ECLI:NL:RBMNE:2025:901

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
C/16/571040 HL ZA 24-58
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake bruidsgave en woonlasten tussen echtgenoten met verschillende nationaliteiten

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 26 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man die een religieus huwelijk hebben gesloten. De vrouw vorderde de man te veroordelen tot betaling van een bruidsgave, bestaande uit een driekamerappartement en de kosten van een pelgrimstocht naar Mekka. De man verweerde zich en vorderde in reconventie betaling van achterstallige woonlasten. De rechtbank oordeelde dat de huwelijksakte, hoewel religieus, niet erkend wordt onder Nederlands recht, waardoor de bruidsgave niet kan worden toegewezen. De rechtbank concludeerde dat de vrouw onvoldoende bewijs had geleverd voor haar vorderingen. De vorderingen van de man tot betaling van woonlasten werden eveneens afgewezen, omdat niet was aangetoond dat er een afspraak was gemaakt over de bijdrage van de vrouw in de woonlasten. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Familierecht
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: C/16/571040 / HL ZA 24-58
Vonnis van 26 februari 2025
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. D. Rezaie,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. J. el Hannouche.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het incidentele vonnis van 24 juli 2024;
- de conclusie van antwoord in conventie en conclusie van eis in reconventie;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- een usb-stick van de vrouw;
- de beëdigde vertaling van de huwelijksakte de vrouw; en
- een afschrift van een visum van de vrouw.
1.2.
Op 17 januari 2025 is de zaak besproken op een mondelinge behandeling (zitting). Partijen en hun advocaten waren aanwezig en voor de vrouw was mevrouw Azizzada als tolk aanwezig. Partijen hebben hun standpunten (de man aan de hand van een pleitnota) toegelicht. Daarnaast hebben zij de vragen van de rechtbank beantwoord. Van de zitting zijn door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Ten slotte is bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.Waar gaat het over?

2.1.
Partijen hebben een relatie met elkaar gehad. Op 16 juli 2015 hebben zij een religieus huwelijk met elkaar gesloten in Nederland. In december 2016 hebben partijen in Iran een feest gegeven met een ceremonie, ter ere van het religieuze huwelijk.
2.2.
In de beëdigde vertaling van de huwelijksakte staat het volgende:
Akte verwijdert i.v.m. herleiding van personen.

3.Het geschil

in conventie en in reconventie
3.1.
De vrouw vordert:
I. de man te veroordelen de overeengekomen bruidsgave aan de vrouw te voldoen door het eigendom van een driekamerappartement in [woonplaats] aan haar over te dragen dan wel de waarde daarvan ad € 230.000,- aan haar te vergoeden alsmede de kosten van een Hadj (de pelgrimstocht naar Mekka) ad € 9.000,-- aan haar te voldoen, te voldoen binnen vier weken na de datum van het te wijzen vonnis;
II. de man te veroordelen in de kosten van het geding, alsmede in de gebruikelijke nakosten (zowel zonder als met betekening), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) vanaf veertien dagen na de datum van de aanzegging daarvan tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
De man voert verweer. De man concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de vrouw, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van de vrouw en hij vordert (na gedeeltelijke intrekking) in reconventie:
I. de vrouw, te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 17.000,- ter zake de achterstallige betaling van de bijdrage in de woonlasten voor de woning gelegen te [woonplaats] aan de [adres] voor de periode van 1 januari 2020 tot en met augustus 2024;
II. de vrouw, te veroordelen tot betaling van een maandbedrag van € 350,- ter zake de bijdrage in de woonlasten voor de woning gelegen te [woonplaats] aan de [adres] met ingang van 1 september 2020, telkens bij vooruitbetaling te voldoen tot het moment dat de vrouw voornoemde woning heeft verlaten;
en vordert in conventie en in reconventie:
III. de vrouw, te veroordelen in de kosten van conventie als reconventie met bepaling dat, als deze kosten niet binnen zeven dagen na de dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis, wettelijke rente is verschuldigd;
IV. de vrouw te veroordelen in de nakosten als bedoeld in artikel 237 lid 4 Burgerijk Rechtsvordering (hierna: Rv) ten bedrage van € 163,- zonder betekening, verhoogd met een bedrag van € 85,- in geval van betekening, met bepaling dat, als deze kosten niet binnen zeven dagen na de dagtekening van het te wijzen vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis wettelijke rente is verschuldigd.
3.3.
De vrouw voert verweer. De vrouw concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de man, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van de man, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de man in de kosten van deze procedure.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
De bruidsgave
4.1.
Nadat de relatie van partijen in 2021 is geëindigd heeft de vrouw (via haar advocaat op 28 december 2023) aanspraak gemaakt op de volgens haar overeengekomen bruidsgave. Partijen zijn het niet eens over het toepasselijk recht, de uitleg van de huwelijksakte die is gesloten bij het religieuze huwelijk en met name niet of er een bruidsgave overeen is gekomen en zo ja, waar die bruidsgave uit bestaat. De rechtbank zal hierna per onderwerp een beslissing nemen.
Kwalificatie rechtsverhouding
4.2.
Partijen hebben in Nederland een religieus huwelijk gesloten. Zij zijn niet naar de burgerlijke stand geweest. Naar Nederlands recht is daarom geen sprake van een rechtsgeldig huwelijk. [1] Omdat het huwelijk niet erkend wordt in Nederland, valt de huwelijksakte ook buiten de huwelijksvermogensrechtelijke sfeer. Dit heeft tot gevolg dat de conflictregels van het huwelijksvermogensrecht niet van toepassing zijn. De bruidsgave wordt gekwalificeerd als een rechtsverhouding sui generis (een op zichzelf staande rechtsverhouding).
Rechtsmacht
4.3.
Omdat de vrouw alleen de Iraanse nationaliteit had ten tijde van het sluiten van de overeenkomst en de man de Afghaanse en Nederlandse nationaliteit, is dit een zaak met een internationaal karakter. Dit betekent dat (ambtshalve) moet worden beoordeeld of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht moet worden toegepast. De rechtsmacht ten aanzien van een verbintenis uit overeenkomst valt onder de werkingssfeer van de verordening Brussel I bis. [2] Omdat de man als gedaagde partij in Nederland woont, heeft de Nederlandse rechter op grond van artikel 4 Brussel I bis rechtsmacht.
Toepasselijk recht
4.4.
Vervolgens moet beoordeeld worden welk recht moet worden toegepast. Dit is geregeld in de Rome I verordening. [3] Hoewel deze verordening in beginsel niet van toepassing is op verbintenissen die voortvloeien uit familierechtelijke betrekkingen, valt het geschil van partijen over de bruidsgave toch binnen de werkingssfeer van deze verordening via artikel 10:154 BW. Volgens dit artikel is de Rome I verordening alsnog van toepassing als een verbintenis kan worden aangemerkt als verbintenis uit overeenkomst. Dat is hier het geval.
4.5.
In de huwelijksakte is geen rechtskeuze gemaakt door partijen. In dat geval wordt de huwelijksakte op grond van de Rome I verordening beheerst door het recht van het land waar de partij die de kenmerkende prestatie van de overeenkomst moet verrichten, zijn of haar gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip van sluiten van de overeenkomst. Dit is alleen anders indien uit alle omstandigheden blijkt dat de overeenkomst een kennelijk nauwere band heeft met een ander land. Anders dan de vrouw zegt, doet deze situatie zich hier niet voor. De huwelijksakte is namelijk in Nederland gesloten tussen twee partijen die allebei hun gewone verblijfplaats hebben in Nederland en waarvan de man ook de Nederlandse nationaliteit heeft. Dat de vrouw de Iraanse nationaliteit heeft en partijen anderhalf jaar na het sluiten van hun huwelijksakte een feest hebben gegeven in Iran ter ere van het religieuze huwelijk, leidt niet tot een nauwere band met Iran. Dit betekent dat Nederlands recht van toepassing is op de huwelijksakte.
Geen strijd met de openbare orde
4.6.
Partijen zijn het niet eens of de vrouw nakoming kan vragen van een huwelijksakte die is gesloten bij een religieus huwelijk. Volgens de man is de huwelijksakte in strijd met de openbare orde, omdat er geen rechtsgeldig huwelijk is gesloten naar Nederlands recht en kunnen er daarom geen rechtsgevolgen aan worden toegekend. Dit is onjuist. Hoewel een religieus huwelijk in Nederland geen juridische status heeft, betekent dat niet dat het verboden is om deze huwelijksakte met elkaar te sluiten. Partijen handelen ook niet strafbaar door een religieus huwelijk aan te gaan. Volgens artikel 449 lid 1 Wetboek van Strafrecht is de imam die het huwelijk sluit strafbaar, partijen zelf niet. Voor strijd met de openbare orde is nodig dat een overeenkomst in strijd is met de fundamentele beginselen van de rechtsorde of met algemene belangen van fundamentele aard. Daar is hier geen sprake van. Bij een bruidsgave zegt de ene partij toe iets aan de andere partij te zullen geven. Deze afspraak is op zichzelf niet in strijd met de openbare orde.
Inhoud van de huwelijksakte
4.7.
Ook de inhoud van de huwelijksakte houdt partijen uiteen. De vrouw vindt namelijk dat de man haar een driekamerappartement in [woonplaats] en de kosten van een pelgrimstocht is verschuldigd. Volgens de man heeft hij nooit de wil gehad om de vrouw te voorzien van een woning en is de huwelijksakte vals opgemaakt. De man erkent wel dat hij de vrouw een pelgrimstocht heeft toegezegd, maar alleen als dat financieel haalbaar is. Dit kan hij niet betalen en is hij daarom niet verschuldigd.
4.8.
Voor de uitleg van de inhoud van de afspraken is niet (alleen) de tekst van belang, maar komt het (ook) aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan hun afspraken mochten toekennen en op hetgeen zij op dat punt redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij deze uitleg moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.
4.9.
Dat de man de vrouw een driekamerappartement in [woonplaats] is verschuldigd, staat niet in de huwelijksakte. In de beëdigde vertaling van de akte die de vrouw heeft laten zien, wordt slechts een driekamerappartement genoemd. De locatie daarvan is niet opgenomen. Opmerkelijk is daarnaast dat sprake is van een wederkerige verplichting tot het geven van een driekamerappartement. De tekst bij de man en de vrouw is identiek. Ter zitting hebben partijen erkend dat dit hoogst ongebruikelijk is en dat een bruidsgave normaal gesproken door de man aan de vrouw gegeven wordt. Verder zijn er (zoals de man opmerkt) in de akte stukken blanco gelaten. De man en de vrouw worden niet genoemd in het officiële gedeelte (onderste deel van de geciteerde akte). De huwelijksakte lijkt hierdoor onvolledig. Ook wordt de moeder van de vrouw als gemachtigde genoemd voor de man. Dit is ook volgens partijen hoogst ongebruikelijk. Van de letterlijke tekst van de huwelijksakte kan de rechtbank daarom in dit geval niet uitgaan.
4.10.
De vrouw heeft daarnaast een video-opname ingediend, die is gemaakt in Iran tijdens het feest waarbij de huwelijksakte wordt voorgelezen. Deze video-opname met als titel “bewijs bruidsgave” is echter niet voorzien van een beëdigde vertaling. Dit had wel van de vrouw mogen worden verwacht, omdat zij zich beroept op de inhoud van de video. De rechter heeft de video tijdens de zitting af laten spelen, waarbij de beëdigde tolk van de vrouw de tekst heeft vertaald. Op de video was er sprake van veel omgevingsgeluid, waardoor de tolk niet alles goed kon verstaan. Ter zitting heeft de tolk verklaard dat in ieder geval wordt benoemd dat de bruidsgave bestaat uit een geldbedrag (het bedrag kon de tolk niet verstaan), een koran, goud, een driekamerappartement in Iran en een reis naar Mekka. Deze vertaling is volgens de advocaat van de vrouw onjuist. Er wordt volgens hem namelijk gesproken over kandelaars en niet over goud en geld. Hoe dit ook zij, beide vertalingen (van de tolk en de advocaat) komen niet overeen met de beëdigde vertaling van de huwelijksakte. Ook uit de video-opname kan daarom niet worden afgeleid welke afspraken partijen hebben gemaakt toen zij de huwelijksakte hebben gesloten op 16 juli 2015.
4.11.
Andere stukken of verklaringen waaruit eventuele afspraken van partijen over het driekamerappartement in [woonplaats] kunnen worden afgeleid, heeft de vrouw niet laten zien. Dit, terwijl de man deze afspraak gemotiveerd heeft weersproken. Daarmee heeft de vrouw onvoldoende onderbouwd dat de man haar een driekamerappartement in [woonplaats] is verschuldigd. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
4.12.
Ook de vordering van de vrouw tot betaling van de kosten voor de pelgrimstocht, zal worden afgewezen. Hoewel partijen het eens zijn dat de man een pelgrimstocht aan de vrouw is verschuldigd als hij daartoe financieel in staat is, is niet duidelijk wanneer partijen vonden dat dit zo is. De draagkrachtberekening die is gebruikt bij de vaststelling van de kinderalimentatie en die de vrouw heeft laten zien, maakt dit niet anders. Dit geeft slechts weer welk bedrag de man aan de vrouw kan betalen voor het levensonderhoud van de kinderen. Dit geeft geen inzage in de bedoeling van partijen bij het sluiten van de huwelijksakte wanneer de man financieel in staat is een pelgrimstocht aan de vrouw te geven. Daarmee is deze afspraak onvoldoende concreet en niet toewijsbaar.
Woonlasten
Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.13.
De Nederlandse rechter komt rechtsmacht toe om te oordelen over de betalingsvordering van de man over de woonlasten, omdat beide partijen de Nederlandse nationaliteit hebben en hier ook wonen.
Geen afspraak
4.14.
Partijen hebben tijdens hun relatie samengewoond in de woning van de man aan de [adres] te [woonplaats] . Partijen verschillen van mening over wie welke kosten voor de woning moest betalen. Volgens de man was afgesproken dat de vrouw met ingang van 1 januari 2020 € 350,- per maand zou bijdragen in de woonlasten. Dit heeft zij niet gedaan, reden waarom de man vindt dat hij recht heeft op vergoeding van de achterstallige betalingen. De vrouw betwist dat deze afspraak is gemaakt.
4.15.
De betalingsvorderingen van de man zullen worden afgewezen. Dat partijen (zoals de man zegt en de vrouw heeft weersproken) een afspraak hebben gemaakt over de bijdrage van de vrouw in de woonlasten, is namelijk niet gebleken. Uit de bankafschriften met enkele overboekingen van de vrouw aan de man in 2022 en in 2020, kan die afspraak niet worden afgeleid. Hierbij weegt mee dat de omschrijving bij de overboekingen slechts de maand noemt waarin de betaling is gedaan. Daardoor blijft de aanleiding voor die overboekingen in het midden. Ook gaat het niet om regelmatig overgeboekte bedragen of bedragen van dezelfde hoogte. Andere stukken of verklaringen die de volgens de man gemaakte afspraak bevestigen, heeft hij niet laten zien. Dit had wel van hem mogen worden verwacht. Daarmee heeft de man onvoldoende onderbouwd dat partijen afspraken hebben gemaakt over de woonlasten op grond waarvan de vrouw een bedrag is verschuldigd aan de man. Omdat allebei de betalingsvorderingen van de man zijn gebaseerd op deze afspraak die niet is komen vast te staan, delen zij hetzelfde lot en worden zij afgewezen.
Proceskosten
4.16.
Omdat beide partijen beiden ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
wijst de vorderingen van partijen af,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M.E. Manning, bijgestaan door mr. M. van Meurs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2025.

Voetnoten

1.Artikel 1:68 lid 1 BW.
2.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
3.Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst.