ECLI:NL:RBMNE:2025:865

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
UTR 24/669
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot openbaarmaking DNA-profiel van het Heulmeisje op grond van de Wet open overheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 5 maart 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek tot openbaarmaking van het DNA-profiel van het Heulmeisje beoordeeld. Eiser, een journalist bij RTV Utrecht, had op 17 mei 2023 een verzoek ingediend bij het Openbaar Ministerie om het DNA-profiel van het Heulmeisje openbaar te maken. De minister van Justitie en Veiligheid heeft dit verzoek afgewezen op 31 juli 2023, en na bezwaar bleef de afwijzing in stand. De rechtbank heeft op 20 februari 2025 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van de minister aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de minister het verzoek terecht heeft afgewezen, omdat het DNA-profiel onder de Wet politiegegevens valt en niet onder de Wet open overheid. De rechtbank oordeelt dat het DNA-profiel een politiegegeven is, en dat de verwerking daarvan strikt geregeld is. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er meer documenten zouden moeten zijn dan het aangetroffen STR-DNA-profiel. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de minister in stand blijft en eiser geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/669

uitspraak van de meervoudige kamer van 5 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: R. Vleugels),
en

de Minister van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigden: mr. E.C. Pietermaat en mr. H. Haaijer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek tot openbaarmaking op grond van de Wet open overheid (Woo) van informatie over het DNA-profiel van het Heulmeisje. [1]
1.1.
De minister heeft dit verzoek met het besluit van 31 juli 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 21 december 2023 op het bezwaar van eiser is de minister bij deze afwijzing gebleven.
1.2.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft beroep op 20 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van de minister. Ook is namens de minister verschenen L. Meulenbroek, forensisch wetenschapper bij het Nederlands Forensisch Instituut.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de minister van het verzoek van eiser om documenten openbaar te maken over het DNA-profiel van het Heulmeisje. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank is van oordeel dat de minister het verzoek terecht heeft afgewezen en dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het Woo-verzoek
4. Eiser, journalist bij RTV Utrecht, heeft op 17 mei 2023 het Openbaar Ministerie (OM) verzocht om openbaarmaking van het DNA-profiel van het Heulmeisje, zowel het profiel zelf als de onbewerkte als de bewerkte varianten daarvan, de uit deze profielen geïsoleerde de SNP-monsters, dit alles inclusief de metadata. Eiser heeft ook verzocht om openbaarmaking van alle DNA-profielen, die eerder van het Heulmeisje zijn verkregen.
5. Omdat de gevraagde informatie mogelijk bij een ander bestuursorgaan berust, heeft de minister het verzoek van eiser doorgestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Het DNA-profiel van het Heulmeisje is een zogeheten STR-DNA-profiel een electropherogram (piekenprofiel) weergegeven als een getallencode. Deze code is zowel opgeslagen in de DNA-Databank Vermiste Personen als in de DNA-Databank voor strafzaken. Het DNA-profiel is alleen een STR-DNA-profiel en geen SNP-DNA-profiel. De uit de profielen geïsoleerde SNP-monsters zijn niet binnen het NFI aanwezig.
Het bestreden besluit
6. Het NFI heeft namens de minister het verzoek afgewezen. Het STR-DNA-profiel dat is opgenomen in de DNA-Databank Vermiste Personen valt onder het regime van de Wet politiegegevens (Wpg) en daarmee niet onder de Woo. Het DNA-profiel dat is opgenomen in de DNA-Databank voor strafzaken kan de minister niet openbaar maken, omdat dit het goed functioneren van de Staat of andere overheden schaadt en dit belang zwaarder weegt dan het belang van openbaarheid. [2] Het beheer van deze DNA-Databank is namelijk strikt gereguleerd. De minister ziet ook geen aanleiding om de informatie openbaar te maken op grond van klemmende redenen. [3] De overige informatie waarom eiser heeft verzocht, is bij het NFI niet aanwezig. Het bronmateriaal en het (werk)extract van het DNA-profiel zijn volgens de minister geen documenten in de zin van de Woo. [4]
De reikwijdte van het verzoek en de zoekslag
7. Eiser voert aan dat zijn verzoek niet alleen ziet op de DNA-profielen van het Heulmeisje, maar ook op het onderliggende bronmateriaal. Het gaat dan om het monster en de werk-extracten, op basis waarvan DNA-profielen kunnen worden gegenereerd. Tijdens de zitting heeft eiser niet langer betoogd dat de minister hierop niet heeft beslist. Wel vindt eiser dat de minister zich ten onrechte op het standpunt stelt dat het monster en de werk-extracten geen documenten zijn. Ook is volgens eiser de zoekslag onvolledig geweest en moeten er bij het NFI meer documenten berusten dan alleen het STR-DNA-profiel. Eiser doelt hiermee op het monster, de werk-extracten en een SNP-DNA-profiel. Volgens eiser kan namelijk alleen met een SNP-DNA-profiel verwantschapsonderzoek worden gedaan. Omdat het NFI dat ook wil (gaan) doen, is onaannemelijk dat dit er niet zou zijn, aldus eiser.
7.1.
Op grond van de Woo kunnen alleen documenten openbaar worden gemaakt. Het monster en de werk-extracten bestaan uit menselijk materiaal. Het gaat niet om een “geheel van vastgelegde gegevens” als bedoeld in de Woo. Zoals de minister terecht heeft gesteld, zijn het monster en de werk-extracten daarom geen document in de zin van de Woo.
7.2.
De forensisch wetenschapper van het NFI heeft tijdens de zitting toegelicht hoe uit het monster en de werk-extracten een DNA-profiel wordt samengesteld. Uit die toelichting volgt dat de manier waarop een DNA-profiel tot stand komt, geen ander document oplevert dan het uiteindelijke DNA-profiel. De forensisch wetenschapper heeft dit desgevraagd tijdens de zitting bevestigd. De bewerkingen van het monster en de werk-extracten tot DNA-profiel leveren dus geen andere documenten op die binnen de reikwijdte van het Woo-verzoek van eiser vallen dan het aangetroffen STR-DNA-profiel.
7.3.
Volgens de minister is er ook geen ander document dan het STR-DNA-profiel. De minister heeft in dit verband toegelicht dat is gezocht in de Nederlandse databank, die bestaat uit de DNA-Databank Vermiste Personen en de DNA-Databank voor strafzaken. In beide databanken is alleen het STR-DNA-profiel van het Heulmeisje aangetroffen. Ook is gezocht in de digitale systemen van de afdeling binnen het NFI die zich bezighoudt met DNA-sporenonderzoek, maar dat heeft geen andere informatie opgeleverd. Verder heeft de minister toegelicht dat, anders dan eiser stelt, verwantschapsonderzoek wel met STR-DNA-profielen kan worden gedaan. Volgens de minister worden binnen het NFI nauwelijks SNP-DNA-profielen gegenereerd en worden verwantschapsonderzoeken bij het NFI in de regel verricht op basis van een STR-DNA-profiel en niet op basis van een SNP-DNA-profiel. Ook in dit geval is er geen SNP-DNA-profiel, volgens de minister.
7.4.
De rechtbank is van oordeel dat de zoekslag toereikend is geweest. De verklaring van de minister dat er geen andere documenten aanwezig zijn dan het aangetroffen STR-DNA-profiel, komt de rechtbank niet ongeloofwaardig voor. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er meer documenten zouden moeten zijn dan die de minister heeft aangetroffen.
Wet politiegegevens
8. Eiser voert aan dat het STR-DNA-profiel van het Heulmeisje geen politiegegeven is die onder de Wpg valt en daarom wel openbaar kan worden gemaakt op grond van de Woo. Volgens eiser gaat het namelijk niet om tot een persoon herleidbare gegevens en vinden er geen activiteiten plaats gericht op opsporing of identificatie van het Heulmeisje.
8.1.
De minister stelt zich op het standpunt dat het DNA-profiel van het Heulmeisje wel een politiegegeven is als bedoeld in artikel 1, aanhef onder a, van de Wpg. Het wordt bewaard op grond van de functie hulpverlening van de politie. Het profiel is een identificeerbaar persoonsgegeven zoals ook blijkt uit het Breyer-arrest [5] . Dat het tot op heden niet is gelukt om het STR-DNA-profiel van het Heulmeisje aan een natuurlijk persoon te koppelen, doet daar niet aan af. Eiser zou ook zelf met behulp van het DNA-profiel de identiteit van het Heulmeisje kunnen achterhalen. Dat het feit is verjaard, laat onverlet dat met het DNA-profiel nog steeds opsporing kan plaatsvinden en dat er ook nog steeds wordt geprobeerd om het Heulmeisje op termijn te identificeren. De minister kan namelijk DNA-profielen van niet geïdentificeerde overleden personen die zijn verwerkt in de DNA-Databank Vermiste Personen vergelijken met de DNA-profielen van verdachten en (ex)veroordeelden die in de DNA-Databank voor strafzaken zijn verwerkt. [6] De DNA-profielen uit de DNA-Databank Vermiste Personen vallen daarmee onder het regime van de Wpg.
8.2.
In geschil is of het DNA-profiel van het Heulmeisje is aan te merken als een persoonsgegeven dat wordt verwerkt in het kader van de uitvoering van de politietaak. Alleen in dat geval gaat het om een politiegegeven, waarop de Wpg en niet de Woo van toepassing is.
8.3.
De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is. Voor de vraag of het gaat om een persoonsgegeven is van belang dat met DNA-gegevens mensen kunnen worden geïdentificeerd. Dat is ook precies wat eiser beoogt te doen met het DNA-profiel van het Heulmeisje. Met dat DNA-profiel kan niet alleen het Heulmeisje zelf worden geïdentificeerd, maar daarmee zijn ook haar (directe) familieleden herleidbaar. De rechtbank volgt daarom niet het betoog van eiser dat het niet gaat om tot een persoon herleidbare gegevens.
8.4.
De rechtbank volgt eiser ook niet in zijn betoog dat het DNA-profiel van het Heulmeisje niet meer wordt gebruikt voor de uitvoering van de politietaak. Onder die politietaak valt opsporing en hulp bieden aan hen dit behoeven. [7] Daaronder vallen ook nabestaanden. In het geval van het Heulmeisje gaat het om een zogeheten cold case. De forensisch wetenschapper van het NFI heeft hierover tijdens de zitting toegelicht dat de DNA-technieken steeds verbeteren, er op termijn daarom meer mogelijkheden zijn dan nu en het NFI op termijn die verbeterde technieken ook wil inzetten voor opsporing en identificatie van het Heulmeisje. De rechtbank is van oordeel dat de minister daarmee deugdelijk heeft gemotiveerd dat het DNA-profiel van het Heulmeisje dat in de DNA-Databank Vermiste Personen is opgenomen, wordt gebruikt voor de uitvoering van de politietaak.
8.5.
Uit het voorgaande volgt dat het DNA-profiel van het Heulmeisje dat in de DNA-Databank Vermiste Personen is opgenomen, een politiegegeven is als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, van de Wpg. De verwerking daarvan is uitputtend geregeld in artikel 3, derde lid, en artikel 7 van de Wpg. Deze bepalingen zijn opgenomen in de bijlage bij artikel 8.8 van de Woo, zodat deze wet niet van toepassing is op het in de DNA-Databank Vermiste Personen opgenomen DNA-profiel van het Heulmeisje. Dit document mag dus niet op grond van de Woo openbaar worden gemaakt.
8.6.
Het STR-DNA-profiel van het Heulmeisje is ook opgenomen in de DNA-Databank voor strafzaken. Dat profiel is identiek aan het profiel dat is opgenomen in de DNA-Databank Vermiste Personen. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, is op het profiel in de DNA-Databank Vermiste Personen de Wpg van toepassing en mag het in die databank opgenomen document niet openbaar worden gemaakt op grond van de Woo. Dat geldt dan dus ook voor het identieke document dat in de DNA-Databank voor strafzaken is opgenomen, omdat anders afbreuk zou worden gedaan aan de werking van het openbaarmakingsregime van de Wpg.
Geheimhouding als bedoeld in artikel 8:29 Awb
9. De minister heeft geweigerd om het DNA-profiel van het Heulmeisje onder geheimhouding aan de rechtbank over te leggen. Volgens de minister gaat het om uiterst privacygevoelige informatie. De toegang tot DNA-profielen uit de DNA-databanken is in de wet strikt geregeld en deze worden door het NFI (bijna) nooit naar buiten gebracht. Ter voorlichting over hoe een DNA-profiel eruitziet, heeft de minister een voorbeeld DNA-profiel overgelegd.
9.1.
Aangezien het DNA-profiel van het Heulmeisje niet onder de werking van de Woo valt, heeft het bekijken daarvan geen toegevoegde waarde. De rechtbank stelt daarmee vast dat het DNA-profiel van het Heulmeisje niet nodig is voor de beoordeling van het beroep. De rechtbank verbindt daarom geen gevolgen aan voormelde weigering van de minister om dit profiel over te leggen.
De overige beroepsgronden
10. Wat eiser verder heeft aangevoerd, gaat over de manier waarop de minister de Woo heeft toegepast. Omdat de Woo in dit geval niet van toepassing is, zal de rechtbank dit verder niet bespreken.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de minister het verzoek van eiser om openbaarmaking van het DNA-profiel van het Heulmeisje heeft afgewezen en dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, voorzitter, en mr. P.J.M. Mol en mr. H.H.L. Krans, leden, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 maart 2025.
de griffier is verhinderd deze uitspraak te onderteken
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Het Heulmeisje werd op 24 oktober 1976 door wandelaars gevonden bij de toenmalige parkeerplaats De Heul aan de A12 bij Maarsbergen. Haar identiteit is nooit vastgesteld.
2.Artikel 5.1, tweede lid, aanhef onder i, van de Woo.
3.Als bedoeld in artikel 5.6 van de Woo.
4.Als bedoeld in artikel 2.1 van de Woo.
5.HvJEU 19 oktober 2016, C-52/14, ECLI:EU:C:2016:779 (Breyer/Duitsland), par 47.
6.Zie artikel 14, lid 10, Besluit DNA-onderzoek in strafzaken en artikel 4, eerste lid, aanhef onder k van het Besluit Politiegegevens.
7.Artikel 3 van de Politiewet 2012.