ECLI:NL:RBMNE:2025:916

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
566451 / HA ZA 23-739
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verklaring voor recht inzake bestuurders van een vereniging na geschil over geldigheid van algemene ledenvergaderingen

In deze zaak vorderen eisers een verklaring voor recht over wie de huidige bestuurders zijn van de vereniging. Er is al jaren een geschil over de stemgerechtigheid van leden en de geldigheid van eerdere algemene ledenvergaderingen (ALV). De rechtbank oordeelt dat op 7 juli 2024 een geldige ALV heeft plaatsgevonden, waar nieuwe bestuurders zijn benoemd. Gedaagde is geen bestuurder meer van de vereniging. De rechtbank verklaart eiseres sub 1 niet-ontvankelijk in haar vorderingen, omdat niet is gebleken dat zij de vereniging in rechte kan vertegenwoordigen. De vorderingen tegen gedaagde [A] zijn ingetrokken, waardoor hij niet langer als gedaagde wordt aangemerkt. De rechtbank wijst de gewijzigde eis van eisers toe, waarbij de nieuwe bestuurders worden benoemd. Gedaagde [gedaagde sub 1] wordt veroordeeld om de administratie van de vereniging af te geven en mag zich niet meer uitlaten als bestuurder. De rechtbank legt ook een dwangsom op voor het niet voldoen aan deze veroordelingen. De proceskosten worden toegewezen aan eisers.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/566451 / HA ZA 23-739
Vonnis van 5 maart 2025 (bij vervroeging)
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
3.
[eiser sub 3],
wonende te [woonplaats 1] ,
4.
[eiser sub 4],
wonende te [woonplaats 2] ,
5.
[eiser sub 5],
wonende te [woonplaats 1] ,
6.
[eiser sub 6],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partijen,
eisers sub 2 tot en met 6 hierna samen te noemen: Eisers,
advocaat: mr. T. van Kooten,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 1] ,
advocaat: mr. S. Bouharrou,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 2] ,
op dit moment zonder advocaat, nadat mr. [....] zich heeft onttrokken,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: gedaagden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
  • de dagvaarding van 17 november 2023 met producties 1 tot en met 24,
  • de conclusie van antwoord van 17 januari 2024 met producties 1 en 2,
  • het bericht van 19 mei 2024 van de advocaat van gedaagden dat hij zich heeft onttrokken aan de zaak,
  • de akte van eisers, overgelegd met het oog op de voor 11 juni 2024 geplande mondelinge behandeling, die niet is doorgegaan, met toelichting en overlegging producties 25 en 26,
  • de akte eiswijziging van eisers van 9 oktober 2024 met producties 27 tot en met 38, waarbij eisers de vorderingen tegen de heer [A] (oorspronkelijk een van de gedaagden, hierna: ‘ [A] ’) intrekken,
  • een exploot van 15 oktober 2024, waarbij de akte die was overgelegd met het oog op de voor 11 juni 2024 geplande mondelinge behandeling, en de akte van 9 oktober 2024 met bijbehorende producties aan gedaagden zijn betekend,
  • het tussenvonnis van 18 december 2024, waarin een nieuwe mondelinge behandeling is bepaald,
  • het bericht van 8 januari 2025 dat mr. Bouharrou zich weer namens [gedaagde sub 1] heeft gesteld,
  • het bericht van 31 januari 2025 van [gedaagde sub 1] met bezwaar tegen de eiswijziging,
  • het bericht van 5 februari 2025 van eisers met productie 39 en met incidentele vordering om een voorlopige voorziening te treffen, en
  • het verzoek van 7 februari 2025 van de advocaat van [gedaagde sub 1] een conclusie van antwoord in incident te mogen nemen.
1.2.
Op 7 februari 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig eisers met hun advocaat en de advocaat van [gedaagde sub 1] . [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] waren niet aanwezig. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat is besproken. Vervolgens is bepaald dat op 26 maart vonnis zou worden gewezen, met de aantekeningen dat die datum zo mogelijk zou worden vervroegd. De vonnisdatum is vervroegd en bepaald op vandaag.

2.De kern van de zaak

2.1.
Eisers vorderen een verklaring voor recht wie op dit moment de bestuurders zijn van de vereniging ‘ [eiseres sub 1] ’ te [plaats] , hierna: ‘de Vereniging’, ook wel [naam] . Partijen zijn al jaren in geschil over de vraag wie stemgerechtigd lid is, of op verschillende momenten al dan niet een geldige algemene ledenvergadering (‘ALV’) heeft plaatsgevonden, en welke mensen op dit moment het rechtsgeldige bestuur vormen. De rechtbank oordeelt dat op 7 juli 2024 een geldige ALV heeft plaatsgevonden, waar nieuwe bestuurders zijn benoemd. [gedaagde sub 1] is geen bestuurder (meer) van de Vereniging. De (gewijzigde) eis van eisers zal daarom worden toegewezen.

3.De beoordeling

Vooraf: eiseres sub 1 is niet-ontvankelijk en [A] is niet langer gedaagde
3.1.
Eisers hebben hun vorderingen mede namens de Vereniging (eiseres sub 1) ingesteld. Het is echter onvoldoende gebleken dat zij de Vereniging in rechte kunnen vertegenwoordigen. Mede vanwege de omstandigheid dat op 7 juli 2024 niet Eisers, maar andere personen zijn benoemd als bestuurder van de Vereniging (met uitzondering van eiser sub 5: de heer [eiser sub 5] ), wordt eiseres sub 1 daarom niet-ontvankelijk verklaard.
3.2.
De vorderingen tegen gedaagde [A] zijn door Eisers ingetrokken. Omdat [A] zich daarna niet meer heeft uitgelaten in de procedure, en ook niet is verschenen op de mondelinge behandeling van 7 februari 2025, wordt [A] niet langer aangemerkt als gedaagde partij.
De eiswijziging wordt toegestaan
3.3.
De rechtbank gaat voorbij aan het bezwaar dat namens [gedaagde sub 1] is gemaakt tegen de eiswijziging van 9 oktober 2024. Uitgangspunt is dat een eiswijziging is toegestaan zolang nog geen eindvonnis is gewezen, en deze eiswijziging levert geen strijd met de goede procesorde op, en wordt dus toegestaan. De rechtbank licht dat hierna toe.
3.4.
In de eiswijziging beroepen Eisers zich op nieuwe feiten en gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld in de periode vanaf juni 2024. De oorspronkelijke eis van Eisers werd gebaseerd op feiten en gebeurtenissen van daarvoor, en dan met name de bijeenkomst van 17 oktober 2021. Eisers meenden op 17 oktober 2021 te zijn benoemd als bestuurder van de Vereniging. Bij dagvaarding werd daarom een verklaring voor recht gevorderd om de benoeming van Eisers op 17 oktober 2021 in rechte te laten bevestigen. Omdat inmiddels op 7 juli 2024 een ALV heeft plaatsgevonden, waar nieuwe (andere) bestuurders zijn benoemd, is de oorspronkelijke eis van Eisers achterhaald.
3.5.
De gewijzigde eis kent inderdaad een andere grondslag, namelijk dat er een ALV heeft plaatsgevonden op 7 juli 2024, maar de achterliggende discussie tussen partijen is niet veranderd. Partijen zijn nog steeds in geschil over wie als stemgerechtigd lid kan worden aangemerkt en wie dus rechtsgeldig een ALV bijeen kan roepen. Het is niet alsof de eiswijziging de essentie van de zaak zou veranderen. Het grootste verschil met de situatie van voor de eiswijziging is dat [gedaagde sub 1] nu alleen staat. De medebestuursleden van [gedaagde sub 1] hebben immers samen met Eisers en andere betrokkenen een oplossing gezocht door op 7 juli 2024 een ALV te beleggen. Het ligt voor de hand dat de rechtbank zich dan nu buigt over de vraag of de benoemingen die door die ALV zijn gedaan geldig zijn. Het zou vreemd zijn als de rechtbank niet zou mogen oordelen over de nieuwe situatie en alleen zou mogen oordelen over een achterhaalde situatie.
3.6.
[gedaagde sub 1] stelt terecht dat de hoedanigheid van Eisers (met uitzondering van de heer [eiser sub 5] ) is veranderd, maar zij houden belang bij hun vordering. Ook nu zij zichzelf niet (meer) als bestuurder zien, hebben zij belang bij duidelijkheid over wie op dit moment de Vereniging bestuurt. Eisers zijn lid van of in elk geval nauw betrokken bij het wel en wee van de Vereniging en bezoeken regelmatig de [naam] . Zij willen dat de huidige situatie, waarbij geen activiteiten meer worden georganiseerd en waarbij leden geen contributie betalen, omdat ze niet weten aan wie ze die contributie moeten betalen, zo snel mogelijk wordt opgelost.
3.7.
Dat de eiswijziging in strijd met de goede procesorde zou zijn omdat [gedaagde sub 1] , zoals hij stelt, drastisch is beperkt in zijn mogelijkheid om daar verweer tegen te voeren, is de rechtbank niet gebleken. De eiswijziging dateert al van 9 oktober 2024 en is kort daarna betekend aan het huisadres van [gedaagde sub 1] , die was verschenen in de procedure maar op dat moment geen advocaat meer had. Vanaf oktober 2024 wordt [gedaagde sub 1] geacht bekend te zijn met de nieuwe eis en vanaf januari 2025 wordt [gedaagde sub 1] weer door zijn advocaat bijgestaan. [gedaagde sub 1] heeft dan ook ruim voldoende gelegenheid gehad om te reageren op de eiswijziging.
Het verzoek om een extra schriftelijke ronde wordt afgewezen
3.8.
[gedaagde sub 1] vraagt om, als de eiswijziging wordt toegelaten, een extra schriftelijke ronde om op de eiswijziging te reageren. Dat verzoek wordt afgewezen. [gedaagde sub 1] heeft al alle gelegenheid gehad op de eiswijziging te reageren. Hij is al sinds oktober 2024 bekend met de eiswijziging en heeft voldoende gelegenheid gehad om voor de zitting stukken in het geding te brengen en op de zitting daarop een toelichting te (laten) geven. Het is alleszins gebruikelijk dat een partij die meent dat een eiswijziging in strijd is met de goede procesorde, voor de zekerheid ook alvast inhoudelijk reageert op de eiswijziging zelf. Uitgangspunt is immers dat eiswijzigingen worden toegestaan.
3.9.
De advocaat van [gedaagde sub 1] heeft op de zitting ook inhoudelijk gereageerd op de gewijzigde eis, maar zonder onderbouwing met stukken. Namens [gedaagde sub 1] werd bijvoorbeeld gesteld dat op 21 januari 2024, tijdens een ALV, [gedaagde sub 1] en diens zwager zijn verkozen als bestuurder. De advocaat van [gedaagde sub 1] las op zijn telefoon voor uit notulen van die vergadering. Eisers betwisten (al bij de akte die ze voor de zitting van 11 juni 2024 die niet is doorgegaan in het geding hadden gebracht) dat op 21 januari 2024 een rechtsgeldige ALV heeft plaatsgevonden. Niets heeft [gedaagde sub 1] ervan weerhouden om zijn advocaat te instrueren de stukken voorafgaand aan de zitting te overleggen, zodat onder verwijzing naar die stukken verweer kon worden gevoerd. Het gaat immers om stukken ter onderbouwing van zijn stelling dat een jaar eerder een ALV heeft plaatsgevonden. De rechtbank ziet niet in waarom [gedaagde sub 1] die niet eerder had kunnen indienen, vooral nu zijn advocaat kennelijk wel over die stukken beschikt. Dat [gedaagde sub 1] op dit moment in Marokko verblijft, maakt dat niet anders. Er zijn genoeg (digitale) communicatiemiddelen voorhanden om het verweer en de onderbouwing daarvan af te stemmen. [gedaagde sub 1] is niet beperkt in zijn mogelijkheid om verweer te voeren, maar heeft ervoor gekozen zijn verweer niet te onderbouwen met stukken.
3.10.
De overige argumenten die [gedaagde sub 1] aanvoert, namelijk dat hij onvoldoende financiële middelen had om zijn advocaat te betalen en dat hij voor zijn zieke ouders in Marokko moet zorgen, maken ook niet dat hij nu een extra processtuk zou moeten mogen indienen. Ook deze omstandigheden liggen immers in de risicosfeer van [gedaagde sub 1] . Deze omstandigheden verklaren bovendien niet waarom [gedaagde sub 1] niet gewoon voorafgaand aan de zitting stukken heeft ingediend om zijn verweer mee te onderbouwen.
3.11.
Bij de vraag of voor [gedaagde sub 1] nog een extra schriftelijke ronde zou moeten worden ingelast, moet de rechtbank ten slotte ook nog rekening houden met de belangen van Eisers en de achterban van Eisers, die stellen verder te willen en behoefte hebben aan duidelijkheid. Door nog langer te moeten wachten op een rechterlijke beslissing, in deze al lang lopende zaak, waarbij de rechtbank in het midden laat aan wie de tot nu toe ontstane vertraging is te wijten, worden de belangen van Eisers geschaad. De belangen van Eisers, een grote groep mensen, afwegend tegen de (privé) belangen van één persoon, die bovendien geen goede argumenten heeft waarom hij zich niet al voluit (met onderbouwing) heeft verweerd tegen de gewijzigde eis, komt de rechtbank tot de conclusie dat de belangen van Eisers zwaarder wegen. Dit betekent dat in dit vonnis direct inhoudelijk zal worden beslist op basis van de gewijzigde eis.
Juridisch kader: wie mag een ALV bijeenroepen?
3.12.
Besluiten tot het bijeenroepen van een algemene (leden)vergadering worden genomen door het bestuur (artikel 2:41 lid 1 BW en artikel 16 lid 3 van de statuten van de Vereniging), of, door een groep leden die ten minste een tiende gedeelte van de stemmen in de algemene vergadering vertegenwoordigt (artikel 2:41 lid 3 BW en artikel 16 lid 4 van de statuten van de Vereniging). Een vergadering waaraan niet een geldig besluit tot bijeenroeping door het bestuur of de hiervoor genoemde groep leden ten grondslag ligt, is geen algemene (leden)vergadering. Besluiten, genomen in een zodanige vergadering, zijn nietig (artikel 2:14 lid 1 BW). Van de regels betreffende de bevoegdheid tot bijeenroeping zijn te onderscheiden de regels betreffende de wijze van bijeenroeping (ook wel aangeduid als ‘oproeping’). Niet-naleving van de regels voor oproeping leidt niet tot nietigheid maar tot vernietigbaarheid van de in de vergadering genomen besluiten, omdat die regels worden beschouwd als voorschriften die het tot stand komen van besluiten regelen (art. 2:15 lid 1 onder a BW). De bevoegdheid tot het vorderen van vernietiging vervalt een jaar na bekendmaking van de besluiten (art. 2:15 lid 5 BW).
De ALV van 7 juli 2024 is geldig bijeengeroepen
3.13.
Op initiatief van [gedaagde sub 2] en [A] , die beide gedaagde waren in deze procedure, heeft op 2 juni 2024 een bijeenkomst plaatsgevonden in de moskee. Alle bezoekers van de moskee waren welkom. Tijdens die bijeenkomst is besloten een ALV te organiseren op 7 juli 2024. Dat besluit tot bijeenroeping van een ALV is genomen door [gedaagde sub 2] , [A] en 24 andere aanwezigen.
3.14.
[gedaagde sub 1] heeft steeds het standpunt ingenomen dat hij (als voorzitter), [gedaagde sub 2] (secretaris) en [A] (penningmeester) het bestuur van de Vereniging vormden. Volgens [gedaagde sub 1] was de bijeenkomst van 17 oktober 2021, waar Eisers als bestuurders zijn verkozen, niet geldig. De registratie van de uittreding van [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [A] is daarom – op verzoek van [gedaagde sub 1] – door de Kamer van Koophandel (‘KvK’) ongedaan gemaakt.
3.15.
Verschillende personen beschouwden zichzelf op 2 juni 2024 bestuurder van de Vereniging. Als er vanuit wordt gegaan dat de bijeenkomst van 17 oktober 2021 niet geldig was, waren [gedaagde sub 2] en [A] toen nog bestuurder. Juist zij hebben op 2 juni 2024 voorgesteld om een ALV te beleggen om nieuwe bestuurders te verkiezen, en werden daarin gevolgd door alle aanwezigen, inclusief Eisers (die kennelijk, in ieder geval tot dat moment, meenden dat zij op 17 oktober 2021 tot nieuw bestuur waren verkozen). Artikel 14 lid 6 sub c van de statuten van de Vereniging bepaalt dat de vereniging (ook) kan worden vertegenwoordigd door de secretaris en penningsmeester tezamen. Hieruit kan worden afgeleid dat de ALV van 7 juli 2024 bij besluit van het bestuur ( [gedaagde sub 2] en [A] ) is bijeengeroepen.
3.16.
De rechtbank passeert de ter zitting namens [gedaagde sub 1] ingenomen stelling dat op 21 januari 2024 een ALV heeft plaatsgevonden, waar [gedaagde sub 1] en de heer [B] zouden zijn benoemd als voorzitter en secretaris, en waarbij [gedaagde sub 2] en [A] zouden zijn afgetreden. Deze stelling is door Eisers nadrukkelijk betwist en door [gedaagde sub 1] niet onderbouwd. Eisers hebben bovendien een schriftelijke verklaring van [gedaagde sub 2] en [A] ingediend, waaruit blijkt dat [gedaagde sub 2] en [A] pas op 7 juli 2024 zijn afgetreden. Ook volgt uit het door Eisers ingediende uittreksel van de KvK dat de heer [B] pas op 20 januari 2025 is ingeschreven als bestuurder (met als datum in functie: 1 januari 2025). Dat biedt steun aan de stelling van Eisers dat [gedaagde sub 1] op eigen houtje op 20 januari 2025 zijn zwager als medebestuurder heeft ingeschreven, en biedt geen steun aan de stelling van [gedaagde sub 1] dat [B] op 21 januari 2024 al bestuurder is geworden omdat hij toen door een ALV zou zijn benoemd. Dan lag immers in de rede dat hij op enig moment na 21 januari 2024 zou zijn ingeschreven, met als datum in functie 21 januari 2024. Al met al hebben Eisers meer dan voldoende gemotiveerd betwist dat op 24 januari 2024 een geldige bestuurswissel heeft plaatsgevonden.
3.17.
Omdat het bestuur het besluit heeft genomen een ALV bijeen te roepen op 7 juli 2024, is sprake van een geldige ALV. De rechtbank hoeft dus niet meer in te gaan op de vraag of het op 2 juni 2024 genomen initiatief tot bijeenroeping van een ALV is uitgegaan van een groep leden die ten minste een tiende gedeelte van de stemmen in de algemene vergadering vertegenwoordigt. Dit betekent dat de rechtbank dus ook geen beslissing hoeft te nemen over de vraag (waarover partijen lang hebben getwist) wie als stemgerechtigd lid kan worden aangemerkt.
3.18.
Ten overvloede overweegt de rechtbank echter dat het er sterk op lijkt dat de bijeenroeping óók is geïnitieerd door een groep leden die ten minste een tiende gedeelte van de stemmen in de algemene vergadering vertegenwoordigt. [gedaagde sub 2] , die secretaris was en dus verantwoordelijk voor het bijhouden van het ledenbestand, heeft maandag 10 juni 2024 via Whatsapp een Excelbestand gedeeld met Eisers, en daar valt te lezen dat er volgens dat bestand 222 leden waren. Tijdens de bijeenkomst van 2 juni 2024 waren 26 van die leden aanwezig, althans dat volgt uit de presentielijst die door Eisers is ingediend. Verder geldt, als het al zo zou zijn (dat blijkt geenszins uit de statuten van de Vereniging) dat alleen die personen die ooit 3.000 gulden hebben betaald voor de bouw van de moskee, stemgerechtigd lid zijn, zoals [gedaagde sub 1] stelt, dat ook in dat geval het vereiste aantal is gehaald. Uit de door Eisers overgelegde lijst van personen blijkt namelijk dat 36 personen destijds 3.000 gulden hebben gestort. Daarvan waren er vier aanwezig tijdens de bijeenkomst van 2 juni 2024. Ook dat volgt uit de door Eisers ingediende presentielijst. [gedaagde sub 1] heeft de juistheid van deze lijsten niet weersproken.
De leden zijn op de juiste wijze opgeroepen
3.19.
De oproeping, te onderscheiden van de bijeenroeping, heeft tijdig plaatsgevonden aan de leden zoals vermeld op de ledenlijst, maar ook via een oproep in het regionale weekblad [.] . Verder vermeldt de oproep als agendapunt ‘Verkiezingen van nieuwe bestuursleden’. De voordracht van het nieuwe bestuur heeft ter inzage gelegen bij het secretariaat in het kantoor van de moskee. Daarmee is voldaan aan de vereisten die de statuten van de Vereniging stellen aan de oproeping.
Op de ALV van 7 juli 2024 heeft een bestuurswissel plaatsgevonden
3.20.
Met 40 stemmen voor en 3 stemmen tegen zijn zeven nieuwe bestuursleden verkozen, onder wie eiser sub 5. Dit betekent dat de (gewijzigde) eis kan worden toegewezen, namelijk een verklaring voor recht dat de heren [eiser sub 5] , [C] , [D] , [E] , [F] , [G] en [H] vanaf 7 juli 2024 het nieuwe bestuur van de Vereniging vormen. Mocht een van deze nieuwe bestuurders zelf menen geen bestuurder te zijn geworden, zoals ter zitting namens [gedaagde sub 1] is aangevoerd, dan kan die persoon volstaan met melding daarvan aan de andere bestuursleden die daar dan, naar de rechtbank aanneemt, van zullen uitgaan.
3.21.
De benoeming van het nieuwe bestuur impliceert dat het zittende bestuur, wie dat dan op dat moment ook mocht zijn, is vervangen. Dat nieuwe personen zijn benoemd op de posities van voorzitter, secretaris en penningmeester impliceert immers dat de personen die voorheen deze functies bekleedde, dat nu niet langer doen en niet langer bestuurslid zijn. Zeker tegen de achtergrond van deze zaak, waar steeds sprake is geweest van een wens van Eisers en andere betrokkenen om het bestuur, en in het bijzonder [gedaagde sub 1] , tot defungeren te krijgen, moet daarvan worden uitgegaan.
3.22.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat het toe te juichen valt dat twee van de oorspronkelijke gedaagden ( [gedaagde sub 2] en [A] ) in juni 2024 in goed overleg met Eisers én diverse andere personen die bij de Vereniging betrokken zijn het initiatief hebben genomen om uit de impasse te geraken en de ALV van 7 juli 2024 bijeen te roepen. Het proces dat zij daarbij hebben gevolg was ongehaast (er zat meer dan een maand tussen het initiatief en de ALV) en transparant (de secretaris heeft de ledenlijst gedeeld om zoveel mogelijk leden te bereiken). Dit proces was daarmee evident beter dan het proces rondom de andere twee bijeenkomsten waar in deze procedure een beroep op werd of wordt gedaan:
  • de (aanloop naar de) bijeenkomst van 17 oktober 2021, waar Eisers zich eerder op beriepen, is tumultueus verlopen en partijen zijn al jaren in geschil over de geldigheid van die bijeenkomst; en
  • voor de bijeenkomst op 24 januari 2024 geldt dat alleen [gedaagde sub 1] meent dat dit een rechtsgeldige ALV was. Eisers hebben aangevoerd dat mensen die onbetwist lid waren niet zijn opgeroepen, en dat is niet betwist, en er zijn geen stukken van die bijeenkomst overgelegd.
De ALV van 7 juli 2024 heeft duidelijkheid gebracht en kan de Vereniging verder brengen, dus dat pleit te meer voor toewijzing van de (gewijzigde) eis van Eisers.
[gedaagde sub 1] moet gegevens overdragen aan het nieuwe bestuur
3.23.
Omdat [gedaagde sub 1] geen bestuurder meer is, en het nieuwe bestuur toegang moet hebben tot de gegevens van de Vereniging, is de vordering van Eisers tot afgifte van de administratie toewijsbaar (zoals vermeld in de beslissing). Gebleken is dat [gedaagde sub 1] vooralsnog geen medewerking heeft willen verlenen aan het overdragen van die informatie van de Vereniging, waaronder bankgegevens, die nodig zijn voor het besturen van de Vereniging. [gedaagde sub 1] wordt daarom veroordeeld om de gevorderde informatie en gegevens te verstrekken, maar dan niet aan Eiser sub 2, maar aan het nieuwe op 7 juli 2024 benoemde bestuur. Eiser sub 2 is immers, als hij ooit secretaris is geweest, dat sinds die datum niet meer. Ook de gevorderde dwangsom zal worden toegewezen, maar beperkt tot een lager bedrag van € 1.000 per dag.
3.24.
Omdat [gedaagde sub 2] in het verleden wel meewerkte (althans dat volgt uit de door Eisers overgelegde Whatsappcorrespondentie) en zijn functie als bestuurder zelf heeft neergelegd na de ALV van 7 juli 2024, zal de vordering tegen [gedaagde sub 2] worden afgewezen. Het is onduidelijk welk belang Eisers nog hebben bij een veroordeling tot afgifte van gegevens tegen [gedaagde sub 2] .
3.25.
De vordering tot afgifte van sleutels en beveiligingscodes van het moskeegebouw wordt afgewezen, want ter zitting is gebleken dat het moskeegebouw toegankelijk is voor Eisers, het nieuwe bestuur en andere betrokkenen.
[gedaagde sub 1] mag zich niet meer uitlaten als voorzitter van de Vereniging
3.26.
De ALV heeft een nieuw bestuur verkozen en eiser sub 5, de heer [eiser sub 5] , is op dit moment voorzitter van de Vereniging. Omdat [gedaagde sub 1] in het verleden zich heeft verzet tegen een bestuurswissel, bijvoorbeeld door het ophangen van een brief in de moskee waarin hij mensen waarschuwt om zich niet als voorzitter uit te geven, omdat hij meent de voorzitter te zijn, zal de rechtbank, zoals gevorderd, [gedaagde sub 1] verbieden zich uit te laten als bestuurder van de Vereniging. [gedaagde sub 1] is meer dan 30 jaar voorzitter van de Vereniging geweest, maar is dat nu niet meer. De gemeenschap heeft behoefte aan duidelijkheid. Ook de gevorderde dwangsom zal worden toegewezen.
3.27.
De gelijkluidende vordering tegen [gedaagde sub 2] zal worden afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat hij zich nog steeds als bestuurder uitgeeft. [gedaagde sub 2] staat ook niet meer als zodanig ingeschreven in de KvK.
Het treffen van een voorlopige voorziening is niet meer nodig
3.28.
Eisers hebben zeer kort voorafgaand aan de zitting een incident willen opwerpen tot het treffen van een voorlopige voorziening om [gedaagde sub 1] te bevelen zichzelf en de heer [B] uit te laten schrijven uit het handelsregister van de KvK. Uit de hiervoor genomen beslissingen van de rechtbank volgt ondubbelzinnig dat [gedaagde sub 1] en de heer [B] geen bestuurder zijn, althans niet meer zijn. Eisers hebben geen belang meer bij het incident, dus de rechtbank zal het incident niet behandelen. Met dit vonnis kan het nieuwe bestuur zich tot de KvK wenden met het verzoek het handelsregister aan te passen. Het spreekt voor zich dat de verklaring voor recht die de rechtbank uitspreekt meebrengt dat [gedaagde sub 1] en [B] moeten worden uitgeschreven. [gedaagde sub 1] heeft wel terecht ingeschreven gestaan, maar is sinds in ieder geval 7 juli 2024 geen bestuurder meer. Van [B] is niet duidelijk of hij ooit terecht is ingeschreven, maar ook hij kan vanaf in elk geval 7 juli 2024 niet meer als bestuurder gelden.
[gedaagde sub 1] moet de proceskosten betalen
3.29.
Gedaagden zijn in het ongelijk gesteld. Omdat tegen [gedaagde sub 2] geen veroordeling wordt uitgesproken, wordt alleen [gedaagde sub 1] veroordeeld de proceskosten (inclusief nakosten) van Eisers te betalen. De proceskosten van eisers worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
131,35
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.535,00
(2,5 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.520,35
3.30.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
verklaart eiseres sub 1 (de Vereniging) niet-ontvankelijk in haar vorderingen,
4.2.
verklaart voor recht dat op, en met ingang van, 7 juli 2024 tot bestuurders van de vereniging ‘ [eiseres sub 1] ’, zetelende te [plaats] , zijn verkozen:
  • [eiser sub 5] , in de functie van voorzitter;
  • [C] , in de functie van vicevoorzitter;
  • [D] , in de functie van penningmeester;
  • [E] , in de functie van vicepenningmeester 1;
  • [F] , in de functie van vicepenningmeester 2;
  • [G] , in de functie van secretaris;
  • [H] , in de functie van Hoofd Facilitaire zaken,
4.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] om, aan het hiervoor onder 4.2 genoemde bestuur, binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis, het volgende af te geven:
4.3.1.
de administratie van de Vereniging, waaronder – doch niet uitsluitend – de ledenadministratie, jaarrekeningen, notulen en verslagen van ledenvergaderingen en bestuursvergaderingen, en het archief waaronder in-en uitgaande correspondentie;
4.3.2.
de financiële administratie van de Vereniging, waaronder (toegang tot) bankafschriften van bankrekeningen [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] , bankpassen en pin-/toegangscodes van de op naam van de Vereniging staande bankrekeningen;
4.4.
veroordeelt [gedaagde sub 1] om aan de Vereniging een dwangsom te betalen van € 1.000 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan de veroordeling onder 4.3.2 voldoet, tot een maximum van € 50.000 is bereikt,
4.5.
verbiedt [gedaagde sub 1] handelingen en uitlatingen te doen die ertoe strekken of suggereren dat [gedaagde sub 1] bestuurder is van de Vereniging, op straffe van een dwangsom van € 5.000 per overtreding, te betalen aan de Vereniging, tot een maximum van € 100.000 is bereikt,
4.6.
veroordeelt [gedaagde sub 1] in de proceskosten van € 2.520,35, te betalen aan Eisers binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde sub 1] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.7.
veroordeelt [gedaagde sub 1] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A.J. Purcell en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2025.
SB5790