediend die zien op het insluiten van betrokkene in de nacht op zijn kamer, te weten op 1 en 8 september 2024. Betrokkene verbleef toen in de [instelling 1] .
1.4.
De klachtencommissie heeft de klacht van betrokkene tegen de insluiting in de nacht van 1 september 2024 ongegrond verklaard. Betrokkene heeft op 11 november 2024 een verzoekschrift met bijlagen bij de rechtbank ingediend om een beslissing te krijgen op de klacht. Dit verzoek is geregistreerd onder zaaknummer C/16/583890 / FV RK 24-2681.
1.5.
De klachtencommissie heeft ook de klacht van betrokkene tegen de insluiting in de nacht van 8 september 2024 ongegrond verklaard.
1.6.
De instelling heeft op 26 november 2024 een verzoekschrift met bijlagen bij de rechtbank ingediend om een beslissing te krijgen op de klacht. Dit verzoek is geregistreerd onder zaaknummer C/16/585053 / FV RK 24-2890.
1.7.
Betrokkene heeft op 29 november 2024 een verzoekschrift met bijlagen bij de rechtbank ingediend om een beslissing te krijgen op deze klacht. Dit verzoek is geregistreerd onder zaaknummer C/16/584895 / FV RK 24-2852.
1.8.
De mondelinge behandeling van de verzoeken heeft plaatsgevonden op 12 december 2024. Op de zitting zijn verschenen:
  • de advocaat van betrokkene;
  • [A] , jurist van de instelling;
  • [B] , zorgverantwoordelijke;
  • [C] , geneesheer-directeur.
1.9.
Betrokkene heeft voorafgaand aan zijn advocaat laten weten dat hij niet gehoord wil worden en niet op de zitting zal verschijnen.

2.Beoordeling

Inhoudelijke beoordeling
2.1.
De rechtbank zal beide verzoeken van betrokkene en het verzoek van de instelling vanwege hun samenhang gezamenlijk bespreken. De rechtbank stelt voorop dat, en daar zijn partijen het ook over eens, in de zorgmachtiging niet de vorm van verplichte zorg ‘insluiten’ is opgenomen. Insluiten op grond daarvan is dus uitgesloten. De vraag die daarom moet worden beantwoord is of de insluiting van betrokkene in de nacht op zijn kamer op grond van onderstaande huisregel had mogen plaatsvinden. De rechtbank is van oordeel dat dit zo is en zal daarom de klachten van betrokkene ongegrond verklaren. Hierna legt de rechtbank uit waarom.
2.2.
In de huisregels van de instelling is het volgende opgenomen:

22.Rusttijden

Op de afdeling wordt uitgegaan van nachtrust tussen 22.00 uur ’s avonds en 7.30 uur ’s ochtends doordeweeks en 08.00 uur ’s ochtends in het weekend. Patiënten wordt verzocht gedurende deze tijd op hun kamer te blijven en rekening te houden met de nachtrust van anderen. Tijdens deze tijdstippen worden patiënten ingesloten, tenzij er met het behandelteam andere afspraken zijn gemaakt.
In de nachtelijke uren lopen de nachtdiensten rondes in het kader van de orde en veiligheid. Dit maakt dat er ook personeel in de nachten beschikbaar is, indien nodig.
2.3.
De instelling vindt dat deze huisregel de basis is waarop de insluitingen in de nacht kunnen en mogen plaatsvinden, ook als betrokkene verzet toont.
2.4.
Betrokkene voert in dit kader aan dat de huisregels zijn opgesteld om de orde en veiligheid in de kliniek te kunnen handhaven. Uit niets blijkt echter dat de orde en veiligheid op de afdeling in gevaar is geweest. Betrokkene is dan ook ten onrechte in zijn kamer ingesloten. Bovendien is betrokkene gediagnosticeerd met autisme. Daardoor is hij snel angstig. Insluiting kan ervoor zorgen dat de angstgevoelens toenemen. Een beslissing om betrokkene in te sluiten (voor de nacht) kan alleen maar genomen worden als sprake is van ernstig nadeel. Dat was niet het geval. Ook was de insluiting niet proportioneel en doelmatig. Bovendien waren alternatieven voorhanden.
2.5.
De rechtbank overweegt dat de instelling op grond van artikel 8:15 Wvggz huisregels kan opstellen die nodig zijn voor de ordelijke gang van zaken en veiligheid in de accommodatie, passend bij de doelgroep. De veiligheid ziet op de veiligheid van de betrokkene, andere patiënten en het personeel. Huisregels moeten algemeen van aard zijn: op de persoon gerichte beperkingen horen niet in de huisregels thuis, maar moeten onderdeel zijn van het zorgplan van betrokkene.
2.6.
De [instelling 1] is een gesloten kliniek met een hoogbeveiligde omgeving. In de kliniek verblijven patiënten met complexe psychiatrische problematiek. De patiënten zijn vaak in aanraking geweest met politie en justitie vanwege strafbare feiten. Zij hebben veel structuur en begrenzing nodig. Voor alle patiënten geldt een beperkte bewegingsvrijheid om de orde en veiligheid bij de kliniek te bewaren. Vanuit dit oogpunt is bovenstaande huisregel opgesteld. Deze huisregel houdt in dat alle patiënten ’s nachts op hun kamer blijven en daar niet vanaf mogen. In beginsel is bij alle patiënten tijdens de rusttijden de kamerdeur dicht én op slot. Bij enkele patiënten, waaronder bij betrokkene vanwege zijn persoonlijke omstandigheden, zijn andere afspraken gemaakt en is de deur dicht, maar niet op slot. Alle deuren zijn voorzien van een deuralarm dat afgaat als de deur opengaat. In zo’n geval gaat bij betrokkene de deur alsnog en zonder verdere waarschuwing op slot.
2.7.
Gelet op bovenstaande omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de huisregel over de rusttijden voldoet aan de eisen die de Wvggz aan huisregels stelt. De huisregel is, gelet op de doelgroep, nodig voor de veiligheid in de kliniek. De huisregel geldt bovendien voor alle patiënten en de huisregel wordt ook zo uitgevoerd. Dat met betrokkene andere afspraken zijn gemaakt, namelijk dat zijn kamerdeur in eerste instantie niet op slot is, maakt dat niet anders. De huisregel voorziet in deze mogelijkheid en dat de deur niet op slot is, betekent niet dat een patiënt van de kamer mag, en dat geldt ook voor betrokkene.
2.8.
Dit betekent ook dat als met het behandelteam is afgesproken dat een deur van een patiënt in eerste instantie wel dicht is maar niet op slot en een patiënt komt toch van de kamer af, de deur alsnog op slot kan worden gedaan. Dat kan ook als een patiënt verzet toont tegen het op slot draaien van de deur. Daarbij hoeft geen sprake te zijn van een noodsituatie of ernstig nadeel. Die afweging hoeft alleen gemaakt te worden bij het toepassen van verplichte zorg, niet bij het uitvoeren en handhaven van huisregels. Huisregels gelden namelijk altijd in elke situatie.
Schadevergoeding
2.9.
Betrokkene vraagt in beide zaken om een billijke schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank zal deze verzoeken afwijzen en legt hierna uit waarom.
2.10.
Betrokkene vraagt in de eerste plaats om een schadevergoeding omdat de klachtencommissie de termijn uit artikel 10:5 Wvggz heeft overschreden. De vraag is ten laste van wie de schadevergoeding moet komen. In de Wvggz is geen bepaling opgenomen op grond waarvan een schadevergoeding gevraagd kan worden ten laste van de klachtencommissie. Artikel 10:11 lid 2 Wvggz biedt daar in ieder geval geen grondslag voor, omdat daarin is opgenomen dat bij een verzoek op de voet van artikel 10:7 lid 1 Wvggz tevens om schadevergoeding
door de zorgaanbiederkan worden verzocht. De klachtencommissie wordt in dit artikel niet genoemd. Ook staat in artikel 10:3 Wvggz, waarin is opgenomen waartegen een klacht kan worden ingediend, artikel 10:5 Wvggz niet genoemd. Ook in artikel 10:12 Wvggz is de klachtencommissie niet opgenomen ten laste van wie schadevergoeding kan worden gevraagd. Er is dus geen grondslag in de Wvggz om ten laste van de klachtencommissie schadevergoeding te vragen.
2.11.
Betrokkene verwijst naar een eerdere (niet gepubliceerde) uitspraak van deze rechtbank. Daarin is in eenzelfde situatie schadevergoeding ten laste van de zorgaanbieder vastgesteld. De advocaat van betrokkene heeft op de zitting verklaard dat dat volgens haar niet juist is. De rechtbank sluit zich daarbij aan. Niet valt in te zien hoe de zorgaanbieder aansprakelijk kan worden gesteld voor een termijnoverschrijding van de klachtencommissie.
2.12.
Betrokkene vraagt verder schadevergoeding vanwege de insluitingen in de nacht. Omdat de rechtbank de klachten ongegrond zal verklaren, is er geen grond voor schadevergoeding.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart de klachten van betrokkene ongegrond;
3.2.
wijst af de verzoeken tot schadevergoeding.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Minkjan als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.