ECLI:NL:RBMNE:2025:83
Rechtbank Midden-Nederland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve toetsing van een kinderopvangovereenkomst in verstek met betrekking tot essentiële informatieplicht en herroepingsrecht
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 januari 2025 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna te noemen de eiseres, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eiseres had de gedaagde partij gedagvaard en vorderde betaling van een bedrag, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde partij heeft niet gereageerd op de dagvaarding, waardoor de kantonrechter verstek verleende.
De vordering was gebaseerd op een overeenkomst tussen de eiseres, handelend in de uitoefening van haar beroep, en de gedaagde partij, die als consument wordt aangemerkt. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de essentiële informatieplichten, zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek, zijn nageleefd. De eiseres heeft niet aangetoond dat zij de gedaagde partij heeft geïnformeerd over haar herroepingsrecht, maar de kantonrechter oordeelde dat deze schending niet ernstig genoeg was om een sanctie te rechtvaardigen.
Daarnaast heeft de kantonrechter onderzocht of er onredelijk bezwarende bedingen in de algemene voorwaarden stonden. Hij concludeerde dat er geen onredelijk bezwarende bedingen waren aangetroffen met betrekking tot rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres recht had op de gevorderde vergoeding van incassokosten, omdat de gedaagde partij was aangemaand om aan zijn betalingsverplichting te voldoen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.