Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
Omdat [gedaagde] daar een nieuwe feitelijke stelling heeft aangevoerd, te weten dat hij niet kon zien hoe laag de dakopstanden waren, zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich daarover bij akte uit te laten.
2.De kern van het geschil
3.De beoordeling van de vorderingen
Hoe[gedaagde] dat op die drie momenten had kunnen constateren, stelt [onderneming 2] niet. [onderneming 2] stelt bijvoorbeeld dat vlak voor het aanbrengen van de vloer
“… men de lage opstanden(had)
kunnen en moeten constateren, zowel bij de dakrand als bij het opgaand werk, als bij het kozijn.”Dat is een blote stelling, waarmee niet wordt gereageerd op de stelling van [gedaagde] dat die lage opstanden voor hem niet zichtbaar waren en niet wordt gereageerd op de stelling van [gedaagde] dat hij alleen door destructief onderzoek had kunnen constateren dat de opstanden te laag waren.
- i) deze stelling wordt niet onderbouwd (wat is gebruikelijk als iemand een vloer komt leggen op een dakterras van een net nieuw gebouwde woning? waar mag hij van uitgaan en waar moet hij eerst onderzoek naar doen? daarover wordt niets gesteld). Ook dit is een blote stelling, die geen effect heeft omdat [eiser] niet ingaat op de stelling van [gedaagde] dat hij alleen had kunnen vaststellen dat sprake was van te lage dakopstanden door destructief onderzoek te doen en omdat [eiser] niet ingaat op de stelling van [gedaagde] dat hij ervan mocht uitgaan dat de dakopstanden hoog genoeg waren.
- ii) met deze stelling miskent [eiser] dat hij degene is die stelt dat [gedaagde] een fout heeft gemaakt door hem niet ergens voor te waarschuwen. Het ligt dan op zijn weg om hard te maken dat [gedaagde] had moeten weten dat de situatie ongeschikt was voor deze vloer. Als [gedaagde] gemotiveerd stelt dat dit om te beginnen voor hem niet zichtbaar was, is het aan [eiser] om of duidelijk te maken dat dit niet klopt.