ECLI:NL:RBMNE:2025:919

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
589033 HA RK 25-28
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over wrakingsverzoek in civiele procedure met verplichte procesvertegenwoordiging

Op 19 februari 2025 ontving de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een wrakingsverzoek van verzoekster, gericht tegen de rechter in de hoofdzaak met kenmerk 586603 / HA ZA 25-21. De wrakingskamer heeft verzoekster per brief geïnformeerd dat het verzoek ondertekend diende te worden door een advocaat, aangezien in de hoofdzaak verplichte procesvertegenwoordiging geldt. Verzoekster kreeg tot 26 februari 2025 de tijd om dit verzuim te herstellen, maar heeft niet gereageerd.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet ondertekend was door een advocaat, wat noodzakelijk is in procedures met verplichte procesvertegenwoordiging. Aangezien verzoekster niet binnen de gestelde termijn een geldig verzoek heeft ingediend, heeft de wrakingskamer besloten dat verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot wraking. Hierdoor was er geen noodzaak voor een mondelinge behandeling.

In de beslissing van 28 februari 2025 verklaart de wrakingskamer verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek en draagt de griffier op om deze beslissing te communiceren aan de betrokken partijen. De procedure in de hoofdzaak met zaaknummer 586603 / HA ZA 25-21 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open, zoals vermeld in het Wrakingsprotocol van de rechtbank.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer: 589033 HA RK 25-28
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 28 februari 2025
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van:
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: verzoekster.

1.De procedure

1.1.
De wrakingskamer heeft op 19 februari 2025 een wrakingsverzoek ontvangen van
verzoekster gericht tegen de rechter in de zaak met kenmerk 586603 / HA ZA 25-21 (hierna: de hoofdzaak).
1.2.
Direct na ontvangst van het wrakingsverzoek heeft de wrakingskamer verzoekster er per brief op gewezen dat het wrakingsverzoek (mede) door een advocaat moet worden ondertekend omdat in de hoofdzaak sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging. Verzoekster heeft tot en met 26 februari 2025 de tijd gekregen het verzuim te herstellen. Daarbij is medegedeeld dat het wrakingsverzoek anders niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Verzoekster heeft niet binnen de gestelde termijn op de brief van de wrakingskamer gereageerd.
1.3.
De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De beoordeling

2.1.
De wrakingskamer stelt vast dat in de hoofdzaak van verzoekster verplichte
procesvertegenwoordiging geldt. In procedures waarin procesvertegenwoordiging verplicht
is, is ondertekening van een schriftelijk wrakingsverzoek door een advocaat vereist. [1] Dit
betekent dat verzoekster alleen met bijstand van een advocaat een schriftelijk
wrakingsverzoek kan indienen.
2.2.
Het verzoek tot wraking dat op 19 februari 2025 is ontvangen door de
wrakingskamer is niet ondertekend door een advocaat. De wrakingskamer heeft verzoekster
een termijn gegund van één week om dit verzuim te herstellen en heeft haar er op
gewezen dat het wrakingsverzoek anders niet-ontvankelijk wordt verklaard. Verzoekster heeft niet binnen de gestelde termijn alsnog een wrakingsverzoek ingediend dat (mede) is
ondertekend door een advocaat.
2.3.
Omdat het wrakingsverzoek niet is ondertekend door een advocaat, is verzoekster
kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
2.4.
Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid hoeft er geen mondelinge behandeling plaats te vinden.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoekster, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, de teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkt en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 586603 / HA ZA 25-21 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek;
Deze beslissing is genomen door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, en mr. D. Wachter en mr. I.L. Gerrits als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. N.S. Stekkel, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 2.1.2 van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank.