ECLI:NL:RBMNE:2025:915

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 maart 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
11540952 \ MV EXPL 25-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herstel van gas- en elektriciteitslevering en toegang tot recreatiepark in kort geding

In deze zaak, die zich afspeelt in kort geding, hebben eisers, bestaande uit drie personen, een vordering ingediend tegen de parkbeheerder, [gedaagde] B.V., met betrekking tot de afsluiting van gas en elektriciteit aan hun chalet en de ontzegging van toegang tot het park. De eisers stellen dat zij permanent in hun chalet wonen, wat volgens de regels van het park niet is toegestaan. De kantonrechter heeft op 6 maart 2025 geoordeeld dat de belangen van de eisers op dit moment zwaarder wegen dan die van de parkbeheerder. De rechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eisers moeten worden toegewezen totdat er in de hoofdzaak over de permanente bewoning is beslist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisers, gezien hun leeftijd en de omstandigheden, afhankelijk zijn van de voorzieningen in hun chalet. De parkbeheerder heeft de elektriciteit en gas afgesloten als sanctie voor de vermeende permanente bewoning, maar de rechter oordeelt dat dit een te zware maatregel is. De vorderingen van de parkbeheerder zijn afgewezen, en de rechter heeft de parkbeheerder bevolen om de elektriciteit en gaslevering te hervatten en de toegang tot het park te waarborgen. De zaak heeft ook betrekking op een incidentele vordering van een derde eiser, [eiser sub 3], die zich bij de zaak wilde voegen, maar zijn vorderingen zijn afgewezen omdat hij onvoldoende belang heeft aangetoond. De proceskosten zijn toegewezen aan de eisers, die in het gelijk zijn gesteld.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 11540952 \ MV EXPL 25-23
Vonnis in kort geding van 6 maart 2025
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: [eiser sub 1] ,
2.
[eiseres sub 2],
te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: [eiseres sub 2] ,
3.
[eiser sub 3],
te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: [eiser sub 3] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eiser sub 1] c.s.,
gemachtigde: mr. W.H.J. Luijer,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. M.C.J. Freijters.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 4 producties van 13 februari 2025 van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] ,
- de incidentele vordering tot voeging van [eiser sub 3] ,
- het verweerschrift op de incidentele vordering tot voeging van [gedaagde] ,
- de akte houdende eis in reconventie van [gedaagde] ,
- de producties 1 tot en met 25 van [gedaagde] ,
- de mondelinge behandeling van 20 februari 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt,
- de pleitnota van [eiser sub 1] c.s.,
- de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
De zaak gaat over de vraag of [gedaagde] de toevoer van gas en elektriciteit van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] mag afsluiten en of zij [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] de toegang tot het park mag ontzeggen. [gedaagde] maakt aanspraak op deze sancties, omdat volgens [gedaagde] [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] in strijd met de regels permanent in hun chalet wonen. De kantonrechter oordeelt dat het belang van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] bij toegang tot het chalet en het gebruik van gas en elektriciteit op dit moment zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] om dit, als sanctie op de permanente bewoning, aan [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] te ontzeggen. De vorderingen van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] worden grotendeels toegewezen. De tegenvordering van [gedaagde] wordt afgewezen. Hieronder wordt dat toegelicht.
2.2.
[eiser sub 3] heeft met een incidentele vordering verzocht of hij zich bij de zaak mag voegen. De kantonrechter heeft op de mondelinge behandeling beslist dat de voeging wordt toegestaan. [gedaagde] heeft op de zitting verklaard dat [eiser sub 3] en [gedaagde] in overleg zijn over het beëindigen van de permanente bewoning en dat is afgesproken dat [gedaagde] in de tussentijd geen sancties zal opleggen. [eiser sub 3] heeft dit onvoldoende gemotiveerd weersproken. De kantonrechter oordeelt dat [eiser sub 3] onder deze omstandigheden onvoldoende belang heeft bij toewijzing van zijn vorderingen. Dit betekent dat de vorderingen van [eiser sub 3] worden afgewezen. Hieronder wordt dat toegelicht.

3.De beoordeling

Wat is er aan de hand?
3.1.
[eiser sub 1] c.s. zijn eigenaar van een perceel met chalet op [gedaagde] . [gedaagde] , die de gemeenschappelijke delen van het park beheert, heeft de toevoer van gas en elektriciteit aan [eiser sub 1] c.s. (tijdelijk) afgesloten. [gedaagde] heeft dit gedaan omdat [eiser sub 1] c.s. in strijd met de regels permanent in hun chalet(s) wonen. [gedaagde] verwijst naar de leveringsakte, waarin staat dat [gedaagde] bij het overtreden van de regels de toegang tot het terrein kan ontzeggen.
3.2.
[eiser sub 1] c.s. vorderen dat [gedaagde] de elektriciteit en gastoevoer niet langer mag afsluiten en dat [gedaagde] aan [eiser sub 1] c.s. toegang tot het chaletpark moet blijven verstrekken. De tegenvordering van [gedaagde] is dat aan [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] de toegang tot het chaletpark wordt ontzegd.
Het toetsingskader
3.3.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang hebben. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Bij beoordeling moeten ook de belangen van partijen tegen elkaar worden afgewogen. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
In de hoofdzaak
In conventie (de vorderingen van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] )
De discussie over permanente bewoning
3.4.
Partijen verschillen erover van mening of [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] in strijd handelen met de (contractuele) regels over permanente bewoning. Volgens [gedaagde] is daarvan sprake, omdat [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] permanent in hun chalet verblijven. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hebben geen aannemelijk hoofdverblijf buiten het park, terwijl dit volgens de leveringsakte en het beleidsplan van de gemeente wel zou moeten. In de ogen van [gedaagde] is de enkele inschrijving op een ander adres onvoldoende voor het hebben van een ‘aannemelijk hoofdverblijf elders’. [gedaagde] wil [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] toegang tot het terrein te ontzeggen als sanctie op de permanente bewoning.
3.5.
[eiser sub 1] en [eiseres sub 2] erkennen dat permanente bewoning door de Gemeente [gemeente] niet is toegestaan. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] erkennen ook dat zij 365 dagen per jaar op het park verblijven. Dit betekent volgens [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] niet dat zij officieel in het chalet wonen. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] zijn ervan overtuigd dat het is toegestaan om 365 dagen per jaar in het chalet te recreëren. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hebben op de zitting verklaard dat zij het chalet hebben gekocht met de toezegging of garantie dat er 365 dagen per jaar gerecreëerd mag worden. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] staan ingeschreven op het adres van hun dochter, maar daar wonen of verblijven ze niet. Door de inschrijving op het adres van hun dochter is volgens [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] voldaan aan de vereisten. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] vinden dat het aan de gemeente [gemeente] is om te beoordelen of wat zij doen in overeenstemming is met de bestemming van het perceel en zo nodig hierop te handhaven.
3.6.
De kantonrechter ziet voor de uitleg van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] (vooralsnog) geen aanknopingspunten in de stukken. Bij de koop van het chalet heeft [eiser sub 1] zich verbonden aan de regels die in de koopovereenkomst en in de leveringsakte staan. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hebben de overeenkomst en de akte ondertekend. Een van de verplichtingen is dat [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] het chalet uitsluitend recreatief mogen gebruiken en dat zij het chalet niet permanent mogen bewonen. Er staat ook dat de eigenaar of gebruiker ergens anders een aannemelijk hoofdverblijf moet hebben. Dit staat, onder andere, op bladzijde 2 van de akte van levering:
“RECREATIEF GEBRUIK
Volgens de huidige overheidsbepalingen is / zijn de opgerichte dan wel nog op te richten recreatieverblijven uitsluitend bestemd voor recreatief gebruik en mag / mogen deze niet voor permanente bewoning worden gebruikt dan wel ingebruik worden gegeven. Een eigenaar of gebruiker, met een aannemelijk hoofdverblijf elders, dient zich te houden aan de terzake door de overheid gegeven en in de toekomst te geven voorschriften. (…)”
3.7.
[eiser sub 1] en [eiseres sub 2] houden zich niet aan de contractuele verplichting om ergens anders een aannemelijk hoofdverblijf te hebben. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] geven immers zelf aan dat ze staan ingeschreven op een ander adres, maar dat zij daar nooit overnachten of verblijven. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hebben dus niet hun hoofdverblijf op het andere adres. Dit brengt mee dat [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hun chalet niet enkel recreatief gebruiken, maar dat zij op dit moment feitelijk (permanent) in hun chalet wonen. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] komen dus een van hun verplichtingen uit de leveringsakte niet na.
3.8.
De leveringsakte beschrijft dat er sancties kunnen worden opgelegd als de regels in de akte niet worden nageleefd. Op bladzijde 23 van de leveringsakte staat bij punt 11 dat het niet nakomen van de regels kan leiden tot ontzegging van het gebruik en de algemene voorzieningen van [gedaagde] . [gedaagde] verstaat hieronder ook het gebruik van elektriciteit en gas.
3.9.
Het overtreden van het (contractuele) verbod op permanente bewoning in combinatie met de sanctie die op basis van de leveringsakte kan worden opgelegd, maakt dat de vordering van [gedaagde] in een bodemprocedure een aannemelijke kans van slagen heeft. Toch oordeelt de kantonrechter dat het ontzeggen van de toegang tot het terrein in deze kort geding procedure niet gerechtvaardigd is, vanwege de zwaarder wegende belangen van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] . Hieronder wordt dat toegelicht.
De afweging van de belangen
3.10.
[eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hebben een leeftijd van 78 en 75 jaar. [eiseres sub 2] herstelt momenteel van een heupoperatie. De sancties van [gedaagde] maken het voor [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] onmogelijk om gebruik te maken van hun chalet. Omdat [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] het chalet gebruiken als woning en [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hierop zijn aangewezen, is het afsluiten van elektriciteit en gas en het ontzeggen van toegang tot het terrein voor hen ingrijpend. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hebben geen andere woning tot hun beschikking.
3.11.
Hier tegenover staat het belang van [gedaagde] . [gedaagde] is een recreatiepark. De chalets dienen alleen voor recreatiedoeleinden gebruikt te worden. Het wonen en leven op het park is iets anders dan er recreëren. Het is niet de bedoeling dat het park, dat bestemd is voor recreatie, een soort woonwijk wordt. [gedaagde] wil het recreatieve karakter van het park beschermen. Andere recreanten willen er immers recreëren. De voorraad van recreatiewoningen is beperkt. Als de chalets voor bewoning worden gebruikt, worden deze onttrokken aan de voorraad. Ook de gemeente wil niet dat er mensen permanent op het park wonen. [gedaagde] wijst erop dat het aan de bewoner zelf is om zaken met de gemeente op te lossen. Wel heeft [gedaagde] contact met de gemeente over permanente bewoning. De gemeente vraagt [gedaagde] om te blijven controleren of [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] feitelijk op het park wonen. De gemeente schrijft in een e-mail van 23 januari 2023 aan [gedaagde] :
“Want als dit het geval is/blijft dan zal Toezicht en Handhaving toch in actie moeten komen”.
3.12.
De kantonrechter oordeelt dat het belang van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] bij toegang tot het chalet en het gebruik van gas en elektriciteit op dit moment zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] om dit, als sanctie op de permanente bewoning, te ontzeggen. Het afsluiten van gas en elektra en de toegang tot het park maakt bewoning van het chalet onmogelijk, terwijl [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] op het chalet zijn aangewezen voor onderdak. Het afsluiten van gas, elektra en de toegang heeft voor [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] dus ingrijpende gevolgen, ook gelet op hun leeftijd en het herstel van [eiseres sub 2] . Het ontzeggen van de toegang en het afsluiten van gas en elektra is naar het oordeel van de kantonrechter gelet op deze omstandigheden een te zwaar middel. Er staan voor [gedaagde] andere juridische wegen open om de permanente bewoning tegen te gaan. Het ontzeggen van de toegang maakt bovendien dat [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] ook niet meer recreatief van hun chalet gebruik zouden kunnen maken, terwijl recreatief gebruik niet in strijd is met de regels. [gedaagde] is er daarbij ook niet duidelijk over welke mate van gebruik van een chalet nog wel aangemerkt wordt als recreatief gebruik. Het is daarom ook niet duidelijk waaraan [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] zouden moeten voldoen om in de ogen van [gedaagde] aan de regels van het park te voldoen. Recreatief gebruik van hun chalet door [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] moet [gedaagde] immers toestaan.
De conclusie
3.13.
Het gaat in dit kort geding om een voorlopige voorziening. Omdat hun belangen op dit moment zwaarder wegen, worden de vorderingen van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] toegewezen totdat er in de hoofdzaak over de permanente bewoning is beslist.
3.14.
De conclusie is dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de levering van elektriciteit te hervatten en de levering niet te frustreren totdat in een bodemprocedure over de permanente bewoning is beslist. Aan [gedaagde] zal ook worden verboden om de gastoevoer af te sluiten totdat in een bodemprocedure over de permanente bewoning is beslist. Tot slot zal [gedaagde] [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] toegang tot het chaletpark moeten verstrekken totdat er in een bodemprocedure over permanente bewoning is beslist.
3.15.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt zoals hieronder weergegeven.
In reconventie (de tegenvordering van [gedaagde] )
3.16.
In de overwegingen onder 3.9 tot en met 3.11 ligt besloten dat de tegenvordering van [gedaagde] wordt afgewezen.
In de vrijwaringszaak (de vorderingen van [eiser sub 3] )
3.17.
[gedaagde] heeft op de zitting een toelichting gegeven over de situatie van [eiser sub 3] . De situatie van [eiser sub 3] is in de ogen van [gedaagde] anders dan die van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] . [gedaagde] heeft verklaard dat [eiser sub 3] en [gedaagde] in overleg zijn met als doel om de permanente bewoning te beëindigen. Daarbij is afgesproken dat [gedaagde] in de tussentijd de toegang tot het park en de toevoer van gas en elektriciteit niet zal blokkeren. [eiser sub 3] heeft dit standpunt van [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd weersproken. [eiser sub 3] was niet op de zitting aanwezig. Mr. Luijer heeft namens [eiser sub 3] ontkend dat er afspraken zijn of worden gemaakt. Deze enkele ontkenning is onvoldoende om het gemotiveerde verhaal van [gedaagde] te ontkrachten. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van het standpunt van [gedaagde] . Omdat [gedaagde] vanwege de afspraken met [eiser sub 3] voorlopig niet zal overgaan tot het afsluiten van toegang en gas en elektra, oordeelt de kantonrechter dat [eiser sub 3] onvoldoende belang heeft bij toewijzing van de vorderingen. Dit betekent dat de vorderingen van [eiser sub 3] worden afgewezen.
De proceskosten
3.18.
Tegenover [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] is [gedaagde] , zowel in conventie als in reconventie, in het ongelijk gesteld. [gedaagde] moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] betalen. De proceskosten van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
122,35
- griffierecht
90,00
- salaris gemachtigde
814,00
(tarief kanton KG gemiddeld)
- nakosten
20,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.046,35
3.19.
Tegenover [eiser sub 3] is [gedaagde] in het gelijk gesteld. Dit betekent dat [eiser sub 3] de proceskosten van [gedaagde] in de vrijwaringszaak moet vergoeden. De proceskosten worden begroot op € 543,- aan salaris gemachtigde (tarief kanton KG eenvoudig).

4.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding,
In de hoofdzaak, in conventie,
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om de afsluiting van elektriciteit van [eiser sub 1] onmiddellijk na betekening van dit vonnis ongedaan te maken en niet opnieuw te frustreren totdat in een bodemprocedure over de permanente bewoning is beslist, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag met een maximum van € 5.000,00 dat de afsluiting van elektriciteit niet ongedaan wordt gemaakt of door [gedaagde] wordt gefrustreerd,
4.2.
verbiedt [gedaagde] om op het perceel van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] de gastoevoer af te sluiten of de levering van gas op een andere wijze te verstoren, op straffe van een dwangsom van € 500,- per keer met een maximum van € 2.500,00 dat [gedaagde] de levering van gas aan [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] frustreert,
4.3.
gebiedt [gedaagde] om [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] toegang tot het park te blijven verstrekken zodat [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] met een werkende toegangspas en hun auto bij hun chalet kunnen komen, op straffe van een dwangsom van € 500,- per keer met een maximum van € 2.500,00 dat [gedaagde] [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hierin opzettelijk of toerekenbaar hindert,
In de hoofdzaak, in reconventie,
4.4.
wijst de vordering af,
In de hoofdzaak, in conventie en in reconventie,
4.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] van € 1.046,35, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
In de vrijwaringszaak,
4.8.
wijst de vordering af,
4.9.
veroordeelt [eiser sub 3] in de proceskosten van [gedaagde] van € 543,-,
4.10.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. Koppert en in het openbaar uitgesproken door mr. J.M. van Wegen op 6 maart 2025.