ECLI:NL:RBMNE:2025:86

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
16 januari 2025
Zaaknummer
585299 FV RK 24-2927
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht over verplichte medicatie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in een klachtzaak onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene, geboren in 1959 in Brits-Somaliland, heeft een verzoekschrift ingediend tegen de beslissing van [instelling 1] om hem verplichte zorg te geven in de vorm van testosteron verlagende medicatie. Betrokkene vertoont seksueel grensoverschrijdend gedrag en is sinds 2008 onafgebroken opgenomen geweest in verschillende zorginstellingen. De rechtbank heeft eerder op 7 oktober 2024 een zorgmachtiging verleend die tot 7 april 2025 geldt, waarbij het toedienen van medicatie als verplichte zorg is goedgekeurd.

De rechtbank heeft de klacht van betrokkene ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat de beslissing van [instelling 1] om testosteron verlagende medicatie toe te dienen voldoet aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid zoals gesteld in de Wvggz. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene al lange tijd psychotische klachten vertoont en dat zijn gedrag een gevaar vormt voor anderen. De rechtbank concludeert dat de eenzame opsluiting van betrokkene niet kan voortduren en dat er geen minder ingrijpende alternatieven zijn om zijn situatie te verbeteren.

De rechtbank benadrukt dat de medicatie een zwaar middel is, maar dat het noodzakelijk is om de eenzame opsluiting te doorbreken en betrokkene weer te laten resocialiseren. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de medicatie omkeerbaar is en dat, mocht het niet effectief blijken te zijn, de toediening kan worden stopgezet. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en er staat cassatie open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/585299 / FV RK 24-2927
Beschikking van 14 januari 2025
op het ingediende verzoekschrift van
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1959 in [geboorteplaats] (Brits-Somaliland),
hierna: betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat mr. J.C. Herweijer.

1.De procedure

1.1.
Betrokkene heeft op 5 december 2024 een verzoekschrift met bijlagen bij de rechtbank ingediend.
1.2.
Op 16 december 2024 heeft [instelling 1] een verweerschrift ingediend.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • betrokkene met zijn advocaat;
  • [A] , geneesheer-directeur,
  • [B] , psychiater,
  • [C] , arts-assistent,
  • [D] , begeleider.
1.4.
De mentor is ook opgeroepen voor de zitting, maar niet verschenen.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
Op 7 oktober 2024 heeft deze rechtbank een zorgmachtiging verleend voor betrokkene. De zorgmachtiging geldt tot en met 7 april 2025. De rechtbank heeft onder andere het toedienen van (testosteron verlagende) medicatie als vorm van verplichte zorg toegewezen.
2.2.
[instelling 1] heeft op 14 oktober 2024 besloten dat aan betrokkene verplichte zorg zal worden gegeven. Het gaat hierbij om het toedienen van een antimannelijk hormoon (een testosteron verlagend middel) via een maandelijkse injectie.
2.3.
Betrokkene heeft tegen deze beslissing op 21 oktober 2024 een klacht bij de klachtencommissie ingediend.
2.4.
De klachtencommissie heeft op 25 oktober 2024 de klacht ongegrond verklaard.
2.5.
Betrokkene vraagt nu aan de rechtbank om een beslissing op de klacht. Hij vraagt om de beslissing van de klachtencommissie te vernietigen en alsnog te bepalen dat de voorgenomen behandeling van het maandelijks geven van een injectie met een testosteron verlagend middel niet wordt toegestaan.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank moet beoordelen of [instelling 1] de vorm van verplichte zorg mag gebruiken, te weten het toedienen van medicatie in de vorm van een testosteron verlagend middel (triptoreline). Bij de beantwoording van deze vraag zijn de algemene uitgangspunten en de eisen van artikel 2:1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) van toepassing. Dat betekent dat de inzet van verplichte zorg moet voldoen aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid. Dat wil zeggen dat het belang van de behandeling in verhouding moet staan tot de inbreuk, dat de minst ingrijpende vorm van behandeling moet worden gebruikt, die niet langer dan nodig wordt toegepast en dat die in de gegeven omstandigheden effectief moet zijn. De rechtbank is van oordeel dat de beslissing van [instelling 1] aan deze eisen voldoet en zal daarom de klacht ongegrond verklaren. De rechtbank legt hierna uit waarom.
3.2.
Betrokkene heeft al lange tijd psychotische klachten en is gediagnosticeerd met schizofrenie. Vanaf 2008 is betrokkene onafgebroken opgenomen geweest op verschillende afdelingen voor langdurige zorg bij [instelling 2] en [instelling 1] . Vanwege zijn stoornis is betrokkene aangewezen op een beschermde woonomgeving.
3.3.
Vanaf 2008 is er sprake geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag. In 2022 en 2023 zijn er verschillende seksueel grensoverschrijdende incidenten geweest. De behandelaren gaan ervan uit dat dit seksueel grensoverschrijdend gedrag (indirect) voortkomt uit de stoornis. De medische verklaring die is opgesteld voor de aanvraag van de zorgmachtiging bevestigt dit. Blijkens de medische verklaring lijken de incidenten van seksueel grensoverschrijdend gedrag naar vrouwelijke medepatiënten en vrouwelijke medewerkers verband te houden met oordeels- en kritiekstoornissen voortvloeiend uit zijn aanhoudende psychotische overtuigingen, die gekenmerkt worden door grootheid.
3.4.
Betrokkene betwist dat sprake is van seksueel grensoverschrijdend gedrag en zegt dat er één incident is geweest. De andere gebeurtenissen waren met instemming van de andere betrokken vrouwen. Ook is het gedrag volgens betrokkene cultuurbepaald. Dit laatste is voor de rechtbank niet relevant. Het gedrag is grensoverschrijdend en daarmee ontoelaatbaar. Ook is er voldoende vastlegging van verschillende incidenten en staat daarmee vast dat het niet bij één incident is gebleven.
3.5.
Om herhaling van dit gedrag te voorkomen, leeft betrokkene vanaf september 2023 in afzondering. Dat wil zeggen dat hij op zijn kamer woont en alleen met één-op-één begeleiding naar buiten kan. Betrokkene neemt niet deel aan groepsactiviteiten. Betrokkene heeft naar eigen zeggen geen last van deze situatie. Zijn eigen kamer voelt als zijn thuis en dat hij niet aan groepsactiviteiten kan meedoen, ervaart hij niet als nadeel.
3.6.
De rechtbank is het met [instelling 1] eens dat deze eenzame opsluiting niet kan voortduren. De situatie is inhumaan. Betrokkene heeft geen andere sociale interactie dan met zijn begeleiders en is ernstig beperkt in zijn doen en laten. Ook is de situatie uitzichtloos. Betrokkene kan nu niet zonder begeleiding van zijn kamer, omdat hij dan een ernstig gevaar vormt voor (kwetsbare) vrouwelijke medepatiënten en vrouwelijke medewerkers die niet op het gedrag van betrokkene berekend zijn. Zonder (medische) interventie zal deze situatie dus blijven bestaan. Dat betrokkene geen last heeft van deze situatie, maakt dit niet anders. Betrokkene is gelet op zijn stoornis niet wilsbekwaam om op dit punt zijn mening van doorslaggevende betekenis te laten zijn. Bovendien heeft [instelling 1] op de voet van artikel 2:1 lid 4 Wvggz de plicht om de deelname van betrokkene aan het maatschappelijk verkeer te bevorderen. Ook in dit kader moet dus geprobeerd worden om de eenzame opsluiting te doorbreken.
3.7.
[instelling 1] wil proberen om met testosteron verlagende medicatie betrokkene weer te laten resocialiseren. Dat is een zwaar middel, maar er zijn geen andere minder ingrijpende middelen om dit doel te bereiken. De psychose wordt behandeld met twee verschillende anti-psychotica. Er is geen alternatieve behandeling waarmee de psychose effectiever kan worden behandeld. Geprobeerd is om betrokkene te plaatsen op een afdeling met alleen maar mannelijke medebewoners en medewerkers. Die plek is echter niet gevonden. [instelling 1] heeft vervolgens een second opinion ingewonnen en ook een moreel beraad gehouden. In de second opinion van psychiater [E] wordt het omschreven beeld van schizofrenie met de aanwezigheid van groteske grootheidswanen bevestigd, evenals het probleemgedrag in de vorm van seksueel overschrijdend gedrag in combinatie met hyperseksualiteit. In de second opinion is een medicamenteus stappenplan gegeven met mogelijkheden voor andere medicatie dan testosteron verlagende medicatie om seksueel probleemgedrag te verminderen. Dit stappenplan heeft [instelling 1] gevolgd, maar zonder resultaat. Uit opmerkingen en gedragingen van betrokkene bleek niet van een verminderd libido. Dit betekent dat de testosteron verlagende medicatie nog de enige mogelijkheid is om de situatie van betrokkene te doorbreken zonder dat dat gevaar voor anderen oplevert.
3.8.
Het is niet met zekerheid te zeggen dat deze medicatie effectief zal zijn. Dat zal door middel van trial-and-error geprobeerd moeten worden. Dit staat er echter niet aan in de weg om de medicatie toe te dienen. De verwachting is namelijk dat de medicatie een bijzonder positief effect zal hebben op het seksueel probleemgedrag, omdat het testosteronniveau tot prepuberale waarden daalt. Mocht de medicatie onverhoopt toch niet of onvoldoende effectief blijkt te zijn, dan stopt [instelling 1] met de toediening ervan. De medicatie is bovendien omkeerbaar en het normale hormoonniveau zal zich herstellen als de medicatie niet meer wordt toegediend. Dat betrokkene naast de medicatie geen psychotherapie krijgt, leidt niet tot een ander oordeel. Vanwege zijn stoornis zal psychotherapie namelijk niet effectief zijn.

4.Beslissing

De rechtbank verklaart de klacht ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.G. Bakker, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Minkjan als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2025.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
..
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.